11 sep 1881 Asta Sofie Amalie Nielsen (Kopenhagen, 11 september 1881 – Frederiksberg, 24 mei 1972), ook bekend als Die Asta, was een Deense actrice, die vooral in Duitse stomme films uit de jaren 10 en 20 van de 20e eeuw speelde. Ze had de bijnaam De Stille Muze. Asta Nielsen werd geboren in de Kopenhaagse wijk Vesterbro. Haar vader, een koperslager, overleed voordat Asta de leeftijd van 15 had bereikt. Ze volgde acteerlessen aan de Koninklijke Theaterschool van Kopenhagen. In Scandinavië werd ze een beroemde toneelactrice. In 1909 werd ze door regisseur Urban Gad aangemoedigd om in een stomme film te gaan spelen en in 1910 was ze voor het eerst te zien in de film Afgrunden. Deze film, die ook voor Urban Gad het debuut betekende, was een succes en Asta Nielsen werd aangemoedigd om verder te gaan met films. In die jaren werd ze als één van de eerste sekssymbolen beschouwd. Asta Nielsen trouwde met Urban Gad en verhuisde naar Duitsland. Asta Nielsen speelde zowel gebroken, lijdende vrouwen, als prostituees, danseressen en arbeidsters. Ze speelde in tientallen films, waaronder dertig films van Urban Gad. In 1920 was zij twee maal te zien in Nederland. In september van dat jaar bezocht zij de Kinotentoonsteling in Amsterdam en speelde daar een scène uit Alexandre Dumas' La Dame aux camélias. In november 1920 trad zij op in Den Haag, waar eind 1921 ook de naar haar vernoemde Asta-bioscoop geopend werd. Haar filmcarrière eindigde met de opkomst van de gesproken films rond 1930: hoewel ze een prettige stem had, ging haar kwaliteit om met gelaatsuitdrukkingen te acteren in dit nieuwe medium verloren. Haar eerste geluidsfilm, Unmögliche Liebe (1932; met de Nederlandse actrice Ery Bos), werd meteen haar laatste. Sindsdien speelde zij alleen nog maar op het toneel. In 1946 verscheen haar autobiografie: Die schweigende Muse Asta Nielsen overleed in Frederiksberg in 1972, kort na haar vijfde huwelijk. Ze werd begraven op de Vestre Kirkegård in Kopenhagen.
|