FLORA - Rijwielfabriek A. ALT Leiden – Nederland
Het verhaal van de firma Alt begon in 1882, maar het draaide toen nog niet om fietsen. Grootvader Abraham Alt was smid en zijn werkplaats bevond zich aan de Mare 112 in Leiden. Toen hij overleed was zijn zoon, ook Abraham genoemd, 17 jaar oud. Abraham junior zette daarna samen met zijn moeder het bedrijf voort. Hij was rond de eeuwwisseling begonnen met het maken van fietsen. Later kwamen twee zoons van Abraham in het bedrijf werken. De broers hadden zich voor die tijd beziggehouden met de handel in scheepsartikelen en autoaccessoires.
De firma Alt was veel bezig met het beter en comfortabeler maken van de fietsen. In het blad ‘Het leven’ van september 1915 staat de foto van vader Abraham Alt met zijn uitvinding van een fiets die werd aangedreven door twee kettingen. Aan beide kanten van een Nelson-fiets bevond zich een voortandwiel. In het achterwiel zat een mechanisme, van waaruit twee kettingen naar de voortandwielen liepen. De truc was, dat onregelmatig trappen niet mee mogelijk was, doordat de gang van de fiets door een vliegwiel in het achterwiel werd geregeld. Alle kracht van de fietsen werd zo benut, de berijder kon zo ‘met minder krachtsinspanning tegen den wind in rijden’. Met een handeltje op het stuur kon het mechanisme buiten werking worden gesteld. Productie op grotere schaal is er echter nooit van gekomen.
In 1916 werd een patent aangevraagd op een remsysteem en in 1919 werd een patent aangevraagd op een speciale slotinrichting, die werkte met twee knopjes, die in een bepaalde stand moesten worden gezet om het slot te kunnen ontgrendelen.
De productie en de afzet van fietsen verliep positief. In 1922 ontstond er een heuse rijwielfabriek. In de jaren 1920 – 1930 werden er al zo’n 1000 fietsen per jaar, van verschillende merken, geproduceerd. Er was toen twintig man personeel in dienst. Tussen het fabricage werk door werd ook nog reparatiewerk aangenomen (het inzetten van een nieuwe vorkpoot of framebuis was heel normaal in die tijd) en in de wintertijd werden er op grote schaal ook schaatsen geslepen. In een strenge winter liep dat al gauw op tot 900 paar ‘maar’ zegt hij koel. Dat lukte echter niet toen in 1939 het Nederlandse leger een groter order voor fietsen plaatste. Toen heeft Alt een paar nachten zijn bed niet gezien.
De heer R. Alt nam in 1939 het bedrijf van zijn vader over. De oorlog, die vlak daarna uitbrak, zorgde voor moeilijke jaren. De productie van fietsen nam af want materialen waren moeilijk te verkrijgen. Het personeelsaantal nam af tot acht. Na de oorlog bloeide het bedrijf weer op en werden er nog jaren grote aantallen fietsen van hoge kwaliteit gemaakt. Het bedrijf maakte ook fietsen voor andere firma’s. Onder ander voor Van Duyn uit Katwijk (model Katwijk, circa 200 fietsen per jaar), de firma Tilburg uit Den Haag (Archipel fietsen), de firma ADEC (hiervoor werden HIMA – Het Is Maar Afval, zeiden de concurrenten – fietsen vervaardigd) en de Nederlandse Kroon (handelsmaatschappij Stokvis uit Rotterdam). De laatste tien jaar (1967 – 1977) werden ook maatfietsen en aangepaste fietsen gebouwd.
De zoons van Alt hadden echter geen zin om het bedrijf voort te zetten. Vader Alt kon hun beslissing begrijpen. Als gevolg daarvan werd der de laatste jaren niet meer in vernieuwing van het bedrijf geïnvesteerd. De heer Alt stopte er uiteindelijk in 1977, op 66-jarige leeftijd, mee. Het bedrijf heeft 95 jaar bestaan.
Bron: Theo Overvliet: https://oudefiets.nl/publicaties/index-a-e/altopdemare/
|