Een printer is een apparaat dat de uitvoer van een computer, scanner of digitale camera afdrukt op (foto)papier. Printers zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Maar hoe deden ze dat duizenden jaren geleden? En hoe is de printer ontstaan? Dat leest u in dit artikel. Printers zijn vandaag nuttige randapparaten voor kantoren, bedrijven en individuen. Ze zijn een van de belangrijkste document & afbeelding afdrukapparaten en is een must voor de goede werking van kantoren. De geschiedenis van printers, begon terug in 3000 v.Chr., toen ronde rolzegels werden gebruikt om af te drukken op een kleitablet. De bewijzen zeggen dat beide, de Egyptenaren en Chinese beschavingen, al met behulp van deze technologie manuscripten en berichten afdrukten. Er zijn duizenden kleitabletten gevonden uit de pre-historische plaatsen van deze landen. Zelfs in verschillende archeologische vindplaatsen van de Mohenjo Daro beschaving, zijn meer dan duizend kleitabletten gevonden, maar wat er geschreven is op deze tabletten is nog onbekend. Afdrukkwaliteit bleef stijgen als de eeuwen voorbij vliegen. In het decennium van 1430-40, werd de drukpers uitgevonden en werden er gedrukt in Duitsland; het was de pers van Gutenberg. Wij zijn de afgelopen eeuw getuige geweest van een afdrukrevolutie, waar de techniek van afdrukken drastisch is veranderd. Talloze high-tech printers en drukpersen werden gelanceerd in de 20e eeuw. Printers werden een essentiëel randaparaat voor kantoren. Dit was de tijd wanneer bedrijven die zich bezig houden met informatietechnologie, zoals HP, Canon, Dell, Kodak, Xerox, etc. zijn ontstaan. Deze bedrijven met hun innovatie gaven een nieuwe draai aan de grafsche industrie. Laat we enkele belangrijke mijlpalen van de geschiedenis van printer opsommen: Prehistorie: Indus-vallei, Egyptische en Chinese beschavingen beginnen met de meest natuulijke printtechnologie. Gutenberg pers: de eerste drukpers ooit, die werd uitgevonden in de 15e eeuw. Er werden vooral boeken en vaktijdschriften gepubliceerd. Het was de eerste grote stap in de geschiedenis van printers. Lithografe werd uitgevonden in 1796.. Het was een techniek waarmee afdrukken konden worden gemaakt op een zacht oppervlak. In het proces van afdrukken werden een paar chemicaliën gebruikt zoals inkt. Fotokopieerapparaten: Deze werden geïntroduceerd in het jaar 196.0, en werden al snel een van de essentials voor kantoren. Het werkte als een vervanging voor de koolstof papers. Thermische Printers: Dit soort printers gebruiken warmte voor het genereren van afdrukken op wit papier. Een paar decennia terug, was het een van de meest gebruikte printers. Laserprinter: De eerste laser printer kwam tot stand in het jaar 196.96. Het werd uitgevonden door de grafsche industrie reus XEROX. Vandaag hebben bijna alle merken hun eigen reeks van laserprinters. Inkjetprinters: De inkjet printing technologie werd ontwikkeld in het decennium van de jaren 19650. Met deze printer, kan een afbeeldingen afgedrukt worden op papier en kunststof platen. En is, na laserprinters, een van de meest gebruikte printers in de wereld. Afdrukken in 3D: Dit is een van de nieuwste technologieën in de grafsche industrie. Met deze printer, kunnen drie dimensionale afbeeldingen en teksten worden afgedrukt. Bekende producenten van printers zijn onder andere Sharp, Konica Minolta, Kyocera, Samsung, Canon, Epson, HP, Lexmark, Brother Industries, Nashuatec, Océ, Ricoh, Xeikon en Xerox. Men kan printers in categorieën onderbrengen op basis van diverse criteria: drukprocedé, toepassingsbereik, en papierinvoer. Printers voor thuisgebruik zijn vaak geïntegreerd met een scanner. Vaak kan men dan ook het gescande tegelijk afdrukken, zonder dat er een computer nodig is, en het apparaat dus gebruiken als kopieerapparaat. Dit wordt wel een all-in-one printergenoemd. Margrietwielprinters maken, net als moderne typemachines, gebruik van een schijf met daarop alle letters. De