DER, DIE, DAS Jantje zit met zijn klasgenootjes in de Duitse les. De juffrouw heeft een oefening bedacht en legt deze uit:Wie kan een zin bedenken waar de drie Duitse lidwoorden DER, DIE en DAS in voorkomen? ' Jantje denkt even na en steekt zijn vinger op. De juffrouw ziet dit en vraagt aan Jantje zijn zin op te zeggen. Jantje zegt: 'Nou juf..., MEINE SCHWESTER HAT EIN KINDCHEN BEKOMMEN ..'
De juf antwoordt: 'Maar Jantje, daar zitten toch niet de drie lidwoorden in? '
Waarop Jantje zegt: 'Maar ik was nog niet klaar.' En hij gaat verder: '...
ABER DER DIE DAS GEMACHT HAT, IST VERSCHWUNDEN.'
|