Verschil hoogste en laagste inkomen wordt groter xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het verschil tussen de hoogste en de laagste inkomens is een kwart groter geworden tussen 1990 en 2007. De inkomensongelijkheid is het kleinst in Vlaanderen en het grootst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat blijkt uit cijfers van de FOD Economie van 15 maart en schrijft Le Soir
Volgens specialisten kan dat verklaard worden door het stijgende aantal eenoudergezinnen. De statistieken zijn gebaseerd op het inkomen dat alle Belgen jaarlijks aan de fiscus aangeven.
In het Waals-Brabantse Lasne en in het arrondissement Aarlen is de ongelijkheid tussen de inkomens het grootst. In Bütgenbach in de Oostkantons en in de Vlaamse arrondissementen Diksmuide, Maaseik, Tielt en Roeselare is het verschil tussen de inkomens het kleinst.
Onder de steden tekenen Brussel-Stad en Schaarbeek de grootste kloof op qua inkomens. Brugge en Charleroi zijn het meest egalitair.
Bij de gemeenten is na Lasne de ongelijkheid het grootst in Sint-Genesius-Rode, Kraainem, Sint-Martens-Latem en Terhulpen (Waals-Brabant). Bij de gemeenten met het kleinste verschil volgen Niel, Wervik, Laakdal en Opglabbeek op Bütgenbach.
|