Een balhoofdplaatje is een logo van de fabrikant of het merk dat is aangebracht op de balhoofdbuis van een fietsframe. Balhoofdplaatjes werden al eind 19e eeuw toegepast en waren vaak gemaakt van metaal. Ter bevestiging aan de balhoofdbuis kunnen daarin nagels of schroeven zijn gebruikt. Bij moderne(re) fietsen kunnen tevens, al dan niet met lijm, balhoofdplaatjes van kunststof zijn aangebracht. Ook kan een balhoofdbuis voorzien zijn van een transfer/sticker.
RIJWIELEN St. KRISTOFFEL - Nederland --- Ook ST. KRISTOFFEL .......... ? Olen België
Balhoofdplaatje van fietsenhandelaar Rijwielen Sint-Kristoffel. Het koperen plaatje bevat uiterst bovenaan twee gebogen, dikke lijnen. Centraal bevindt zich bovenaan een tekstkader met een deel van de merknaam. In het midden staat de patroonheilige Sint-Kristoffel op een witte, ruitvormige achtergrond. Hier net onder is er opnieuw een tekstkader aangebracht, hier met het andere deel van de merknaam. Uiterst onderaan bevat het plaatje opnieuw twee, gebogen, dikke lijnen
hoogte: 6.9 cm
breedte: 3.3 cm
diepte: 1.5 cm
materiaal: koper
opschrift: RIJWIELEN
opschrift: ST KRISTOFFEL INFO: KOERS. Museum van de Wielersport
Simba Cycles is een van de toonaangevende fietsenmerken in Nigeria, met een assortiment dat onze dertig jaar ervaring in de markt vertegenwoordigt. Onze fietsen worden geproduceerd in fabrieken over de hele wereld, maar specifiek aangepast aan de smaak en voorkeuren van de Nigeriaanse consument. Ons uitgebreide assortiment omvat een uitgebreid portfolio, variërend van kinderfietsen tot mountainbikes, BMX en zogenaamde 'traditionele' fietsen.
Simba Planet – een afdeling van Simba Group is Nigeria's eerste en enige winkelketen voor internationale fietsmerken, accessoires en originele reserveonderdelen. Naast fietsen die geschikt zijn voor bijna alle leeftijdsgroepen, bieden we hoogwaardige aftersales- en reparatieservices, ongeëvenaard in heel Nigeria.
(De Simba Group, werd opgericht in Nigeria in 1988)
Locomotief was een Amsterdams merk van fietsen en bromfietsen. Locomotief produceerde vanaf 1929 fietsen, en vanaf 1955 bromfietsen. De productie van bromfietsen werd tussen 1961 en 1965 beëindigd. De productie van fietsen, die in 1952 al gefuseerd was met Simplex, werd in 1965 samengevoegd met Juncker en overgeplaatst naar Apeldoorn. In 1968 werd de productie ook daar gestopt.
Locomotief was het merk van de gebroeders Jan, Theo en Bertus Slesker uit Amsterdam. Jan en Theo deden de winkel, Bertus deed de techniek en bouwde de frames. De winkel zat op de Dam. Fietsen bouwen gebeurde in diverse panden in de buurt. In 1945 werd de winkel overgenomen door Jan jr. en ging men zich ook meer toeleggen op het fabriceren van koerfietsen en maatframes. Piet van Ierlant ging zich bezig houden met de Locomotief wielerploeg. De Locomotiefploeg was een begrip in de jaren 50. De Nederlands kampioenen van 1951, 1952 (Hans Dekkers, Locomotief-Wego), 1955 (Thijs Roks, Locomotief-Vredestein), 1956, 1957 (Wim van Est, Locomotief-Vredestein) en 1959 (Piet Damen, Locomotief Vredestein) reden voor Locomotief.
"Loco-Star"- fietsen werden vanaf 1959 tot en met 1962 gemaakt; daarna werd de naam Loco-Star als modelnaam voor Locomotief-fietsen verder gebruikt.
In 1951 sponsorde Locomotief de Nederlandse Tourploeg (ploegleiders waren Kees Pellenaars en Piet van Ierlant). Slechts een paar renners koersten echter met een Locomotief.
Locomotief ging begin jaren 60 samen met Simplex op in de VNR, Verenigde Nederlandse Rijwielenfabrieken. Iets later kwam daar ook Juncker bij en veranderde dit in de JLS-combinatie (Juncker-Locomotief-Simplex). In 1968 werd VNR ingelijfd door Gazelle. Gazelle wilde zich ook gaan begeven op de racefietsenmarkt en kon de expertise en het vakmanschap van Bertus Slesker daarbij goed bij gebruiken. In de Gazelle Champion Mondial frames kun je de hand van de meester nog duidelijk terugzien.
