Baskenland à la française xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Van de zeven historische Baskische provincies liggen de kleinste drie - Labourd, Basse-Navarre en Soule - in Frankrijk. Frans-Baskenland heeft, behalve zijn kustplaatsen en imposante zandstranden, een nog vrij onbekend binnenland, waar de historische band met de Basken 'aan de andere kant' tastbaar is.
Tekst en foto's
Eén van de bekendste Frans-Baskische plaatsen is Biarritz. De stad werd definitief op de kaart gezet toen de Spaanse gravin Eugénie de Montijo, na haar huwelijk met Napoleon III in 1853, terugkeerde naar het kleine vissershaventje waar ze een deel van haar jeugd had doorgebracht. Meteen liet haar kersverse echtgenoot de Villa Eugénie - het huidige luxueuze Hotel du Palais - optrekken als zomerverblijf. In het kielzog van het keizerlijke paar zakte de beau monde van Europa naar Biarritz af.
Later in de 19de eeuw legden de Engelsen de op een na oudste golfbaan van het continent aan: de golf du Phare. Het groen werkte aanstekelijk en trok nog meer schoon volk. De ontembare Atlantische wind en de eeuwige golven vormen nog altijd een prachtig contrast met de chique dijk.
De surfers die vanaf eind jaren vijftig van Biarritz het surfmekka van Europa hebben gemaakt, hebben lak aan al die historische chic, maar dragen in belangrijke mate bij aan de nonchalante elegantie van Biarritz, een klein stadje dat zich gedraagt als stad van de wereld en dat ook in de winter heel wat branie toont.
Nadat ik mij op de Rocher de xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />la Vierge (de Rots van de Maagd) door de wind heb laten geselen, loop ik een stukje bergop door Rue du Port Vieux, een laan met een hoog m'as-tu-vugehalte. Tijd voor een aperitief in de Bar Basque Sarl. Ik aarzel even en vraag me af of zo'n naam niet ondubbelzinnig op een toeristenval wijst, maar bij het zien van de fraaie tapas die tegen zeven uur 's avonds over de toog worden geschoven, ga ik helemaal overstag. Zeker als de tapas vergezeld gaan van txakoli, een Baskische schuimwijn.
Ik raak aan de praat met een local, Charlotte, en vraag of ze zich Frans of Baskisch voelt. Geen simpele vraag, zo blijkt: 'Ik voel me beide, maar als we naar Spaans-Baskenland gaan, noemen we dat de andere kant,, en niet Spanje,. Tja, hier is het Baskenland!'
|
Euskera
Voor Biarritz 'in de mode' kwam, zoals Victor Hugo het mooi uitdrukte, was Saint-Jean de Luz, dat nog wat verder naar het zuiden ligt, de Frans-Baskische stad die alle wind in de zeilen had. Omdat de rotsen voor de kust van Biarritz het vlotte verkeer van vissersvaartuigen hinderden, was Saint-Jean-de-Luz immers lange tijd de belangrijkste vissershaven van de streek. Maar naarmate Biarritz aan belang begon te winnen, verving het Saint-Jean als regionaal centrum.
Doordat Saint-Jean-de-Luz pas op de plaats moest maken, is zijn rijke erfgoed goed bewaard gebleven, in een netwerk van charmante straatjes die uitkomen op een groot strand aan een rustige baai. De historische wedijver tussen de kustplaatsen staat echter niet in de weg van de Baskische geest.
'Noord of zuid (Frans- of Spaans-Baskenland, red.), in de grond zijn het dezelfde dingen die de Basken zorgen baren', vertelt Natacha Wostrikoff. 'Onze grootouders durfden geen Baskisch (ook 'Euskara' of 'Euskera' genoemd) te praten omdat dat geassocieerd werd met geweld. Ze gaven de taal dus niet door aan hun kinderen. Ondertussen is het, op kleine schaal, opnieuw geïntroduceerd in de scholen, voor de nieuwe generaties. De mensen, zoals ik, die ertussenuit zijn gevallen, gaan het ook weer vaker leren in avondschool, maar echt aanwezig, zoals aan de andere kant, is de taal hier niet.' '
Toch is het van onschatbaar belang dat het Euskera bewaard blijft, omdat het een uiterst bijzondere plek inneemt: het is namelijk geen Indo-Europese taal, en tot op heden is het niet gelukt om enige verwantschap aan te tonen met een andere taal.'
|
Geschiedenisboek
Binnen de Baskische grenzen zijn er heel wat knapperige ontdekkingen te doen. Langs met rode pepers en rode luiken opgemaakte witte dorpjes als Ascain, Sare en Espelette trek ik dieper het binnenland in. Ik proef pikante chocolade, Baskische kaas, Alaiki-appellikeur en het Pitchouli-kersenaperitief, en ik spreek mijn eerste woorden in het Euskara. En overal wappert de Baskische vlag boven het plaatselijke pelote-terrein.
De kers op de taart vind ik in Cambo-les-Bains. Dat plaatsje is vooral bekend als kuuroord, maar hier bevindt zich ook de Villa Arnaga, het droomhuis van Edmond Rostand, de auteur van Cyrano de Bergerac. De villa, in authentiek Baskische stijl, kijkt uit over een op Versailles geïnspireerde tuin. Binnensmuurs lopen de theatraal ingerichte vertrekken gracieus in elkaar over. Een haven voor schrijverslust. Ontroerend.
Een totaal ander verhaal heeft La Bastide Clairence. Deze versterkte nederzetting werd uit de grond gestampt door Louis I van Navarra, die later de Franse troon besteeg als Louis X le Hutin (Lodewijk X de Woelzieke). Net zoals alle andere bastides was deze nederzetting een poging om de donkere middeleeuwen te ontvluchten. De rechthoekige structuur laat ruimte voor demografische en economische groei. De identieke huizen met tuin of cazalot zijn gegroepeerd in blokken rond een hoofdstraat, die op een bepaalde plaats wat breder is om een centraal plein te creëren. Kwamen er meer bewoners, dan kon er aan het eind van het dorp een blok bij worden gebouwd. Opmerkelijk zijn de smalle uitsparingen of andronnes tussen de huizen, die het overspringen van vuur moesten vermijden, en de versterkte muren rond de bastide, die de kerk buitensluiten. Vandaag, 700 jaar na de stichting, is het grotendeels onveranderd gebleven La Bastide Clairence een open geschiedenisboek. En als een van de 'Plus Beaux Villages de France' is het ook een publiekstrekker.
Pelote
Vanuit La Bastide gaat het weer richting kust, tot de plek waar het riviertje de Nive zich in de Adour gooit, die enkele kilometers verder in de Atlantische Oceaan stroomt. Waar beide rivieren samenvloeien, begon het verhaal van Bayonne. De economische hoofdstad van Frans-Baskenland was oorspronkelijk een Romeinse legerplaats en was daarna drie eeuwen lang trouw aan de Engelse kroon. Onder meer tijdens de Honderdjarige Oorlog was het een voor de Fransen oninneembare vesting.
Het Baskische strijdersbloed uit zich vandaag vooral in de sport: in pelote basque, het Baskisch pelottespel, met de snelste (tot 300 km per uur) balworp ter wereld, en natuurlijk in het rugby. Een veelvoud van de respectievelijke vlaggen vraagt uitbundig de aandacht in de straatjes van de wijk Grand Bayonne. Ik volg de weg naar beneden, waar de brugjes over de Nive spannen. En ga aan de overkant zitten, in Petit Bayonne, waar de kade in de zachte gloed van de avondzon baadt.
|