ronde schijf waarop aan de buitenkant de letters staan lijkt op een margrietje. Margrietwielprinters zijn nauwelijks meer in gebruik. Afhankelijk van het type printer kon worden gekozen voor een traditioneel inktlint of een eenmalig carbonlint. Bij toepassing van het eerste ging de kwaliteit van de afdruk achteruit naarmate het lint langer in gebruik was. Bij toepassing van het tweede was er altijd een constante kwaliteit, omdat elke positie van het lint maar eenmaal voor de printkop kwam; bovendien was de afdruk iets scherper omdat het carbonlint dunner was. Goede letters In staat om doorslagen te maken Kwaliteit is altijd goed Traag Luidruchtig Eén lettertype per schijf Ook printers met het letterbolletje van IBM werden gebruikt voor uitvoer op papier. Voor- en nadelen waren gelijk aan die van de letterwielprinter. En ten slotte werd ook wel een telex-apparaat gebruikt voor uitvoer op papier, waarbij de letters op een kleine cilinder stonden. Een regeldrukker bestaat uit een snel draaiende ketting, metalen band of rol waarop alle letters één of meer keren als type (letter in reliëf) voorkomen. De ketting lijkt enigszins op een fietsketting. Op iedere schakel staat een type. Elke letter komt een of twee keer voor. De ketting loopt horizontaal langs het papier. Een metalen band is eigenlijk hetzelfde, maar deze bestaat niet uit schakels. De ketting of band loopt om twee wielen die aan weerszijden van de printeenheid zijn opgesteld. Een rol bevat op iedere printpositie het volledige alfabet. Bestaat het alfabet uit 100 tekens en zijn er 80 printposities, dan bevat de rol 8000 typen. De rol draait om een horizontale as. Achter de ketting, band of rol bevindt zich het inktlint. Dit lint is even breed als het papier en loopt over rollen boven en onder de printeenheid. Achter het inktlint bevindt zich het papier, en daarachter bevindt zich op elke printpositie een hamertje. Het papier beweegt van beneden naar boven door de printeenheid. De ketting, band of rol draait rond. Op het moment dat de juiste letter voorbijkomt, slaat een hamertje het papier naar voren, waardoor de letter via het inktlint een afdruk maakt op het papier. Zijn alle letters van een regel afgedrukt, dan schuift het papier een positie op. De afdruk wordt dus op dezelfde manier gevormd als bij een schrijfmachine, maar het papier wordt tegen de type geslagen in plaats van andersom. Het papier moet dan ook niet te stug zijn. Afhankelijk van de snelheid van de ketting kan een regeldrukker 5 tot 20 regels per seconde afdrukken. Dit was in de jaren 1960-1980 de snelste manier om grote hoeveelheden tekstuele gegevens op papier te krijgen. Regeldrukkers zijn inmiddels volledig vervangen door industriële laserprinters. Snel, betrouwbaar en robuust In staat om doorslagen te maken Zeer luidruchtig Slechts één lettertype (een metalen band of ketting kan desgewenst verwisseld worden voor een ander lettertype) Geen fraai resultaat Omvangrijk, alleen voor industrieel gebruik Matrixprinters bouwen de tekst op door met kleine pinnetjes, door een inktlint, op papier te drukken. Op die manier worden teksten, maar ook grafische afbeeldingen op papier gezet. Matrixprinters zijn tegenwoordig nog in gebruik op postkantoren en in bedrijven waar met doordrukpapier wordt gewerkt, bijvoorbeeld aanvoerbrieven bij de Nederlandse bloemenveilingen. Goedkoop Kan (monochrome) grafische afbeeldingen afdrukken Kan zowel op gewoon als kettingpapier afdrukken Kan doorslagen maken (meestal op kettingpapier) Vrij traag Luidruchtig Thermische printers zetten de tekst op papier door gebruik te maken van hittegevoelig papier. Dit papier bevat chemicaliën die bij verhitting een verbinding aangaan; dit is te zien als een verkleuring op het papier. De verhitting vindt plaats door middel van een printkop. Op deze printkop bevindt zich een aantal punten, vergelijkbaar met een matrixprinter; deze worden verhit. Het papier wordt onder lichte druk