Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Stilte in het tegenlicht
De bundel bevat ongeveer 90 gedichten
ISBN 978-3-86703-895-9 Engelsdorfer Verlag
wil je één van mijn schrijfselkes gebruiken, had ik graag dat je mijn naam erbij vermeldt en ik zou het erg fijn vinden als je me dat even laat weten.
woorden zijn er, soms onverwacht, ze geven en nemen iets van mij, ik laat ze gaan als een zielenvlinder, zwerf even mee want nooit ben ik, alleen, volledig
Hieronder vindt u de laatste tweehonderd schrijfsels. Eerdere werkjes bevinden zich in het archief (onder deze titels), per maand geordend.
Voor het vak beeldende vorming met onderwerp 'surrealisme kregen vijf leerlingen van het Calvijn College in Goes de opdracht van hun docent om wat met m'n gedicht te doen. Ze kwamen met de idee om er een filmpje bij te maken. Dit is het voortreffelijke en bijzondere resultaat, waarvoor ik hen heel erg bedank!
Droefje Droef was een heel klein kereltje. Hij woonde al jaren onder het gebarsten theekopje van tante Pollientje. Ze had een ietwat scheefgezakte antieke kast in de achterkamer, waar ze nog nauwelijks kwam. Vroeger maakte ze iedere dag een praatje met Droefje Droef. ALhoewel hij toen niet verdrietig was. De avonturen die hij met haar beleefd had, waren onvergetelijk. Voor hem toch....
Hij keek vanop het eerste schap naar beneden, naar de tafel en meteen begon Droefje Droef te glimlachen. Zo breed dat zijn puntoortjes begonnen te trillen.
Hij ziet haar weer woest zwaaien met de kachelpook, toen ze Pol Piraat was "Schip ahoi, schip ahoi'", brult ze de golven luid toe met de kachelpook in haar hand. Droefje Droef roept meteen. "Ahoi Pol Piraat, Schatten in zicht'". En de tafel, het enige overblijvende wrakstuk, protesteert wanneer ze woest heen en weer zwaait met haar 'zwaard'. Maar na een verwoede poging om de Zeilstoel, een broos en licht schip, vanuit het kraaiennest te enteren, hoort Droefje een luid gekraak. Pardoes valt Pol Piraat van haar gekapseisd vlot af, de benen kaarsrecht omhoog. Hij hoort haar nog steeds schaterlachen. Dat was na een bezoekje aan de oogarts. Of die ene keer dat ze de kamer kwam vegen. Pollientje had een nieuwe bezem gekocht bij Tinus Veegsteel, de enige bezemmaker in het dorp....
Zij had hem eens toegefluisterd, al vele jaren geleden, dat als Tinus naar haar keek, vlindertjes begonnen te kietelen in haar buik. Zijn ogen waren net zo diepblauw als de vlinders zelf. Ze had zelf geen idee hoe haar ogen dan speelden met haar glimlach. Met een diepe zucht gaat Droefje Droef op de rand zitten van het schap. Ja, zij en haar bezem waren onafscheidelijk.
Met een uitgeholde peper op haar neus en de zwarte poetsdoek op haar hoofd kraaide ze dan met hese stem: 'vlucht, gij boze stofwezens, vlucht in de kleinste kieren van het Vuilwoud'.
"Lalalacramissima, Lalamissimozo".
Maar de inwoners van Vlokjesland waren een dapper volk en hielden stand tegen haar toverspreuk. Heel stil dribbelden ze dan heen en weer op hun kromme beentjes. Ach, ze was zo'n aardige heks dat ze voor haar iedere dag in een lichtstraal dansten.