Hij voelde zich goed. Deze namiddag had hij voor de lol een jonge vrouw aangerand en haar dan lachend de keel overgesneden. Wat was het leven toch mooi. Morgen zou hij een vers bruidje van acht gaan afhalen. Hij verheugde zich bij de vooruitzichten. Leuk toch.
Glimlachend bewonderde hij zichzelf in de spiegel en kamde zijn zwarte glanzende haren. Zijn donkere ogen blonken en het leek net of er in de pupillen een vuurrood vuurtje brandde.
Hij bleef opeens onbeweeglijk staan en meende een geluid waar te nemen. Maar hoe zeer hij zijn oren ook splitste, hij hoorde niets meer dan het geluid van de stilte. Tja, dan kan gebeuren hé.
Hij streelde ijdel zijn gekrulde borstharen en dito zware zwarte snor.
Hij schrok toen hij ineens blijkbaar dan toch iets hoorde.
Vliegensvlug draaide hij zich om en trok tegelijkertijd tijd zijn dolk.
Maar er was niets te zien.
Hij begon zich nu toch wat onbehaaglijk te voelen. Hij voelde een aanwezigheid maar hij zag niemand. Wat gebeurde er toch ?
Hij trok zijn hemd aan en ging tot aan het raam. Maar behalve de mensen op straat was alles normaal. Raar toch.
Hij draaide zich terug naar binnen en bleef als aan de grond genageld staan. Hij kende die jonge vrouw. Amper een uurtje of twee geleden had hij haar vermoord. Maar dat kon toch niet.
“Wat die jij verdomme hier ?” vroeg hij met schorre stem.
De vrouw antwoorde niet maar trok langzaam haar sjaal van haar hoofd. Op haar keel was de open vleeswonde klaar en duidelijk te zien en haar gescheurde kledij was tot op haar benen met donker gestold bloed besmeurd.
“Ga weg beveel ik je ! Verlaat onmiddellijk mijn woning !”
Maar de jonge vrouw antwoordde niet.
Heel langzaam haalde ze een lang vlijmscherp mes te voorschijn.
“Wat denkt ge dat ge gaat doen ?” probeerde de man te schreeuwen, maar meer dan wat krassend geluid kwam niet uit zijn mond.
Traag deed ze enkele stappen tot ze oog in oog met haar moordenaar stond, bijna neus tegen neus.
De man wou gillen, maar niets kwam over zijn lippen. Lijkbleek keek hij zijn slachtoffer in de ogen. Heel langzaam hief ze haar mes omhoog zonder ook maar enig geluid te maken. Ze plantte de punt van haar wapen op de keel van haar beul.
Het gelaat van de man werd doodsbleek. Hij probeerde te smeken maar niet het minste geluid verliet zijn mond. Tergend langzaam duwde ze het wapen dieper …. en dieper …. en dieper ….
De politie vond het maar een rare zaak en keek stilzwijgend toe hoe de wetsdokter zijn werk deed.
Hoe kan een vent als een boom in zijn eigen huis nu in hemelsnaam van angst sterven ?
|