De winter begon in 1962 nog romantisch met een Witte Kerst, maar de sneeuw bleef liggen tot in maart. In drie maanden volgden vijf koudegolven elkaar op, sneeuwde het 37 dagen en was de gemiddelde temperatuur 3,2 °C.
Rond de jaarwisseling raakten talloze dorpen en automobilisten ingesneeuwd, overal lagen metershoge sneeuwduinen. De kou veroorzaakte enorme problemen. Begin januari waren in West-Europa al 800 mensen omgekomen. Amsterdam kampte met een tekort aan kolen, in Rotterdam kwam zout water uit de kraan en de Waddeneilanden werden met vliegtuigen van voedsel voorzien.
Maar er was ook ijspret. Op 24 februari namen duizenden mensen deel aan een autorally op het IJsselmeer. Slippend reden de autos over het ijs en overal werd in grote melkbussen snert verkocht.
Ook de waddenzee was bevroren. Er lagen overal ijsschotsen en scheuren overdekt met sneeuw. Twee Groningse geografiestudenten waagden, volledig ingesmeerd met uierzalf, indertijd de overtocht. Met succes.
De laagste temperatuur werd gemeten op de dag van de Elfstedentocht, 18 januari: 20,8°C. Het vroor en stormde, en van de 10.000 toerrijders haalden slechts 69 de eindstreep. Er vielen geen doden, maar wel waren er veel botbreuken, bevroren geslachtsdelen, ogen, neuzen en zelfs afgevroren ledematen! De legendarische winnaar van de tocht, Reinier Paping, kwam na ruim tien uur aan, hallucinerend en onderkoeld. Het duurde meer dan twintig jaar, tot 1985, voordat een nieuwe tocht kon worden gereden.
zou ik daarom zo'n wintergek zijn ...tis mijn geboorte jaar 1963 dat dit allemaal gebeurde