langs deze punten geleid. Thermische printers worden voornamelijk gebruikt voor het printen van bonnen. Dit kan op een standaardrol met wit papier of voorbedrukt papier. Tegenwoordig zijn de afdrukken met de thermische printer ook erg snel (tot circa 200 mm/s). Thermische printers zijn in gebruik in (oudere) faxapparaten, kassasystemen, medische systemen, betaalsystemen in restaurants (draagbare en vaste systemen) en lotto-systemen. Ze zijn tevens de standaardprinters voor het bedrukken van toegangskaartjes ofwel tickets. Enkele bekende merken: Boca Systems, Zebra, ToshibaTec. Geen toner of inkt nodig, alleen papier. Zeer stil Zeer snel Relatief lange levensduur Eenvoudig in gebruik Temperatuurgevoelige afdrukken die vervagen in de loop der tijd. Afdrukken die met een thermische printer gemaakt zijn, kunnen niet geplastificeerd worden. Monochrome afdrukken (geen kleuren). Speciaal papier wordt gebruikt dat tevens duur is. Thermische overdrachtsprinters brengen kleurstoffen, in de vorm van een gekleurde was, met behulp van warmte van een reservoir of folie over op papier. Lichtechte en water- en veegvaste afbeeldingen. Er kan eenvoudig op andere materialen, zoals folie, afgedrukt worden. Zeer stil. Hoog stroomverbruik in stand-by. Kleuren vervagen in uv-licht. Gele kleur wordt snel okerachtig. Geur van gesmolten was. Inkt kan worden afgeschraapt / smelt bij lamineren. Lange opwarmtijd. Hoge inktkosten na uitschakelen (printhead purge). Relatief langzaam. Duur. De werking van een inkjetprinter is grotendeels hetzelfde als die van matrixprinters, maar in plaats van met naaldjes de tekst op papier te zetten, worden er minuscule inktdruppels op het papier gespoten. Intrinsiek is de inkt niet duur (misschien enkele tientallen euro per liter), maar de fabrikanten van dit type printers voor de consumentenmarkt geven hoge kortingen op de aanschaf van hun printer, en verplichten de gebruikers daarna om de zeer dure inkt(patronen) van hun eigen merk aan te schaffen. Men betaalt in de inkt dus eigenlijk de aanschaf van de printer. Goedkope printer Mogelijkheid tot kleuren - iedere moderne inkjetprinter kan kleuren printen Dure inkt (tot wel duizend euro per liter). Beperkt watervast Als de printer weinig wordt gebruikt drogen de inktpatronen uit en/of gaan de spuitmondjes dichtzitten De fabrikant Canon spreekt van 'Bubblejet printers'. Een laserprinter maakt gebruik van een fysisch proces waarbij het papier over verschillende rollen geleid wordt, waarbij eerst gedeeltes van een lichtgevoelige drum elektrisch geladen worden met behulp van een pulserende laser die via een snel roterende spiegel (laserprinter) of een ledbalk (ledprinter) de drum bestrijkt. Een fijn zwart (of anders gekleurd, in geval van een kleurenprinter) poeder (toner) wordt aangebracht op de geladen gedeeltes doordat het aangetrokken wordt door het magnetische veld dat op de geladen delen van de drum aanwezig is. Er bestaan twee varianten op dit procedé: zogenaamde zwartschrijvers (zwarte pixels worden geschreven op de drum) en witschrijvers (witte pixels worden geschreven op de drum). Het beeld op de drum wordt overgebracht op het papier, waarna door verhitting van het papier de toner gefixeerd wordt. Dit type printer geeft op dit ogenblik het mooiste resultaat. Een laserprinter slaat een hele pagina tegelijk op in zijn geheugen. Hiertoe had hij vroeger een kleine computer ingebouwd die de binnenkomende gegevens (de paginabeschrijving, bijvoorbeeld Postscript of PCL) vertaalde in een uit puntjes opgebouwd paginabeeld. Nu zowel de personal computer als de verbinding tussen computer en printer veel sneller is geworden, laten de meeste laserprinters het aan de aansturende computer over om het paginabeeld te berekenen. Snelle techniek. De toner is relatief goedkoop per pagina. Zeer scherpe en watervaste afdrukken. Een tonercartridge kan vaak tot 5000 pagina's of meer afdrukken (afhankelijk van toner en fabrikant). Een