Omdat de werkweek korter werd hadden mensen sedert 1974 meer tijd voor recreatie. Koga heeft toen als nieuw opgerichte fietsenfabrikant direct op deze trend ingespeeld. Andries Gaastra, voormalig Sales Manager bij Batavus, richtte Koga BV op toen zijn vader Gerrit de onderneming Batavus verkocht. Hij voegde de eerste twee letters van de achternaam van zijn vrouw samen met de eerste twee letters van zijn eigen naam en vormde zo het merk Koga.
Gaastra wou een exclusief assortiment lichtgewicht fietsen op de markt te brengen. De allereerste Koga bouwde hij in zijn eigen woning in Oranjewoud, vlakbij Heerenveen. Gaastra besloot al snel om alleen componenten van exclusieve leveranciers te specificeren, om zo aan de hoogste kwaliteitsverwachtingen te voldoen. Nadat Koga importeur van Shimano-onderdelen was geworden, ontstond er een netwerk met daarin ook andere Japanse fietsenfabrikanten. Onder hen was Miyata, een bedrijf dat op dat moment al 80 jaar fietskaders produceerde. Tot 2010 werden de Koga frames geproduceerd door Miyata, daarom kwam achter de merknaam Koga het achtervoegsel Miyata.
1976, Koga Miyata bracht haar eerste racefietsen op de markt. Koga wss een pionier in de samenwerking met Shimano.
In 1977 begon Koga Miyata de wielerploeg “IJsboerke” te sponsoren. In 1980 reden alle renners van het IJsboerke-Koga-Miyata-Warncke Team op Fullpro-L- of Fullpro-fietsen met originele specificaties.
In 1981 was er de sponsoring van het profteam "Capri Sonne". Dat jaar won Peter Winnen op een Koga Miyata de Tour de France-etappe over L'Alpe d'Huez. De winnende fiets van Peter Winnen werd pas op de ochtend van de etappe door het Team Capri Sonne afgeleverd in L'Alpe d'Huez. Deze speciale, nog lichtere versie van de teamfiets was feitelijk pas de dag ervoor klaar en werd 's nachts persoonlijk door Koga-monteur Aart Boer naar de etappestart in Alpe d'Huez vervoerd. Enkele renners besloten ter plekke om deze nieuwe teamfiets te gebruiken, waaronder Peter Winnen.
1982, de luxefietssector werd als een van de eersten getroffen door de economische crisis. Koga Miyata leed onder het moeilijke zakenklimaat en moest zich grotendeels terugtrekken uit de sponsoring van de wielerploeg.
1991, Koga begon met het sponsoren van het professionele Tulip-team met Adri van der Poel als teamcaptain. Van der Poel werd later wereldkampioen veldrijden.
1992, Koga werd verkocht aan Atag Holdings, dat tot dan toe uitsluitend een verwarmingsbedrijf bezat. Gaastra verliet Koga en Co Rijcken, die al vanaf de start bij het bedrijf was, nam de leiding over. Met de groei van het bedrijf was Gaastra minder betrokken geraakt bij productontwikkeling, het aspect waarin hij het meest geïnteresseerd was. Gaastra werd door Koga aangetrokken als adviseur en bleef invloed uitoefenen op de ontwerpen.
1998, Atag Holdings scheidde de verwarmings- en fietsenactiviteiten af, zodat de winsten van beide nauwkeuriger konden worden weergegeven. Koga werd daarmee overgebracht naar een nieuwe holding: “Accell”. Een goede zet, want nog geen jaar later boekte Atag zware verliezen.
2006, Koga Signatuur werd aangemaakt, of het nu een trekking-, toer- of sportfiets is, met Koga Signature kon vanaf nu iedereen altijd en overal zijn eigen persoonlijke Koga-fiets samenstellen. Met de Fietsconfigurator op de website kan men stap voor stap uw droomfiets ontwikkelen. Tenslotte wordt de fiets volledig met de hand voor u opgebouwd. Je kan ook je eigen naam op het frame zetten: een gesigneerde fiets op maat.
2007, Koga opende een nieuw kwaliteits- en testcentrum, waar met behulp van ruim twintigtestmachines componenten en frames konden worden getest.
2008, Marianne Vos won Olympisch goud in de puntenkoers op de Olympische Spelen in Peking. Speciaal voor de Olympische Spelen van Peking in 2008 ontwikkelde Koga voor Bos, Vos en de andere renners van de Nederlandse kernploeg het unieke Kimera baanframe.
2009, KOGA-monteurs ontwikkelden hun eigen werkstations. De nieuwe werkplekken werden door de monteurs zelf ontwikkeld en voldeden aan de relevante veiligheidsvoorschriften op de werkvloer. Het doel was om het werken comfortabeler en gemakkelijker te maken. de monteurs hadden nu alle benodigde materialen overzichtelijk gesorteerd en binnen handbereik, zoeken was dus niet meer nodig. Ook nieuw op de werkplekken was de lift: fietsen hoefden niet meer handmatig omhoog getild te worden. Antivermoeidheidsmatten zorgden voor een verbeterd loopcomfort. Speciale daglichtverlichting projecteerde een natuurlijk lichtspectrum, hierdoor bleven de monteurs alert en werden ze minder snel moe.
