'Het vechten zit in hun genen'
Franse hanenkampen sterven langzaam uit
NVT - Bij ons zijn hanengevechten allang verboden, maar in Noord-Frankrijk mag het nog. Spelers en gokkers zakken af naar de gallodrooms om er bloeddorstige hanen elkaar te zien afmaken. Maar de kampen doven uit: vergunningen worden niet meer verlengd. WILLY DE BUCK
De hanengevechten in Noord-Frankrijk zijn met uitsterven bedreigd. Elk jaar sluit ergens wel een gallodroom en nieuwe vechtarena's worden niet meer vergund. 'We zitten in een uitdoofscenario. Als een gallodroom stopt, is dat voorgoed. Niemand mag die vergunning overnemen', zegt Roger, een hanenkweker uit het Vlaamse Watou die haast wekelijks de grens oversteekt.
Toen de hanenkampen in de jaren zestig in Frankrijk verboden werden, heeft generaal De Gaulle een uitzondering gemaakt voor de departementen Nord en Pas-de-Calais. Hanengevechten behoren er tot het cultureel erfgoed, als volkssport van de mijnwerkers. 'Maar we boeren achteruit. De gemiddelde leeftijd is 65 tot 70 jaar. Bij de start van elk nieuw seizoen missen we mensen. Gestopt of gestorven', zegt Roger.
Vlijmscherpe sporen
Zondagnamiddag bij de eerste kamp van het jaar in Le Tahiti lieten de coqueleus dat niet aan hun hart komen. Met zo'n honderd troepten ze er samen in het zaaltje naast de kerk: spelers, gokkers en toeschouwers. 'Geen foto's tijdens de gevechten. Streng verboden door de federatie. Dat mag enkel in het lokaaltje waar de hanen gespoord worden. We worden al genoeg in een kwaad daglicht geplaatst', zegt de plaatselijke voorzitter.
Twintig kampen staan er op het programma, in categorieën van pluimgewichten tot zwaargewichten. De hanen worden tegen elkaar uitgeloot en in de ring aan elkaar voorgesteld. Maurice tegen Bernard, Maxime tegen Julien, Speedy tegen Sporting... De nekpluimen komen recht en de dieren gaan elkaar in kamikazestijl te lijf. Met hun hele hebben en houden: met de snavel, met de vleugels en vooral met de poten. En met een vlijmscherpe spoor. Een stalen naald van 5 centimeter, een dodelijk wapen. Ze hakken en pikken waar ze maar kunnen.
Maar het gaat er niet altijd even heftig aan toe. In een paar kampen valt zelfs amper iets te beleven. Omdat de ene haan de andere in een houdgreep heeft en hem niet wil lossen. Of omdat een van de twee telkens op de loop gaat. Waarom vechten die beesten eigenlijk, wat hebben ze toch tegen elkaar? 'Dat zit in hun genen, dat zit in elke zenuw en spiervezel', zegt Roger. 'Je ziet dat toch overal in de natuur, dat mannetjesdieren vechten tegen elkaar voor de gunsten van de vrouwtjes?' Maar als ze van nature toch zo vechtlustig en bloeddorstig zijn, waarom hebben ze dan die vlijmscherpe sporen dan nog nodig? 'Om iedereen met gelijke wapens te laten strijden', zegt Roger. 'Die hanen hebben hun eigen sporen, maar die verschillen in lengte en ze durven bij het gevecht al eens af te breken.'
Vijf of zes minuten duurt elke kamp. Of korter, als een van de hanen het loodje legt. Dood, of te zwaar gewond. Met een gebroken poot of vleugel bijvoorbeeld. Blijven beide hanen overeind, dan beslist een scheidsrechter wie de winnaar is. Roger: 'Niemand durft die beslissing aan te vechten. Wie dat doet, wordt buitengekeken. Ook onder de gokkers is er nooit ruzie. Er staat nochtans niets op papier, dat zijn allemaal mondelinge overeenkomsten. Van man tot man. Mocht daar ambras van komen, dan tekenen ze hun eigen doodvonnis, want de hanengevechten zijn wel toegestaan, maar dat gokken is verboden.'
Showbeesten
Het zijn prachtige beesten die in Le Tahiti vechten tot de dood. Trotse hanen, met een gezwollen borst, bloedrode kam, kanariegele poten en zijdezachte glanzende veren. In het begin van de strijd toch. 'Vroeger had je vooral echte oude Franse vechthanen, maar nu zijn ze vaak gekruist met exotische rassen. Maleisische of Chinese hanen, zoals de Shamo. Die zijn minder gedrongen, ze lopen op hoge poten. En ze kunnen langer vechten', zegt Roger.
'Maar dat oude Franse ras geeft nooit op, da's waar. Die vreemde rassen zijn veel zwaarder. Tot boven de vijf kilo. Allemaal spieren, geen gram vet. Dat is puur beton. Ze zijn overgekomen uit Limburg. Daar werd vroeger illegaal gespeeld in de bossen, maar de politie heeft dat circuit bijna helemaal opgekuist. Of en toe is er nog wel een wedstrijd. Dan spreken ze per gsm plaats en uur af. Maar de meesten komen nu hier spelen. Een ferme afstand.' Dan moet er ook veel geld mee te verdienen zijn? 'Och, wat is veel geld', houdt Roger de boot af. 'Zo'n vechthaan kost 30 tot 50 euro, maar eigenlijk kan je beter beginnen met een broedsel eieren. Voor 2,5 euro per ei. Veel kwekers wisselen gewoon gratis eieren uit. Als je daar nog het voeder, de inentingen, het ontluizen en de ringen bijtelt, zit je al vlug aan euro.'
Zondag betaalden de spelers 20 euro om een haan in te schrijven en bij winst streken ze 50 euro op. Bij grotere kampen gaat dat tot 80 euro. Op het gokken staat geen limiet: dat begint met 5 euro en dat gaat soms tot 1.000 euro per gevecht.
Hilde, de echtgenote van Roger, is voor een keertje meegekomen. Ze drinkt koffie in de gelagzaal, maar laat zich niet zien in de gallodroom. 'Die hanen interesseren me geen bal', zegt ze. 'Als ze voor hun eten van mij afhingen, dan zouden ze verhongeren. Ik heb Roger al duizend keer gevraagd om een jaarbalans op te maken, maar hij wil niet.'
'Ge kunt wel raden waarom: er zouden te veel minnekes op staan. We hebben toch gratis kip in de pot, zegt hij dan. Maar onze diepvries zit al vol, we kunnen ze niet snel genoeg opeten.'
'Het is waar, ik steek er geld aan toe', zegt Roger. 'Maar dat heb je toch met elke liefhebberij? Of het nu duiven of hanen of zangvogels zijn. Al is het soms wel vloeken. Als je eerst 70 km ver rijdt om 20 euro inschrijvingsgeld te betalen en daarna met een dooie haan naar huis te komen, dan kan je moeilijk zeggen dat je een mooie zondag gehad hebt. Maar van de andere kant: zo'n haan kan jou maar één keer foppen.' WILLY DE BUCK
|