zwart-wit-laserprinter is goedkoop (het kost rond de 70 euro). Een nieuwe tonercassette is vaak duurder dan een nieuwe set inktjetpatronen van een inktjetprinter, maar gaat ook veel langer mee. Een laserprinter verbruikt relatief veel energie voor de fixering van de toner, het papier wordt hierbij verhit tot tussen 150 en 200 graden Celsius. Bij oudere modellen laserprinters ontstaat ozon door het gebruik van een hoogspanningtechniek met coronadraden, deze ozon wordt geneutraliseerd met ozonfilters. Ozonfilters verzadigen en moeten met regelmaat worden vervangen. Moderne laserprinters hebben een aangepast systeem waardoor dit geen rol meer speelt. Printers kunnen worden onderscheiden op basis van het toepassingsbereik: er zijn individuele printers, netwerkprinters en productieprinters. Gangbare classificaties worden bepaald door de printbare papierbreedte, de printsnelheid en printvolume. Gebruikelijke indeling naar papierbreedte: A4 of A3: kleinformaat of smalformaat tot A0 of 36 inch: breedformaat groter dan 36 inch: grootformaat Printsnelheid wordt uitgedrukt in pagina's per minuut (ppm). Moderne productieprinters halen snelheden van meer dan 240 ppm en printvolumes van miljoenen pagina's per maand. Grootformaat printers drukken hun productiecapaciteit uit in vierkante meter per uur (m2/h). Dit kan variëren van een paar vierkante meter per uur tot enkele honderden Men kan printers ook categoriseren naargelang van de wijze waarop het papier wordt ingevoerd. De vellenprinter of "cut sheet" printer werkt met vooraf op het juiste formaat gesneden vellen. Hieronder vallen vrijwel alle inkjet-, laser- en thermische overdrachtsprinters. Voor matrix- en letterwielprinters was vaak een speciale papiergeleider of een voorraadbak nodig om op losse vellen te kunnen printen. Matrix- en regelprinters maken gebruik van kettingpapier. Dit is een doorlopende strook papier die aan de zijkanten voorzien is van een rand (pinfeed) waarin gaten zijn aangebracht op een afstand van 12,7 mm (een halve inch). Transportwielen in de printer (tractors) grijpen in deze gaten. Na het printen kan de strook papier in losse vellen worden gescheurd. Voor dat doel is het papier geperforeerd. De pinfeed kan meestal ook worden afgescheurd. De afstand tussen de perforaties is onvermijdelijk een veelvoud van 12,7 mm, vanwege de pinfeed. Meestal is dat 279,4 mm (11 inch), wat overeenkomt met de hoogte van het Amerikaanse standaardformaat (Letter). In Europa wordt papier verkocht waarvan de vellen 304,8 mm (12 inch) hoog zijn, zodat een vel op de maat A4 (297 mm) kan worden afgesneden. De rollenprinter of "continuous feed" printer werkt met papier op rollen dat pas na het printen wordt gesneden. De rollenprinter kan op zeer hoge snelheden werken en wordt vooral gebruikt voor middelgrote en grote oplagen. Enerzijds worden printers minder nodig naarmate men informatie kan raadplegen via beeldschermen, ook op mobiele apparatuur, anderzijds is een nieuwe toepassing de e-ticket: men koopt dan via internet een afbeelding die moet worden afgedrukt. Deze afdruk doet dienst als toegangsbewijs of vervoersbewijs. Bij het nog modernere systeem van mobile ticketing is juist weer geen printer nodig. In stations en winkels staat soms een apparaat waarmee men tegen betaling afbeeldingen kan afdrukken, vaak met allerlei mogelijkheden om de bestanden aan te leveren, zoals aansluitingen voor diverse gegevensdragers, en Bluetooth. Het is vooral voor foto's, een tekst zal men dan ook zelf van tevoren moeten omzetten in een afbeelding, en mogelijk is alleen een erg kleine afdruk (fotoformaat) mogelijk. Voor een e-ticket is dit niet altijd bruikbaar. Een nieuwe ontwikkeling is de 3D-variant van een printer: de 3D-printer. Hiermee zijn 3D-objecten te maken. Tot voor kort waren 3D-printers duur en werden alleen commercieel toegepast. Door open source projecten daalt de prijs snel en worden ze ook voor de (handige) consument betaalbaar
|