Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Stilte in het tegenlicht
De bundel bevat ongeveer 90 gedichten
ISBN 978-3-86703-895-9 Engelsdorfer Verlag
wil je één van mijn schrijfselkes gebruiken, had ik graag dat je mijn naam erbij vermeldt en ik zou het erg fijn vinden als je me dat even laat weten.
woorden zijn er, soms onverwacht, ze geven en nemen iets van mij, ik laat ze gaan als een zielenvlinder, zwerf even mee want nooit ben ik, alleen, volledig
Hieronder vindt u de laatste tweehonderd schrijfsels. Eerdere werkjes bevinden zich in het archief (onder deze titels), per maand geordend.
Voor het vak beeldende vorming met onderwerp 'surrealisme kregen vijf leerlingen van het Calvijn College in Goes de opdracht van hun docent om wat met m'n gedicht te doen. Ze kwamen met de idee om er een filmpje bij te maken. Dit is het voortreffelijke en bijzondere resultaat, waarvoor ik hen heel erg bedank!
...
nav 'Poëzie in harmonie met klassieke muziek', 27 april 2013
in de Magnuskerk te Anloo
met Doewe Kraster (orgel), Agnes te Wies (hobo), Inge Dijkstra
(dwarsfluit) en dichters Marion Spronk, Julius Dreyfsandt zu Schlamm en kerima ellouise
zoals mussen
van tak tot
tak
hiphop ik met
mijn vingers
rond hetzelfde
plekje
je glijdt naar beneden
vangt mij op
terwijl ik al weer vlieg
met een strootje
uit je borsthaar geplukt
ik vraag nog meer
terwijl je de lucht
loslaat
leen je lange benen
om te klimmen
verlangen, zeg je zacht
en krult je zinnen
tot een nest
ik was daar met jou
we zagen het komen en gaan
vroegen aan meeuwen de onvervulde wensen
tussen de tikken van de wijzers van de klok
het was alsof we mee ruisten, in overvloed dreven
naar een doorwaakte maan
durf jij mij jouw ziel niet toe te schijnen
omdat ik het verlangen niet zou verstaan
je hoeft geen oceanen te wissen
of mij te leiden naar een volmaakte traan
ik luisterde naar alles wat je zei
jouw ogen raakten steeds meer de mijne
onbevreesd en eindeloos naaktzaam
is mijn vleugel
niet meer dan denkbeeldig, dan een wimper
van de wind over dichte zee, ik vraag je, immer
of ik wolken ben, transparant voor het oog,
van nog minder dan een gezicht
golven ruisen door elkaar heen, harder dan ooit
tot ze het antwoord zijn geweest
ik plaats -straks- op de tijdlijn
terwijl de dag in stukken breekt
wellicht ben ik het
die niet meer kan vliegen
of het verlangen nog langer in handen houd
zie de tijd, kind
het zijn dochters en zonen
klimmend stuifmeel en steentjes
over het water gekeild die omhoog schieten
als ballonnen, landen op blauwe en gele
zonnehoedjes, schaterend op wangen nat
jij bent zo mooi in mijn handen
volkomen in een bron die niet liegt
zie de tijd
ook hij streelt het onkruid
in te smalle straten
waar een jongetje glundert bij thuiskomst
om het boeket dat hij nauwelijks
met zijn vingertjes kan vasthouden
en wat bloeit tot diep in winters
hij, mijn kind, is de belofte in onze handen
waarin herinnering mee kan gaan
zie de tijd
hij komt steeds weer
in elke bloem die verwelkt
ik keek door het raam en heb hem toegesproken
als een vallende ster, onvoorbereid
ik ben een wens in jouw handen
een woord met trage vleugels
dat in overgave herbegint
zie de tijd
er is geen seconde die klaagt
vertraagt tot antwoord
al slaat de torenklok twaalf maal
over een nevelend landschap
zichtbaar voor het mensenoog
ik ben een pigment in jouw handen
verlangend naar blauwheid van de hemel
de verstrooiing van je licht
zie de tijd, liefste
en wat kan worden
laten we niet tellen, de schaduw
en de angsten of de nerven van een verdorde boom
ik ben een vogel in jouw handen
meervoudig en nabijer
dan ooit
zie de tijd
alsof we wonen in de haven
waar schepen voortgetrokken worden
door lange draden van lente
alles gaat voorbij
maar lief, laten we langs de zeeweg lopen
de haren ongekamd
wij zijn de handen van wind