2010, de merknaam werd afgekort tot Koga, omdat de frames niet meer door Miyata werden gemaakt. Kort en krachtig, net zoals toen het merk in 1974 werd geregistreerd.
2014, om het 40-jarig jubileum van KOGA te vieren werd er een gelimiteerde serie van 40 lichtgewicht racefietsen vervaardigd. Hierbij werd uitsluitend gebruik gemaakt van hoogwaardige componenten. De fiets was voorzien van een speciale badge en was individueel genummerd om exclusiviteit te garanderen.
2119, De KNWU werkte in samenwerking met KOGA, TU Delft, Actiflow en Pontis Engineering hard aan een nieuwe baanfiets. Deze baanfiets bewees zichzelf ruimschoots, want er werden al meerdere medailles op deze fiets behaald. De nieuwe naam van de baanfiets ontstond op een speelse manier! Door KOGA-fans een nieuwe naam voor de baanfiets te laten bedenken, maakten zij kans op een complete reis naar de Olympische Spelen van Tokyo. Uit ruim 1.700 inzendingen werd er een definitieve keuze gemaakt. De trotse Patrick De Roo kwam via een anagram van Geesink (die in 1964 had gewonnen) op de naam KOGA KINSEI. Vrij vertaald betekende dat: gemaakt voor goud.
De merkmanager van KOGA, Harald Troost, was een van de juryleden die voor de lastige keuze stond om tot een goed besluit te komen. Uiteindelijk werd gekozen voor KOGA KINSEI omdat het heel goed klonk en de Japanse naam een hele duidelijke connectie had met Tokyo, waar de Olympische Spelen zouden plaatsvinden.
Balhoofdplaatje van fietsenfabrikant Koga Miyata uit Heerenveen. Het plastieken plaatje is volledig zwart en maakt gebruik van reliëf. Het geheel is omringd door een boord. Bovenaan prijkt de merknaam ‘KOGA / MIYATA’. Centraal wordt er een tandwiel afgebeeld met daarin de drukletter ‘M’. Onderaan het plaatje staat het opschrift ‘HANDMADE’.
Cové is een fabrikant van fietsen in de Nederlandse gemeente Blerick-Venlo. Het bedrijf werd in oktober 1945 opgericht door Coen Verberkt, van wie de twee eerste letters van voor- en achternaam tevens de merknaam is geworden.
Cornelis (Coen) Verberckt was voor de oorlog lakspuiter geweest bij rijwielfabriek Cyrus in Venlo. Hoe het precies gelopen is na de bevrijding van Venlo in 1944 is misschien niet meer te achterhalen, maar feit is dat Verberckt niet direct bij zijn oude werkgever terug aan de slag kon. Er was een schreeuwende behoefte aan fietsen, maar er was ook een enorm gebrek aan onderdelen, verf en banden en zo gebeurde het dat Coen Verberckt in de schuur achter zijn huis een spuiterij begon. Met zijn ervaring als voormalig chef lakkerij bij Cyrus begon hij aanvankelijk met een fietsenlakkerij. In de beginjaren beperkte hij zich niet alleen tot fietsen, maar lakte hij onder andere ook deurkrukken en speelgoed.
Fietsen die jarenlang verstopt waren geweest konden de mensen het frame en de spatborden opnieuw laten spuiten, steps, kinderwagens, speelgoed, het maakte niet uit. De schuur in Blerick voldeed dan al snel niet meer, er was veel meer ruimte nodig.
Verberckt woonde in Blerick, aan de overkant van de Maas, tegenwoordig deel van de gemeente Venlo. In 1948 kocht Verberckt een army surplus nissenhut en dat werd zijn eerste bedrijfsgebouw. Het bedrijf lag vlak bij zijn huis, hij verhuisde zijn bedrijfsinboedel naar het nieuwe pand in Venlo-Blerick. Er werd ook gestart met het produceren en lakken van eigen fietsframes voor de verkoop aan meerdere fietsfabrikanten.
Samen met broer Hay Verberckt leverden ze in seizoen 1953 de eerste complete fietsen af, aanvankelijk nog onder de naam Coen Verberkt Fietsen, maar de oude bedrijfsnaam was niet meer passend en werd deze gewijzigd naar Rijwielfabriek Coen Verberkt. Op de fietsen werd voluit de naam van de grondlegger geplakt als merkaanduiding. Behalve hun eigen fietsen spoten ze in de loop der jaren partijen voor derden, vermoedelijk vele tientallen. In 1954 werd er een nieuwe bedrijfsnaam gekozen namelijk Cové, afgeleid van de naam van de grondlegger. Bij een eigen merknaam hoorde ook een eigen balhoofdplaatje dat trots gemonteerd werd op de eerste Cové fietsen. Cové stond garant voor een goede kwaliteit. Om dit aan te tonen werd bij elk Cové product een officieel garantiebewijs meegeleverd. Niet alleen fietsen maar ook de toen populaire autopeds werden door Cové geproduceerd. Ook hier werd al gekozen voor de maximale haalbare kwaliteit. Om de stijfheid en levensduur van het frame te waarborgen werd de Cové autoped voorzien van gesmede verbindingsstukken. Er kon zelfs voor een verchroomd stuur gekozen worden, dit tegen een meerprijs van 3,90 gulden.
