250 gr. kruidnootjes. 100 ml sterke espressokoffie. 3 eidooiers. 100 g suiker. 1 zakje vanillesuiker. 250 g mascarpone . 250 g creme fraiche. 2 el kaneel of sinaasappellikeur(Grand marnier,Cointreau). cacaopoeder.
Bereidingswijze
Verdeel de helft van de kruidnootjes over een rechthoekige schaal met platte bodem. Sprenkel de helft van de espresso erover. Laat dit even staan. Klop met een handmixer de dooiers in 5 min. tot een luchtige massa. Roer in een andere kom de mascarpone goed los met de likeur,suiker,vanillesuiker en creme fraiche. Spatel hier de geklopte dooiers door. Schep de helft van dit mengsel op de kruidnootjes. Verdeel hierover de rest van de kruidnootjes en sprenkel de rest van de espresso erover. Strijk de rest van het mascarponemengsel erover uit. Zet de schaal afgedekt in de koelkast en laat de tiramisu in 3-4 uur opstijven.Bestuif de bovenkant vlak voor het serveren met cacaopoeder
IJzig wintertoetje
Een restant sorbetijs, een maaltijd met niet al te veel groente, een nog volle fruitschaal ... en zo ontstond een fraai uitziend winters nagerecht. Een feest om te zien, lekker en gezond voor
1 kiwi, geschild
sorbetijs naar keuze
1 peer, geschild en van klokhuis ontdaan
1 sinaasappel, gepeld
chocoladesaus
2 slagroomsoesjes
Je kunt op verschillende manieren een mooie compositie maken op een dessertbordje: je kunt van de sinaasappels en kiwi's plakken snijden en die mooi rangschikken. Of je doet de sniaasappel in partjes en de kiwi ook en die rangschik je om en om. Op de andere helft van het bord komt dan de halve peer, al dan niet in tweeën gesneden. Chocoladesaus in de holte die door het uitsnijden van het klokhuis is ontstaan. Aan de ene kant het slagroomsoesje, aan de andere kant een bolletje (citroen)sorbetijs. Heb je nog meer ijs, dan kun je ook een bolletje ijs in het midden van het bord op het fruit scheppen.
winterdessert
Benodigdheden
500 g gedroogde pruimen zonder pit 100 g witte gedroogde rozijnen 100 g gedroogde appelschijven 50 g gedroogde abrikozen 1 citroen 3 soeplepels suiker
Bereidingswijze
Laat gedurende 12 u de pruimen, de rozijnen, de abrikozen en de gedroogde appelschijven weken in water (juist onder staan). Gebruik deze marinade voor het koken, doe er de citroen bij, geschild en in schijven gesneden. Laat gedurende 30 min. koken op een zacht vuurtje, doe er op het einde de suiker bij. Giet over in een mooie kom (in een glazen kom oogt het zeer mooi). Laat afkoelen. Je kan variëren met de hoeveelheden onderling van de vruchten. Proeven of er genoeg suiker in is. Wil je een meer gecondenseerde siroop op het einde, dan haal je de vruchten eruit met een schuimspaan, en je laat het vocht wat inkoken. Dit dessert kan je gerust 2 dagen op voorhand maken en bewaart ook nog enkele dagen in de koelkast. Koop je de gedroogde vruchten op een markt in vrac, ze dan eerst even spoelen vooral te marineren.
Winters nagerecht met appel en walnoten
INGREDIËNTEN:
25 g walnoten 1 zachtzure appel (bv. Elstar) 1 stevige handpeer 2 el citroensap 1 el (bruine)basterdsuiker 3 el appelsap 1/2 tl kaneelpoeder, 1 el rozijnen 1 el roomboter
BEREIDING: Walnoten in stukjes snijden. Appel en peer schillen, in vieren snijden en klokhuis verwijderen. Appel en peer in schijfjes snijden en besprenkelen met citroensap. In wok boter verhitten. Schijfjes fruit ca. 30 seconden op halfhoog vuur roerbakken. Suiker erover strooien en al roerend laten smelten. Appelsap, kaneel en rozijnen toevoegen en ca. 1 minuut zachtjes mee laten sudderen. Van vuur af walnoten erdoor roeren. Direct serveren, bijvoorbeeld met schepje zure room en kaneelwafeltjes.
