PFG - Phoenix-Fongers-Germaan
De combinatie Phoenix-Fongers-Germaan.
Phoenix verkocht rond 1960 goed, en om uit te kunnen breiden plande men begin 1961 de dislocatie naar een nieuw te bouwen, grotere fabriek aan de rand van Leeuwarden. Maar van die plannen kwam niets terecht omdat zich voor Phoenix de kans voordeed, het financieel sukkelende Fongers over te nemen. De fusie werd in juni 1961 waarheid. Omdat op het terrein van Fongers in Groningen genoeg plaats voor uitbreiding was werd de productie van beide bedrijven daar samengebracht. Anderhalf jaar later kwam als derde en kleinste fusiepartner Germaan er nog bij. Doel van de fusie was de toenemende nood om de rationaliseren. Door een verscherpte prijsconcurrentie en stijgende kosten, veroorzaakt door loonstijgingen en een veel groter aantal modellen en uitvoeringen dan voorheen, waren kleine fietsfabrieken niet meer levensvatbaar. De combinatie van deze drie Noord-Nederlandse bedrijven stond nu qua productie op ongeveer gelijke hoogte met Union en Simplex-Locomotief, daarboven kwam nog alleen maar Gazelle.
De drie afzonderlijke merken bleven bestaan, maar de modellen die ze maakten waren vrijwel gelijk. Alleen op details zoals de vorm van de spatborden of de kroonkap waren er de eerste jaren nog verschillen. Daarnaast produceerde en verkocht PFG vanaf het seizoen 1962 een sportief model in de naam van het Amsterdamse merk RIH en werden er ook bromfietsen gemaakt. Om de productie hoog te houden bouwde PFG fietsen en frames in opdracht van derden aanvankelijk vooral voor Kaptein en na de fusie van Kaptein met Union in 1966 voor groothandelaars en grossierscombinaties, er werden tot 1966 bromfietsen voor Kaptein geassembleerd. Wat de export betreft verkocht PFG met name fietsen naar Duitsland onder de merknamen Mentor en Zuiderzee. Deze fietsen waren goed voor een kwart van de totale Nederlandse fietsenexport naar dat land.
Wat de modellen betreft kenmerkten de Phoenix-, Fongers- en Germaan-fietsen zich door een elegante en ietwat terughoudende vormgeving. De fietsen straalden kwaliteit uit. Het speelse met een soms schreeuwend kleurgebruik zoals bij een aantal andere merken was bij PFG in de jaren '60 niet te zien.
De door de fusie nodige reorganisatie speelde nog tot eind 1966, en bijna de hele tijd werd door de combinatie verlies geleden. Pas in december 1966 was de fusie officieel afgerond en kreeg het bedrijf de nieuwe naam NV Rijwielindustrie Phoenix-Fongers-Germaan, met Siebe Schootstra als enige directeur. Kwakkelend ging het verder. Het gat dat Kaptein had achtergelaten kon niet worden opgevuld. Zo volgden ontslagen om de momentele overcapaciteit (totale capaciteit: 100.000 fietsen) te verlagen en werd de resterende bromfietsproductie onder het merk Fongers gestopt. In 1969 verliet Siebe Schootstra na 40 jaar het bedrijf en werd hij opgevolgd door H.A. Koekenbier. Tegelijkertijd kondigde men aan op zoek te zijn naar een fusiepartner.
De nagestreefde fusie kwam niet tot stand komen. Gazelle zag het niet zitten en buitenlandse belanghebbenden waren niet te vinden, maar gezien de rentabiliteit van het bedrijf wou ook de overheid geen steun verlenen. Er werd wel goed verkocht maar de winstmarges waren te klein, en voor een serieuze schaalvergroting op eigen kracht ontbrak het aan kapitaal en geschikt personeel binnen Groningen. Zo restte uiteindelijk niets anders dan de verkoop van PFG aan Batavus, dat nog geen jaar eerder in handen was gekomen van de Anker Kolen Maatschappij in Rotterdam en zodoende over voldoende middelen beschikte.
De fabriek in Groningen met 160 werknemers werd opgeheven. Batavus integreerde de nieuwe combinatie onder de naam Batavus Intercycle BV en was in één klap samen met Gazelle de grootste fietsfabrikant van Nederland. Het merk Fongers werd door Batavus in eigen beheer verder gevoerd. De merken Phoenix en Germaan werden voortaan in licentie overgedragen aan grossierscombinaties en dergelijke, waarbij Batavus deze fietsen wel zelf bleef produceren. Nadat jarenlang nauwelijks meer iets van het merk Phoenix te zien was, begon Batavus in 2008 weer zelf een aantal modellen onder de merknaam Phoenix in de markt te zetten.
Bron: Herbert Kuner
|