1956: De onderneming groeide, meerdere modellen met eventuele opties werden geproduceerd en aangeboden. De verkochte fietsen werden met eigen vervoer bij de dealers bezorgd.
Het moet ook gezegd dat de broers beminnelijke mensen waren aan wie wel eens wat gegund werd, en ze hadden tenslotte vakmanschap en goede producten te bieden. Zo werden zij jarenlang de vaste leverancier van bedrijfsfietsen voor de Staatsmijnen, een klant met uitgestrekte bedrijven bovengronds (vier mijnen, 100 km eigen spoorwegbedrijf, twee cokesfabrieken, stikstofbindingsbedrijf, pharma, chemiebedrijven…).
Gezien de onderneming flink gegroeid was werd er op het bestaande pand een extra verdieping gebouwd om zo meer ruimte te verkrijgen, maar zelfs dan was het nog passen en meten. Er werd een groot exportorder van 10.000 fietsen voor Amerika binnengehaald. Wegens gebrek aan mankracht werd de hele buurt opgetrommeld. het gebrek aan ruimte werd opgelost door 's morgens alles buiten te zetten om zo binnen werkruimte te hebben, 's avonds ging alles weer naar binnen.
1961: De montagebaan werd uitgebreid waardoor er meer ruimte ontstond. Nu waren er meer montageposities beschikbaar wat hard nodig was gezien het aantal frames dat gemaakt moest worden. Ook de promotie van het merk Cové werd steeds belangrijker. In 1961 produceerde het bedrijf circa 5.000 fietsen en in 1980 25.000 exemplaren.
In 1963 werd het 50.000e fiets frame vervaardigd. 1965 Cové bestond 20 jaar. Intussen had Cové het uit 1921 stammende Amsterdamse bedrijf RIH in 1970 ( andere bron spreekt van 1973) overgenomen. Naast Cové fietsen gingen ze nu ook RIH fietsen bouwen, dat in nauwe samenwerking met Dhr. Bustraan ( ex-eigenaar van het merk RIH). Cové produceerde in 1973 de eerste RIH-fiets, geheel volgens RIH-specificaties. De bedoeling was dat Cové dan de standaardfietsen (toer, sport en race) zou maken en dat RIH-Amsterdam de racefietsen-op-maat voor de wielrennerij zou blijven maken, bij wijze van uithangbord voor RIH-Cové. RIH-Amsterdam zou dan de hoogwaardige Reynolds frames bouwen, Venlo zou ze spuiten, etc. Maar de beoogde samenwerking liep uit op een onverkwikkelijke en langdurige ruzie die ook de rechter in hoger beroep niet naar tevredenheid kon oplossen.
Al sinds het begin was RIH sterk verbonden met de wielersport, meerdere wereldkampioenen zijn succesvol geweest op een RIH fiets. Ook werd er veel aandacht en support verleend de plaatselijke teams, zoals het Cové team van midden jaren ‘70.
1975: De ontwikkelingen en vooruitgang werden op de voet gevolgd. In de midden jaren zeventig werd de lakkerij flink gemoderniseerd. De frames werden in een lakstraat voorzien van een uiterst harde laklaag.
1980: Niet alleen de productie en de verkoop groeide in aantallen, ook het transport nam andere vormen aan. Er werd een heuse vrachtwagen aangekocht om het hele land te voorzien van de RIH-Cové fietsen.
1988 : Na vele malen te hebben uitgebreid op de oorspronkelijke locatie in een woonwijk werd het hoog tijd om naar industrieterrein Groot-Boller te verhuizen. Het was fantastisch om een geheel nieuw pand te bouwen en dit optimaal te kunnen inrichten.
In 1990 werd Leontien van Moorsel wereldkampioen achtervolging op de baan op een fiets van RIH-Cové en Ingrid Haringa in 1991 en 1992 wereldkampioen sprint.
2001: 80-jarig bestaan van het merk RIH, de tijd ging snel en er was veel veranderd, maar wat bleef was dat de kwaliteit en het ‘handwerk’ nog steeds voorop stond.
2010: RIH Omega - eerste elektrische RIH-fiets geheel in eigen beheer ontwikkeld.
2018: RIH X-Omega - de eerste elektrische RIH-fiets die met een middenmoter werd gepresenteerd. Niet alleen de middenmoter, maar ook de batterij, display (met bediening) en de software waren door RIH ontwikkeld.
Twee mijlpalen werden bereikt, in 2020 bestond de firma RIH-Cové BV 75 jaar en in 2021 was het merk RIH 100 jaar oud en nog steeds springlevend.