Benodigdheden:
voor de eieren:
4 eiwitten 70 gram suiker 5 deciliter melk
voor de saus:
6 eidooiers 120 gram suiker 1 vanillestokje
Aanwijzingen:
Klop de eiwitten stijf. Voeg dan al kloppende beetje bij beetje de suiker toe. Blijf net zolang kloppen tot het eiwit begint te glanzen. Breng de melk aan de kook in een wijde pan. Draai het vuur vervolgens laag. Maak met behulp van twee lepels bolletjes van het geklopte eiwit. Pocheer deze twee minuten in de melk. Zorg dat de temperatuur van de melk net onder het kookpunt blijft. Draai de bolletjes en pocheer ze nogmaals twee minuten. Haal ze uit de melk en leg ze op een doek. Splijt het vanillestokje in de lengte en doe dit bij de melk. Laat dit tien minuten trekken. Klop ondertussen de eidooiers los met de suiker. Verwijder het vanillestokje en giet de melk bij de dooiers. Roer dit goed door elkaar. Doe alles terug in de melkpan. Verhit het op zacht vuur tot de massa licht begint te binden. Zeef de vla in een schaal. Laat het afkoelen en leg de gepocheerde
Bereidingswijze: Smelt de chocolade au bain marie. Klop de slagroom lobbig (dik vloeibaar). Meng eerst eenderde van de slagroom door de chocolade en meng dit vervolgens met de rest van de chocolade.
Schenk in elk glas een borrelglaasje amandellikeur. Schenk
de hete koffie erop en schep voorzichtig de witte chocoladeroom op de koffie.
Bestrooi met poedersuiker of witte chocoladerasp en serveer de koffie direct.
Bereiding Roer 1 theelepel hazelnootpasta (Nutella) en 1 theelepel honing met een mespuntje gember en kardemom door elkaar tot het mengsel romig is en giet het in een kopje Voeg een stevige scheut espresso toe en breng daarop een laag opgeklopte melk aan zoals bij een cappuccino Verdun wat hazelnootpasta met espresso en versier daarmee het melkschuim Goed roeren en opdrinken.
Koffie Winterdroom
Ingrediënten (voor 2 personen)
2 sterke koffie (200 ml) 200 ml hete cacao 1 mespuntje peperkoekkruiden 100 ml melk suiker naar smaak 1-2 stukjes peperkoek ter decoratie
Bereiding
Roer de cacao en de peperkoekkruiden door de koffie
Schuim de melk op
Vul de glazen voor de helft met koffie. Vervolgens aftoppen met melkschuim. Voeg suiker naar smaak toe en bestrooi het geheel met kleine stukjes peperkoek
Serveren met verse peperkoek, een perfecte combinatie.
Spaanse Winterkoffie
Koffie voor vier personen Ingrediënten
1/2 eetlepel cacao
2 kruidnagels
1 theelepel kaneel
1 anijsblokje
125 ml slagroom
suiker
Bereidingswijze Zet op de normale manier koffie voor vier personen maar voeg aan de koffie in het filterzakje een 1/2 eetlepel cacao, 2 kruidnagels en 1 theelepel kaneel toe. Zoet de koffie met een anijsblokje en zonodig met extra suiker. Garneer de koppen koffie met geklopte zoete room.
bij toeval zag ik dat er winterweetjes staan op seniorennet Ja ach als je googled vind je nog eens wat
nu kwam ik de onderstaande zin tegen
De winter maakt somber. Door gebrek aan zonlicht hebben veel mensen last van de winterblues. Een daglichtlamp biedt dan uitkomst. Een half uurtje daglicht per dag en u bent weer helemaal het zonnetje.
nou dan brneg ik t zonnetje wel en ben je blij om hier op de winterblues te zijn
26 november 1978. Zware onweersbuien overvielen het zuiden van het land. De buien werden gevolgd door een plotseling invallende nachtvorst die tot 8 december duurde.
De dooi viel in met ijzelbuien, groot deel van nederland veranderde in een ijsvlakte, zwaarste ijzel sinds 1966. 17 december. Matige vorst van noord tot zuid. 22 december. Noorden weer gebukt onder gladheid, dooi. Vlak voor de jaarwisseling een nieuw koufront met sneeuw, vorst die streng was, in de nacht van 1 naar 2 januari 1979 meer als 10 graden vorst. Even later drong de dooi weer door, voordat op 5 januari opnieuw de kou weer toesloeg, waarden van -20 graden werden op diverse plaatsen genoteerd. Eigenlijk bleef het vriezen en tijdelijk dooi, op 25 januari lag er op veel plaatsen meer als 20cm sneeuw, 11-stedentocht zat er daardoor niet in. Zondag 11 februari. Viel een centimeter sneeuw, temperatuur enkele graden beneden nul, heftige gevechten tussen zacht en de kou, die zich afspeelde over het midden van het land. Zuidelijke gebieden regen en ijzel, ten noorden sneeuw.
