Marie Magdalene (Marlene) Dietrich (Berlijn, 27 december 1901 – Parijs, 6 mei 1992) was een Duits-Amerikaans actrice en zangeres. Op 27 december 1901 werd Marie Magdalena Dietrich geboren als kind van de Pruisische officier Louis Erich Otto Dietrich en Elisabeth Josephine Felsing, erfgename van een rijke horlogemakersfamilie. Tot 1908 beleefde zij haar jeugdjaren op de Potsdamerstraat 116 waar een klein monumentje, aan de muur, daar aan herinnerd wordt. Ze heeft lang geprobeerd het idee op te houden dat ze in 1904 geboren was. Haar voornaam "Marlene" creëert zij als kind uit haar beide voornamen. Zij zou hem later gebruiken als een artiestennaam waarmee de hele wereld haar zou aanspreken. Uit de afleiding blijkt overigens dat de vaak gebruikte uitspraak van deze naam, Marlène, niet juist is. Na een autoritaire opvoeding huwt ze op 27 mei 1923 met Rudolf 'Rudi' Sieber met wie ze één dochter, Maria Elizabeth Sieber, had. Grote bekendheid kreeg Dietrich met haar rol als revuezangeres Lola in de film Der blaue Engel, vooral met het lied Ich bin von Kopf bis Fuß auf Liebe eingestellt. Deze film van Josef von Sternberg uit 1930 wordt nu gezien als een van de meest tijdloze films ooit gemaakt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ze nog bekender met haar vertolking van het lied Lili Marleen. In 1930 verhuisde Dietrich naar de Verenigde Staten, waar ze met von Sternberg nog diverse andere succesvolle films opnam, onder andere Shanghai Express, Blonde Venus en The Devil Is a Woman. Door haar dominante persoonlijkheid slaagde ze er als eerste acteur in om een winstpercentage van de opbrengst van haar films contractueel vast te leggen. Ze werd door Hitler gevraagd terug te keren naar Duitsland. Hij zag in haar het toonbeeld van de Duitse vrouw. Maar ze weigerde. Ze verafschuwde alles waar Hitler voor stond. Ze kreeg de Amerikaanse nationaliteit. In haar nieuwe paspoort stond 1904 als geboortedatum. Tijdens de oorlog ging ze, samen met onder meer de komiek Danny Thomas, naar Europa om voor de geallieerde soldaten aan het front op te treden en hun moreel te versterken. Haar moeder was de hele oorlog in Berlijn blijven wonen en overleed kort na de oorlog. Ze ontmoette na de oorlog haar zuster, die pro-Hitler was, en verbrak elke relatie met haar. In 1960 zette ze voor het eerst weer voet op vaderlandse bodem, met name in de Bondsrepubliek Duitsland en West-Berlijn. Ze sprak zelf over een enthousiast publiek, maar er waren incidenten waar ze bespuwd en als verraadster uitgescholden werd. Tijdens één concert ramde een ei haar hoofd. Haar reactie luidde: „Ik laat mij niet door een blonde nazi van de scène jagen.“ In oktober 1962 trad Dietrich tijdens een galadiner van de Unesco in Düsseldorf op met het anti-oorlogslied Sag mir wo die Blumen sind, een vertolking van Where have all the flowers gone van Pete Seeger. De versie van Dietrich werd het daaropvolgende jaar een grote hit in Nederland. [2] In 1963 volgde nog een verder optreden in West-Duitsland, en wel in Baden-Baden. Toen haar filmcarrière stokte, begon Dietrich een nieuwe loopbaan als zangeres en entertainster. Concerttournees en optredens in Las Vegas met een orkest onder leiding van Burt Bacharach brachten haar nieuwe faam. Met Dietrich zelf ging het minder goed; zij raakte verslaafd aan alcohol en slaappillen en had steeds meer moeite haar ouderdom te verbergen. Op tournee in Australië in 1975 brak zij een been. Zij zou nooit meer in de openbaarheid verschijnen. In 1992 overleed ze, na 15 jaar als een kluizenaar geleefd te hebben, in haar appartement in Parijs. Ze wilde begraven worden bij haar familie in Berlijn en is ter aarde besteld op Friedhof III in de wijk Friedenau. Op haar steen staat haar artiestennaam en de tekst "Hier steh ich an den Marken meiner Tage". Dietrich was een symbool van glamour en verleidelijkheid. Niet alleen haar uiterlijke verschijning, ook haar seksuele escapades zorgden voor bewondering en minachting. [bron?] Ze kwam er openlijk voor uit biseksueel te zijn. "Ein bisschen bi schadet nie" is een uitspraak van haar.[bron?] Onder haar vrienden bevonden zich het Amerikaanse sekssymbool Mae West, schrijver Ernest Hemingway, Noël Coward, acteur Louis Bozon en Hildegard Knef. Ze had onder andere een relatie met John F. Kennedy, Mercedes de Acosta, Douglas Fairbanks, Jean Gabin, Theodore von Kármán en Claudette Colbert. Dietrichs dochter Maria Riva publiceerde na haar moeders dood een onthullend boek over haar moeder waarin de schandalen, het drank- en drugsmisbruik en het egocentrisme van haar moeder worden onthuld. Het boek wijst ook op Dietrichs discipline, vakmanschap en haar inzet voor de geallieerde zaak in de Tweede Wereldoorlog. Een deel van Dietrichs bezittingen, waaronder haar garderobe en haar "Haute couture", is in het filmmuseum in Berlijn ondergebracht. In 1947 ontving Marlene Dietrich voor haar uitzonderlijke verdiensten tijdens de oorlog de Medal of Freedom, de hoogste Amerikaanse civiele eretitel. In 1951 kreeg ze in Frankrijk de eretitel van Ridder in het Legioen van Eer.
|