2022: Met de Movenda kwam een geheel nieuwe generatie RIH-Ebike op de markt. De grootste verschillen met de voorgaande modellen waren de in de framebuis weggewerkte batterij en een luxe kleuren display. Volgens RIH-traditie was ook de Movenda compleet in eigen huis ontwikkeld.
De Raleigh Bicycle Company is een Britse fietsenfabrikant gevestigd in Nottingham , Engeland en werd in 1885 opgericht door Richard Morriss Woodhead uit Sherwood Forest en Paul Eugene Louis Angois, een Frans staatsburger. Richard en Paul Eugene installeerden een kleine fietsenwerkplaats in Raleigh Street, te Nottingham. In het voorjaar van dat jaar begonnen ze te adverteren in de lokale pers. In 1888 maakte het bedrijf ongeveer drie fietsen per week en had het ongeveer een zestal mannen in dienst. Het was destijds een van de vijftien fietsenfabrikanten die in Nottingham gevestigd waren.
In december 1888 begon Frank Bowden met Woodhead en Angois en te onderhandelen en kocht zich in als mede eigenaar. Het bedrijf kreeg een nieuwe naam; het werd The Raleigh Cycle Company, dat in januari 1889 werd geregistreerd als een naamloze vennootschap .Met Raleigh als merknaam is het een van de oudste fietsenbedrijven ter wereld.
Toen Frank Bowden bij de onderneming betrokken raakte bestond het bedrijf uit drie kleine werkplaatsen en een serre. Onder de namen Woodhead, Angois en Ellis had de firma zich om de hoek van Raleigh Street uitgebreid naar Russell Street, waar ook Clarke's voormalige kantfabriek van vijf verdiepingen stond. Om verdere uitbreiding van het bedrijf mogelijk te maken, financierde Bowden de huur van dit pand en de installatie van nieuwe machines. Onder leiding van Bowden breidde Raleigh zich snel uit.
Bowden creëerde een bloeiend bedrijf, in 1913 was het grootste fietsenproductiebedrijf ter wereld. Het had een oppervlakte van zeven en een halve hectare, het bevond zich in een speciaal gebouwd pand dat in 1897 werd voltooid aan Faraday Road, Lenton, Nottingham. Vervolgens zou het nog groeien. In 1918 werd het 30-jarig jubileum van Raleigh gevierd. Sir Frank Bowden stierf in 1921 en zijn zoon Sir Harold Bowden, 2de Baronet , nam de functie van voorzitter en CEO over en leidde het bedrijf door de volgende 17 jaar van expansie.
Er was een heropleving van de binnenlandse en exportvraag naar trapfietsen en in februari 1932 had Raleigh alle Humber Limited- handelsmerken verworven. De productie werd overgebracht naar de fabriek in Nottingham in Raleigh. De in Raleigh gemaakte Humbers verschilden alleen van Raleighs wat betreft kettingwielen , vorkkronen en wat remwerking.
In 1939 opende Raleigh een fietsenfabriek aan Hanover Quay 6, Dublin, Ierland en begon daar met de productie van fietsen. Het bedrijf in Raleigh (Ierland) breidde zich uit en verhuisde in 1943 naar Hanover Quay 8–11, Dublin. De fabriek produceerde complete fietsen en Sturmey-Archer- naven, en bleef in productie tot 1976, toen de fabriek afbrandde. Modellen die daar de laatste tijd werden geproduceerd, waren de Chopper en Triumph 20.
De hoofdbadges veranderden eind jaren zestig, mogelijk na het aannemen van de Trade Descriptions Act in het VK. In Dublin gemaakte rijwielen hadden niet langer "Nottingham England" op het Heron- of Triumph- hoofdembleem, maar het paneel werd blanco gelaten.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Raleigh-fabriek in Nottingham gebruikt voor de productie van ontstekers . De productie van fietsen werd teruggebracht tot ongeveer 5% van de capaciteit in vredestijd.
In 1899 begon Raleigh met het bouwen van motorfietsen en in 1903 introduceerde hij de Raleighette, een door een riem aangedreven driewielige motorfiets met de bestuurder achterin en een rieten stoel voor de passagier tussen de twee voorwielen. Door financiële verliezen duurde de productie slechts tot 1908. Van 1921 tot 1935 produceerde Raleigh ook motorfietsen en driewielige auto's, wat leidde tot de oprichting van Reliant Motors . Raleigh maakte eind jaren vijftig en zestig ook bromfietsen toen de fietsenmarkt terugliep. De meest populaire daarvan was de RM6 Runabout. Dit model had een onaf geveerde voorvork en een voorrem met fietsremklauw , waardoor het een zeer betaalbaar vervoermiddel was. Vanwege het succes ging de productie door tot februari 1971; 17 maanden nadat Raleigh was gestopt met de productie van alle andere bromfietsen. Met de toename van het scooterbezit in Groot-Brittannië bouwde Raleigh een kleine Italiaanse scooter, de Bianchi Orsetto 80, onder licentie, verkocht als de Raleigh Roma, en de productie ging door tot 1964.