Verwachting op maandag 12 februari; Zwaar bewolkt met kans op neerslag, hoofdzaak sneeuw.
Maandagmiddag viel er opnieuw sneeuw en ijzel. Er werd niet meer gestrooid, het verkeer moest zich maar redden. Dinsdagochtend was het nog spiegelglad, iedereen ging getrouw naar zijn werk. De temperaturen waren tussen noord en zuid groot, het vroor in het noorden, het zuiden zat met temperaturen boven de tien graden. Het KNMI verwachtte, dat de dooi tot in het noorden zou doordringen, Hans de Jong wees echter op een hogedrukgebied, 1022mb, boven noord Scandinavië. Hij verwachtte dan ook een toenemende kou, neerslag en een stormachtige oostelijke wind ivm een stormdepressie in Het Kanaal.
Munnikezijl
Leeuwarder Courant met een speciale sneeuweditie.
Balk
Dinsdagavond 13 februari. Volle storm, kou in alle hevigheid over het noorden van Groningen en Friesland. Er volgde een verschrikkelijke sneeuwstorm. In de vroege ochtend van woensdag kon niemand meer op de wegen ten noorden van de lijn Harlingen-Groningen. De ramplijn schoof snel naar het zuiden, om tien uur was het hele noorden 1 witte, stuivende vlakte. Uitschieters tot orkaanachtige kracht, 11bft uit het oosten. De storm bleef voortrazen, als een Siberische muur van sneeuw over de witte woestenij. Donderdag leek het overdag even rustiger te worden, maar in de avonduren opnieuw sneeuwduinen door de harde wind. Zaterdagavond kwam er een mild ijzelregentje en kon er worden begonnen met het opruimen van de sneeuw.
Minder dan een week nadat Friesland was overvallen door sneeuwstormen, kondigde zich het voorjaar aan. De vorst werd teruggedrongen tot de nacht en een mistige dag.
De sterren wintertintelen en de maan doorschijnt de melkwegnacht. Het kraakt van sneeuw op de aarde waar ik ga, een nieteling, een adem wit, een ademdamp van liefde en poezie.
Koek-en-Zopie is onverbrekelijk verbonden met het ijs. "Leg eris an!" riep de 'tenter' van uit zijn stalletje. Dat stalletje was ooit echt een tent, zoals een Indianentipi. Drie stokken met een zeildoek en een fles als uit uithangbord.
De tentjesbaas
'Leg eris an!' roept daar de tentjesbaas, terwijl hij een volle schep water uit een bijt in de melk gooit,' las ik in een 19e-eeuwse Leidse krant.
Rechts een koek-en-zopie op het Galgewater te Leiden begin vorige eeuw.
De vergunningswet
In 1883 kwam een nieuwe 'vergunningswet'. Dat maakte voor het schaatsen niet erg veel uit. Drank hoorde bij het schaatsen. Willem Floris Margadant, de oprichter van de Zuid-Hollandse IJsbond tekende dit gesprekje op:
Margadant: Een borrel alstublieft Tenter: Dat mag ik u niet schenken, maar mag ik u een borrel aanbieden? Margadant: Met genoegen (hij krijgt een Schiedammer). Mag ik u dit geven.... voor het weduwensfonds van uw personeel? Tenter: Dank u meneer, ik hoop het waar te nemen.
Sopie
Het was beslist geen melk, wat de oudste sopietentjes op het ijs serveerden. Een sopie is een soopje, een slokje, een borreltje. Op het ijs werd voor de negentiende eeuw veel gezopen, flink gegokt en gehoereerd. Het ijs viel namelijk onder land noch water en was dus vrij. De wet ging over verkoop van drank op het water en op het land, niet over drankverkoop op het ijs.
Menig schaatser verloor zijn evenwicht op het ijs. Huygens schreef: al was het ijzer zes keer zo breed, men bleef er niet op staan.
De dichter Hennebo schreef in 1817 een ode aan de jenever. Daarin speelt ook een sopieverkoper een rol. Hij roept tegen de schaatsers:
Za wakker vrienden, rust een poosje Hier is Jenever uit het Loosje; Kom zet je wat op deze bank, Hier heb je een halfje om een blank: Jenever doet het zweten stillen, En warmt hen die van koude trillen.
Met kerst zitten de kerken voller dan in de rest van het jaar. En dat terwijl de wortels van dit feest eigenlijk helemaal niet zo christelijk zijn.
