Plons ! ! Druipnat en ietwat verdwaasd probeerde ze uit de vijver
te geraken. Na een aantal glibberige pogingen kreeg ze uiteindelijk
dan toch voet op de bodem en waggelde ze traagjes richting oever.
Ze was niet al te groot van gestalte en er kwam heel wat gewip aan
te pas alvorens ze het gedeelte onder haar onderrug op de oeverkant
kon neerplaatsen. Welke stuntelige manestraalbestuurder had juist
vandaag die manestraal te kort gemaakt ?
Grrr … grolde ze, en liet haar mooie witglanzende tandjes zien.
Tja …. ….. elk elfje is nu eenmaal een schoonheid in ’t klein.
Ze schudde heftig het vijverwater van haar kleine vleugeltjes, wrong
haar hagelwitte kousjes uit en zette zich even op een uit de kluiten
gewassen paddenstoel neer.
De maan keek naar beneden en grinnikte bij het zien van de niet
echt gelukte landing van het elfje.
Moedig stond ze recht en richtte zich naar daar van waar het
geroep kwam. Het was een kinderstemmetje dat haar te hulp riep.
Resoluut stapten haar ietwat magere beentjes links-rechts en langs
de veldwegels ging ze verder. Beetje bij beetje nam haar fijn gehoor
het jammerende meisje waar. Wat ze zei kon ze niet begrijpen, maar
dat het kleine meisje hulp nodig had was duidelijk.
Het elfje luisterde fijntjes en oriënteerde zich zo goed zo kwaad als
ze kon, want de wind floot nogal sterk in haar oortjes.
Eindelijk bereikte ze een klein huisje en zag een bewegend licht op een kamer
op de eerste en enige verdieping.
Ze zette zich zachtjes op de vensterbank en keek de kinderkamer binnen.
Een meisje zat met opengesperde oogjes in haar bed, haar rug tegen het hoofdeinde.
Vóór het voeteinde stand een televisietoestel en speelde luid een kinderfilm, voor
zover het elfje kon zien met spoken en draken. Het meisje zat onophoudelijk te gillen,
deels van pret, deels van schrik, en bij elke gebrul dat de draak maakte trok ze haar
deken over haar hoofdje en gilde om hulp.
Het elfje kon er niet mee lachen en ineens gaf ze een luide gil.
Nu werd het meisje écht
bang en kroop angstig helemaal onder haa dekens.
Haar gegil overtrof zelfs dat van het boze elfje. Die zette haar toverstok in werking
en het slaapkamertje baadde in een veelkleurig geheimzinnig licht en dito figuren.
Voetstappen kwamen langs de krakende trap omhoog en een vrouwenstem riep
ongerust wat er scheelde.
Het elfde grijnsde en liet zich zachtjes tot op de grond zakken.
Ze nam een aanloop en sprong op de eerste de beste manestraal die ze passeerde.
Ze keek nog even om en zag dat ik het kamertje het televisietoestel uitgezet was
en het meisje snikkend in de armen van haar moeder lag.
“Die zal me nu wel met rust laten.” gromde het elfje.
Maar opeens schoof een wolk voor de maan en de straal werd onderbroken.
Het elfje gaf een gil en met een plons viel ze in de vijver waar ze voorheen reeds
in terecht gekomen was.
Het spijt me hoor, maar wat het elfje nu boos riep durf ik hier niet schrijven.
Ook elfen worden gecensureerd.
|