Exportmarkt
Na de Tweede Wereldoorlog werd Raleigh bekend om zijn lichtgewicht sport- roadster- fietsen, vaak met behulp van Sturmey-Archer -transmissies met drie en vijf versnellingen. Deze fietsen waren aanzienlijk lichter en sneller dan de oude, zware Engelse roadsters of de Amerikaanse cruiserfietsen met ballonbanden. In 1946 waren Raleigh en andere Britse fietsenfabrikanten verantwoordelijk voor 95% van de fietsen die in de Verenigde Staten werden geïmporteerd. Raleigh's sportroadster of Britse racefietsen werden over de hele wereld geëxporteerd, inclusief de Verenigde Staten. Het bedrijf bleef de import naar de Verenigde Staten verhogen tot 1955, toen een tariefverhoging van de buitenlandse fietstarieven een verschuiving in de import veroorzaakte ten gunste van fietsen uit West-Duitsland en Nederland . Dit bleek echter slechts een tijdelijke tegenslag, en in 1964 was Raleigh opnieuw een belangrijk verkopend merk op de Amerikaanse fietsenmarkt.
Uitbreiding
Terwijl de productie van fietsen halverwege de jaren vijftig gestaag was gestegen, begon de Britse markt, als gevolg van de toenemende betaalbaarheid en populariteit van de auto, te krimpen Gedurende een groot deel van het naoorlogse tijdperk hadden Britse fietsenfabrikanten grotendeels met elkaar geconcurreerd zowel op de thuis- als de exportmarkt, maar in 1956 werd de British Cycle Corporation opgericht door de Tube Investments Group , die al Phillips, Hercules, Armstrong en Norman bezat.
In 1957 kocht Raleigh de BSA Cycles Ltd., de fietsendivisie van BSA, waardoor ze exclusief gebruik konden maken van de voormalige merknamen New Hudson en Sunbeam. Raleigh was ook al eigenaar van het merk Robin Hood en Three Spires met Triumph (fietsen) stond ook tot hun beschikking.
BSA had Triumph Cycle Co. Ltd. slechts vijf jaar eerder zelf overgenomen. Ti voegde het fietsenbedrijf Sun in 1958 toe aan hun stal, en nu twee ‘supergroepen’ nu een groot deel van de markt beheersten, was het misschien onvermijdelijk dat Tube Investments in 1960 Raleigh overnam en de British Cycle Corporation met Raleigh samenvoegde om TI-Raleigh, dat nu 75% van de Britse markt in handen had. TI-Raleigh nam vervolgens datzelfde jaar Carlton Cycles over in Worksop, Engeland, destijds een van de grootste semi-custom lichtgewichtfabrikanten in het Verenigd Koninkrijk. Ti Raleigh gaf de volledige controle over zijn fietsdivisie aan Raleigh en begon al snel met het op de markt brengen van veel van de verworven namen als budgetreeksen, zij het met Raleigh-frames. De oude Lines Bros.-fabriek in Handsworth, overgenomen in 1971, produceerde tot ver in de jaren tachtig producten die niet van het merk Raleigh waren, samen met modellen van het merk Raleigh, zoals de populaire Raleigh Arena. Het merendeel van de modellen van het merk Raleigh werd echter gebouwd in de hoofdfabriek in Nottingham. Fietsen van het merk Sun werden gemaakt in de Carlton-fabriek in Worksop, Engeland.
Als verticaal geïntegreerde fabrikant was TI-Raleigh halverwege de jaren zestig eigenaar van Brooks (een van de oudste zadelmakers ter wereld), Sturmey-Archer (pionier van naven met 3 versnellingen) en Reynolds (maker van 531-buizen ). Carlton, dat er niet in was geslaagd om door te dringen op de Amerikaanse markt na een mislukte rebranding deal met Huffy , vond eind jaren zestig succes door zichzelf om te vormen tot "Raleigh-Carlton", een fiets met het Raleigh-logo en enkele Carlton-badges, en het Amerikaanse dealernetwerk gebruiken om fietsen te importeren en distribueren.
In 1982 werden de rechten op de naam Raleigh USA gekocht door de Huffy Corporation , na tientallen jaren de Amerikaanse distributeur van Raleigh-fietsen uit Engeland te zijn geweest. Volgens de voorwaarden van de overeenkomst gaf Raleigh uit Engeland Huffy een licentie om Raleigh-fietsen in de VS te ontwerpen en te distribueren, en kreeg Huffy onmiddellijke toegang tot een landelijk netwerk van fietsenwinkels. De hernoemde Raleigh Cycle Company of America verkocht hun fietsen in de VS. In de rest van de wereld varieerde de herkomst. Het merendeel van de gebieden ontving fietsen van Raleigh in Engeland, maar andere markten, zoals Zuid-Afrika en India, hadden bijvoorbeeld hun eigen onafhankelijke "Raleigh" bedrijven, zoals bij Huffy in de VS. Destijds werd de productie van enkele Amerikaanse Raleigh-modellen verplaatst naar Japan, waarbij Bridgestone de meeste van deze fietsen produceerde. In 1984 werden alle Raleighs voor de Amerikaanse markt, met uitzondering van de topklasse Team Professional (gemaakt in Ilkeston) en Prestige racefietsen (gemaakt in Nottingham), geproduceerd in het Verre Oosten.