De geschiedenis van kerstmis begon duizenden jaren geleden, ver voor de geboorte van Christus. In Noord-Europa woonden vooral boeren. Om te kunnen overleven waren zij afhankelijk van de natuur en de seizoenen. Daarbinnen was de winter een speciale tijd. Het werk was gedaan: de oogst was binnen en het vee was geslacht. Maar er groeide nog niets op de bevroren grond, en het vee had nog geen enkele aandrang zich voort te planten. Hoe fijn het ook was even niets te doen te hebben, toch verlangden de boeren naar het licht van de lente. Daarom vierden ze rond de langste nacht (21 december) allerlei lichtfeesten. Ze offerden aan de goden, stookten grote vreugdevuren om de goden gunstig te stemmen en maakten kabaal om de boze geesten te verjagen. Zo probeerden ze een goede oogst af te dwingen voor het volgende jaar.
Dit ging eeuwen zo door, totdat in de negende eeuw (in de vroege Middeleeuwen) de Franken, onder leiding van Karel de Grote, een groot deel van Noord-Europa veroverden. Met harde hand voerden zij hun nieuwe geloof in; wie geen christen wilde worden, moest dat met de dood bekopen. Hoewel de mensen zich officieel bekeerden, bleven ze hun oude feesten vieren. De kerkleiders deden toen een slimme zet. Ze koppelden de natuurfeesten aan de belangrijkste christelijke momenten. Zo besloten ze de geboorte van Christus voortaan te vieren op 25 december, de tijd van de lichtfeesten. Langzaam vergaten mensen de oude betekenis van die dag en tijdens de Middeleeuwen groeide kerstmis uit tot een belangrijk kerkelijk feest.
De winter van 1963 was de allerstrengste van de twintigste eeuw. De Noordzee lag vol ijs, auto's reden over het IJsselmeer en bij 20 °C werd de koudste Elfstedentocht ooit gereden.
De winter begon in 1962 nog romantisch met een Witte Kerst, maar de sneeuw bleef liggen tot in maart. In drie maanden volgden vijf koudegolven elkaar op, sneeuwde het 37 dagen en was de gemiddelde temperatuur 3,2 °C.
Rond de jaarwisseling raakten talloze dorpen en automobilisten ingesneeuwd, overal lagen metershoge sneeuwduinen. De kou veroorzaakte enorme problemen. Begin januari waren in West-Europa al 800 mensen omgekomen. Amsterdam kampte met een tekort aan kolen, in Rotterdam kwam zout water uit de kraan en de Waddeneilanden werden met vliegtuigen van voedsel voorzien.
Maar er was ook ijspret.Op 24 februari namen duizenden mensen deel aan een autorally op het IJsselmeer. Slippend reden de autos over het ijs en overal werd in grote melkbussen snert verkocht.
Ook de waddenzee was bevroren. Er lagen overal ijsschotsen en scheuren overdekt met sneeuw. Twee Groningse geografiestudenten waagden, volledig ingesmeerd met uierzalf, indertijd de overtocht. Met succes.
De laagste temperatuur werd gemeten op de dag van de Elfstedentocht, 18 januari: 20,8°C. Het vroor en stormde, en van de 10.000 toerrijders haalden slechts 69 de eindstreep. Er vielen geen doden, maar wel waren er veel botbreuken, bevroren geslachtsdelen, ogen, neuzen en zelfs afgevroren ledematen! De legendarische winnaar van de tocht, Reinier Paping, kwam na ruim tien uur aan, hallucinerend en onderkoeld.Het duurde meer dan twintig jaar, tot 1985, voordat een nieuwe tocht kon worden gereden.
zou ik daarom zo'n wintergek zijn ...tis mijn geboorte jaar 1963 dat dit allemaal gebeurde
Niets dan sneeuw in de voorbijrazende trein huizen bomen schilderijen taferelen alles wit zo eindeloos wit takken twijgen fijn getekend alles niets dan sneeuw
De hemel vertoont op oudejaarsnacht alle kleuren van de regenboog: het effect van duizenden vuurpijlen. Maar dat is pas zo sinds de jaren zestig. Vroeger maakten mensen vooral héél véél herrie tijdens de jaarwisseling.
De behoefte lawaai te maken aan het begin van het nieuwe jaar is eeuwenoud.
De Germanen deden het al. Ze verjoegen zo de kwade geesten van het voorbije jaar en verwelkomden het nieuwe. Deze gewoonte om herrie te maken in de nacht van 31 december op 1 januari bleef bestaan.
