Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn woordenalbum
Als u interesse heeft om dit bundeltje aan te schaffen, voel u vrij om me te contacteren op
kerima.ellouise@gmail.com
klik op de kleine foto om een gedicht uit deze bundel te beluisteren, voorgelezen tijdens de presentatie
-----------------
Stilte in het tegenlicht
De bundel bevat ongeveer 90 gedichten (2008)
ISBN 978-3-86703-895-9 Engelsdorfer Verlag
wil je één van mijn
schrijfselkes gebruiken, had ik graag dat je mijn naam erbij vermeldt en
ik zou het erg fijn vinden als je me dat even laat weten.
woorden
zijn er, soms onverwacht, ze geven en nemen iets van mij, ik laat ze
gaan als een zielenvlinder, zwerf even mee want nooit ben ik, alleen,
volledig
Hieronder vindt u de laatste
schrijfsels. Eerdere werkjes bevinden zich in het archief
(onder deze titels), per maand geordend.
Droefje Droef was een heel klein kereltje. Hij woonde al jaren onder het gebarsten theekopje van tante Pollientje. Ze had een ietwat scheefgezakte antieke kast in de achterkamer, waar ze nog nauwelijks kwam. Vroeger maakte ze iedere dag een praatje met Droefje Droef. ALhoewel hij toen niet verdrietig was. De avonturen die hij met haar beleefd had, waren onvergetelijk. Voor hem toch....
Hij keek vanop het eerste schap naar beneden, naar de tafel en meteen begon Droefje Droef te glimlachen. Zo breed dat zijn puntoortjes begonnen te trillen.
Hij ziet haar weer woest zwaaien met de kachelpook, toen ze Pol Piraat was "Schip ahoi, schip ahoi'", brult ze de golven luid toe met de kachelpook in haar hand. Droefje Droef roept meteen. "Ahoi Pol Piraat, Schatten in zicht'". En de tafel, het enige overblijvende wrakstuk, protesteert wanneer
ze woest heen en weer zwaait met haar 'zwaard'. Maar na een verwoede
poging om de Zeilstoel, een broos en licht schip, vanuit het kraaiennest
te enteren, hoort Droefje een luid gekraak. Pardoes valt Pol Piraat van haar gekapseisd vlot af, de benen kaarsrecht omhoog. Hij hoort haar nog steeds schaterlachen. Dat was na een bezoekje aan de oogarts. Of die ene keer dat ze de kamer kwam vegen. Pollientje had een nieuwe bezem gekocht bij Tinus Veegsteel, de enige bezemmaker in het dorp....
Zij
had hem eens toegefluisterd, al vele jaren geleden, dat als Tinus naar
haar keek, vlindertjes begonnen te kietelen in haar buik. Zijn ogen
waren net zo diepblauw als de vlinders zelf. Ze had zelf geen idee hoe
haar ogen dan speelden met haar glimlach. Met een diepe zucht gaat Droefje Droef op de rand zitten van het schap. Ja, zij en haar bezem waren onafscheidelijk.
Met
een uitgeholde peper op haar neus en de zwarte poetsdoek op haar hoofd
kraaide ze dan met hese stem: 'vlucht, gij boze stofwezens, vlucht in de
kleinste kieren van het Vuilwoud'.
"Lalalacramissima, Lalamissimozo".
Maar
de inwoners van Vlokjesland waren een dapper volk en hielden stand
tegen haar toverspreuk. Heel stil dribbelden ze dan heen en weer op hun
kromme beentjes. Ach, ze was zo'n aardige heks dat ze voor haar iedere
dag in een lichtstraal dansten.
er is hier en er is nu maar ik vraag me af hoe ik later de stilte kan herinneren zou ze spoorloos verdwijnen of zou er plaats zijn om ze als meeuw te verwekken om ze uit het niets te schrijven bovenop de seizoenen en de vergane hartslag van de tijd
er is hier en er is nu maar maak me wakker als de stilte me ten dans vraagt
daarginds aan de waterkant
ik zal in zee lopen steeds verder en verder tot ik haar spreken kan dragen op mijn borst moedig over rotsen en diepte heen
misschien eindigt daar het zijn het sterven de pijn