In 1987 kocht de toonaangevende Duitse fietsenfabrikant Derby Cycle Raleigh van Ti en Raleigh USA van Huffy. In 1988 opende Derby een fabriek in Kent, Washington , waar twee Raleigh-lijnen werden vervaardigd. De fabriek werd in 1994 gesloten. Alle onderdelen en frames van de Raleigh Cycle Company of America vanaf 1995 werden vervolgens in massa geproduceerd in China en Taiwan en in andere fabrieken geassembleerd.
Raleigh Canada had van 1972 tot 2013 een fabriek in Waterloo, Quebec. Derby Cycle nam in 1999 Diamondback Bicycles over. In hetzelfde jaar stopte Raleigh met de volumeproductie van frames in het Verenigd Koninkrijk en werd de apparatuur voor het maken van frames verkocht per opbod.
In 2000 controleerde Derby Cycle Raleigh USA, Raleigh UK, Raleigh Canada en Raleigh Ierland. In de laatste drie markten was Raleigh de grootste fietsenfabrikant. Derby Cycle begon met een reeks afstotingen vanwege financiële druk. In 2001, na aanhoudende financiële problemen bij Derby Cycle, vond er een management buy-out plaats van alle resterende Raleigh-bedrijven onder leiding van Alan Finden-Crofts. In 2003 werd de assemblage van fietsen in Groot-Brittannië beëindigd en kwamen de fietsen komen nu uit Vietnam en andere centra van 'goedkope, hoogwaardige' productie. De eindmontage vond plaats in Cloppenburg Duitsland.
In 2012 stemde Derby ermee in om te worden overgenomen door Pon Holdings , een Nederlands bedrijf, als onderdeel van hun nieuwe fietsengroep. In april 2012 werden Raleigh, VK, Canada en de VS, overgenomen door een afzonderlijke Nederlandse groep Accell wiens portefeuille de fietsmerken Lapierre en Ghost omvatte. Raleigh Bicycle is nu een deel van het Nederlandse bedrijf Accell.
Raleigh had een lange band met de wielersport. Het meest opvallend is het TI-Raleigh- team uit de jaren zeventig en tachtig. In 1980 won Joop Zoetemelk de Tour de France op een Raleigh. Halverwege de jaren tachtig werd het Raleigh-team mede gesponsord door Panasonic . In 1984 behaalde Team USA op fietsen met Raleigh-badges verschillende indrukwekkende overwinningen op de Olympische Spelen in Los Angeles. Het bedrijf leverde eind jaren tachtig ook fietsen aan het Franse Système U -team, waar Laurent Fignon de Tour de France van 1989 met 8 seconden verloor van Greg LeMond.
De afdeling speciale producten van het bedrijf maakte raceframes, waaronder die van het professionele Raleigh-team uit de jaren zeventig. Momenteel is Raleigh als bedrijf ook eigenaar van het merk Diamondback Bike.
In de jaren tachtig ondersteunde Raleigh ook Britse professionele teams, waaronder Raleigh Banana en Raleigh Weinmann . sponsorde begin jaren negentig ook een mountainbiketeam dat ook deelnam aan wegevenementen.
In 2009 werd aangekondigd dat het bedrijf een nieuw wielerteam op continentaal niveau zou oprichten, genaamd Team Raleigh. Aan het einde van het seizoen 2017 besloot Raleigh zich terug te trekken uit de sponsering van een wegploeg.
Germaan was een Nederlands rijwielmerk, gebouwd door de NV Rijwielindustrie F. & J. v. Werven uit Meppel van de broers Frederik (1878 - 1938) en Jan (1880 - 1930) van Werven.
Frederik begon zijn loopbaan eerst in de smederij van zijn vader Gerrit aan de Groenmarkt in Meppel. In 1893 begon hij met zijn broer Jan een bescheiden groothandel in rijwielen en onderdelen. In 1905 produceerden zij zelf fietsen en kwamen de eerste Germaan-fietsen op de markt.De latere fabriek stond aan de Parallelweg en was na het faillissement van zadelfabriek Boddendijk & Ohmann in 1927 aangekocht. Deze Nederlandse fietsenfabriek vervaardigde vanaf 1935 motorfietsen en rijwielen met hulpmotor met Villiers-, ILO- en Sachs-tweetaktmotoren van 49- tot 248 cc.