Toen in de Middeleeuwen het buskruit naar Europa kwam, was dat meteen een geliefd middel om harde knallen mee te maken met oudjaar. Het schijnt zelfs zo te zijn dat later, in de achttiende eeuw, veel Amsterdammers een klein kanonnetje hadden! Dat haalden ze op oudejaarsnacht tevoorschijn om mee te knallen. Maar de feestvierders gebruikten niet alleen buskruit om kabaal mee te maken. Ook luidden ze de kerkklokken, sloegen ze op trommels en liepen met ratels, kleppers en fluitjes.
In de loop van de negentiende eeuw begonnen de herrie en het overmatige drankgebruik de burgerij steeds meer te storen. Die zorgde ervoor dat het grote, losbandige feest op oudejaarsnacht vrijwel verdween. Maar niet voor altijd!
Na de Tweede Wereldoorlog (1945) hadden de meeste mensen wel even genoeg knallen gehoord. Maar halverwege de jaren zestig gingen de Nederlanders, net als vóór de negentiende eeuw, weer massaal de straat op om herrie te maken. Nieuw was het siervuurwerk. Eerder werd dat vrijwel alleen ter ere van keizers en koningen afgestoken. Vanaf de twintigste eeuw waren de vuurpijlen bereikbaar voor iedereen.
Niemand weet precies waar en wanneer vuurwerk is uitgevonden. Waarschijnlijk bij toeval, doordat iemand per ongeluk salpeter morste (een chemische stof die vroeger wel eens gebruikt werd als vervanger van zout), tijdens het koken. Dat poeder viel in het houtvuur en begon enorm te knetteren. Hoe dan ook, in China gebruikte men al 2000 jaar geleden vuurwerk. Voor feesten, maar ook omdat men dacht dat de knallen boze geesten weg zouden jagen. Bij ons is vuurwerk nog niet zo lang bekend, pas sinds de middeleeuwen. Toen werd het vooral bij oorlogen gebruikt: bommen vol kruit waarmee kasteelmuren kapotgeschoten werden en vuurpijlen die de vijand doodsbang moesten maken. Vuurwerkmaker was toen een heel belangrijk en geheimzinnig beroep. Maar ze rommelden maar wat aan en er zijn dan ook heel wat vuurwerkmakers zelf met kruit en al de lucht in gevlogen.
Zon 200 jaar geleden werd scheikunde een echte wetenschap en toen ging de ontwikkeling van vuurwerk met sprongen vooruit. Nu kun je vuurwerk in alle soorten en maten kopen en hoef je geen expert meer te zijn om het veilig af te steken.
Over strijkers, rotjes, kanonslagen en dergelijke is in de vorige eeuwen niet veel bekend. Natuurlijk werd de jaarwisseling wel gevierd, maar de gebruiken waren heel anders dan nu. Er werd wel veel lawaai gemaakt. Dat was nodig om de kwade geesten weg te jagen die tussen kerstmis en nieuwjaar volop in de lucht zweefden. Hoe harder het lawaai, hoe beter. Daarom werd er veel met vuurwapens in de lucht geschoten.
In de loop van de 19e eeuw verdween het gebruik van buskruit op oudejaarsavond grotendeels om in de 20e eeuw volop terug te komen, vooral na 1945. Voor die tijd ging men natuurlijk ook wel tekeer, bijvoorbeeld met het melkbusgrapje. Boeren namen een melkbus en boorden er vanachter een gaatje in. Ze vulden de bus met water en carbid en hielden een vlammetje bij het gat. Met een knal werd de deksel van de melkbus gelanceerd, met of zonder voet van een enkele waaghals.
Tijdens de Duitse bezetting hoorde men knallen genoeg en piekerden de meeste mensen er niet over het nieuwe jaar met vuurwerk te begroeten. Pas rond 1965 kwamen rotjes, zevenklappers, vuurpijlen en gillende keukenmeiden weer in trek. Het afsteken van kanonslagen stond wel stoer, maar werd veelal beschouwd als uitsloverij. Na een half uurtje was alles weer bekeken.
De Chinezen in Nederland deden er nog korter over. De uitvinders van het vuurwerk bouwden vroeg op de avond grote stellages op waar ze siervuurwerk op aanbrachten. Na de klok van 12 uur staken ze dit aan en binnen 10 minuten was alles voorbij.
Natuurlijk las je toen in de krant ook over ongelukken, maar die kwamen niet vaak voor. Er werd niet geëxperimenteerd met eigen gemaakt vuurwerk en er waren geen dubieuze handelaren bij wie je al in oktober terecht kon voor onbetrouwbaar vuurwerk.