Voor onze zondagse wandeling trekken we nog eens naar het Pajottenland. Omstreeks half acht komen we aan in Kester. We schrijven in voor de 33KM afstand.
Het is nog duister als we van start gaan. De eerrste lus is er eentje van 6,5 km naar Pepingen toe. We starten langs de grote baan maar dan mogen we een donker pad op. Gelukkig heeft mijn schat een zaklampje mee. Modder is er niet maar het pad is door de bevroren mountainbikesporen toch soms moeilijk begaanbaar. Heuvelachtig is het hier ook. We hebben vaak heel mooie uitzichten. Ook de zendmast van St Pieters Leeuw komt regelmatig in ons vizier. Via de Mierenberg en plaatsjes als Gelling en Hoesnake komen we aan in Pepingen voor de eerste controle.
Na een koffietje maken we van hieruit een eerste lus van 10,5 km richting Halle. Aan de splitsing gaan we eerst rechtdoor. Opnieuw worden ons vele paadjes aangeboden en ook holle wegen. In een aantal populieren bemerken we maretakken. Parasieten zijn het al ogen ze mooi, vaak de ene bol na de andere in hoge bomen.
Aan het kerkje van St Augustinus te Beert leren we één en ander bij dankzij het bordje aangebracht door de organiserende wandelclub. Het kerkje dateert uit de tweede helft van de 18de eeuw. Op het kerkhof eromheen is volgende tekst op de zuilen te lezen Hodie mihi cras tibi (vandaag ik morgen jij
..)
Van hieruit is het niet zo heel ver meer naar het centrum van Pepingen. Voor de tweede maal komen we in het zaaltje voor controle. We spreken er onze boterhammetjes aan en ik kan niet nalaten de heerlijk ruikende ajuinensoep te proeven.
Het eerste stukje van de derde lus is idem aan de tweede. Daarna mogen we afslaan en gaan we doorheen een mooi natuurgebied langs de Schamelbeek en de Geynsberg . Het is hier moerassig maar nu zijn de waterplassen bevroren. Er zijn in deze streek ook heel wat fruitkwekerijen en de laatste controle is in de opslagplaats van zo een fruitbedrijf.
We zetten de laatste lus in naar Kester toe. De pijltjes sturen ons tussen de vele appelen en perenplantages en later langsheen een fitnessparcours. Via het Kestergat komen we in de wijk Brandwacht op het grondgebied van Sint-Kwintens-Lennik komen we voorbij een prachtige oude witte maar enorm grote hoeve. Deze vierkantshoeve met dubbele binnenkoer is de grootste in zijn soort in heel de streek. De oudste bron (1172) vermeldt Bree-Eik als roversnest. De hoeve behoorde tot het domein van de familie van Heetvelde en hun nazaten. In 1680 wordt de familie de Pape eigenaar met als pachter Pieter van der Elst en vervolgens Gillis De Smet en zijn nakomelingen. Sinds 1837 is de hoeve in het bezit van de familie 't Serstevens-Claes. Het monument geniet bescherming sinds 1981. Erna worden we nog even weg van Kester gestuurd en maken we een stevige klim. Via een aantal paadjes komen we dan uiteindelijk in de zaal waar we afscheid nemen van Kester na een koffietje Niet voor lang echter, eens op de parking waar ik mijn auto achterliet en tientallen km verderop, merk ik dat ik mijn heuptas vergeten ben in de startzaal. De paniek slaat toe maar mijn ventje rijdt het hele eind terug. In eerste instantie heeft niemand het kleinood gezien maar uiteindelijk komt alles terecht. Met dank aan de eerlijke vinder!
|