In 1949 verscheen een model met Csepel-motor; in feite een Csepel die door Germaan werd geïmporteerd en als "Germaan Olympia" werd verkocht. Men wou de indruk wekken dat het motorrijtuig in Meppel vervaardigd was, maar dat zou Germaan negatieve publiciteit bezorgen. De Csepels waren namelijk heel slechte motorrijtuig en toen Germaan in 1951 weer zelf motorfietsen ging produceren had de consument er geen vertrouwen meer in. De laatste machines werden doorverkocht aan Henk Borkhuis in Groningen, die ze onder de namen Arley en Vidson verkocht. Blijkbaar kon hij zodoende tanklogo's maken door Harley-Davidson tanktransfers te verknippen.
Halverwege de jaren vijftig beëindigde Germaan de motorfietsproductie. Fietsen en bromfietsen werden gemaakt tot 1966, het merk ging toen op in de Phoenix-Fongers-Germaan combinatie. In 1970 werd het opgekocht door Batavus.
Christoffel of Christoforus (Latijn: Christophorus - "Christus-drager") is een heilige in de rooms-katholieke kerk en de oosters-orthodoxe kerken. Christoffel geldt als een belangrijke heilige die in vele landen en perioden vereerd werd en wordt. Zijn naamdag is 24 juli (vóór het Tweede Vaticaans Concilie viel zijn naamdag op 25 juli, maar omdat dat ook de naamdag van de apostel Jacobus is, werd Sint-Christoffel een dag verplaatst). In 1969 is hij echter door het Vaticaan afgevoerd van de Heiligenkalender. Hij mag nog wel als plaatselijke heilige worden vereerd. In de Orthodoxe Kerk valt zijn feestdag op 9 mei. In de oosters-orthodoxe traditie werd hij vaak afgebeeld als een reus met een hondenkop.
In de middeleeuwen gold Christoffel als een van de Veertien Noodhelpers of Heilige Helpers, die ook als groep aangeroepen konden worden in een noodsituatie. Hij zou beschermen tegen de pest en tegen een 'onvoorziene dood', dat wil zeggen overlijden zonder de laatste sacramenten te ontvangen. Vanwege de geringe levensverwachting van de middeleeuwer waren (volks)prenten en beelden van de drager van Christus in de late middeleeuwen overal te vinden, op marktpleinen, in huizen en in kerken.
Sint-Christoffel is de patroonheilige van de reizigers, alle verkeersdeelnemers, timmerlieden, schilders, pelgrims, fruithandelaren, boekbinders, schatgravers, hakenbusschutters, hoedenmakers, tuinmannen en kinderen en patroon tegen besmettelijke ziekten, onverwachte dood, de pest, droogte, onweer, hagel, watersnood, vuurrampen, oogziekten, tandpijn en van de bewoners van de stad Roermond, waar een groot beeld van hem met Christus op zijn schouder de top van de kathedraal siert. In die stad staat de enige Sint-Christoffelkathedraal ter wereld. In Schagen staat een St. Christophoruskerk.
Levensverhalen: Over het ware levens verhaal van de historische Christoffel is er weinig tot niets te zeggen, maar er worden wel verschillende legenden over hem verteld. Al sinds de vroege Middeleeuwen draagt menig reiziger een afbeelding van Christoffel als talisman met zich mee en ook nu hebben veel reizigers, (bij)gelovig of niet, nog steeds een Christoffeltje aan een halsketting, een sleutelhanger of op het dashboard van de auto. Na 1900 werd hij vooral de patroonheilige van de verkeersparticipanten en de reizigers. In België, Frankrijk, Italië en ook in het katholieke zuiden van Nederland werden en worden de fietsen vaak voorzien van een extra St. Christoffelplaatje op het stuur of als balhoofdplaatje, soms gewoon over het merkplaatje heen. Ook op fietsbellendoppen, kettingschermen vinden we St Christoffel terug. In het Nederlands word de Heilige man ook soms met een K geschreven i.p.v. met Ch.
Rijwielen Sint-Kristoffel
Balhoofdplaatje van fietsenhandelaar Rijwielen Sint-Kristoffel. Het koperen plaatje bevat uiterst bovenaan twee gebogen, dikke lijnen. Centraal bevindt zich bovenaan een tekstkader met een deel van de merknaam. In het midden staat de patroonheilige Sint-Kristoffel op een witte, ruitvormige achtergrond. Hier net onder is er opnieuw een tekstkader aangebracht, hier met het andere deel van de merknaam. Uiterst onderaan bevat het plaatje opnieuw twee, gebogen, dikke lijnen
Vendex was het huismerk van Vroom & Dreesmann, oftewel V&D, een grote Nederlandse retailer die failliet ging. Verder kon je bij Vendex strijkplanken, kampeerspullen, koffiemachine-accessoires, typemachines en uiteraard ook fietsen kopen.
Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Phil.
Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wielrennen - Verzamelen van fietsmerkenplaatje en fietstaksplaten.