TIENEN DRAAIT ROND Tienen - Tintelende stad -
Suikerstad -mijn stad -
09-09-2010
Stallenbouw
Auteurs vol lof over onze achttiende eeuwse stallenbouw xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
HOEGAARDEN - Vanwaar die bakstenen gewelven? Hebben ze die langs boven gebouwd? Twee vragen van passanten in het Kouterhof eerder deze maand.
Joseph Tordoir bespreekt, naar aanleiding van de 150ste verjaardag van de Landbouwcomice in Geldenaken, o.a. de woonomstandigheden op de Haspengouwse landbouwbedrijven. Hij citeert ook Emiel Vliebergh, Vlaams auteur in de jaren 1900. Die beschrijft uitgebreid de huizen en hoeves in Sluizen en andere dorpen. In de armste huizen en stallen had je een zoldering in planken of eenvoudig een netwerk van balken dat werd dichtgelegd met het stro. In de rijke hoeves werden gewelven gemetseld, overal dezelfde zoals ook in Hoegaarden in het Kouterhof, het Paenhuys, de hoeves Vanhaegendoren, Vandermolen, en dies meer.
Bij Claude Bruneel (over de boerderijen in Brabants Haspengouw en het Land van Hannuit) lees je daar meer over. Waarom zijn alle pilaren onder die gewelven in blauwe steen? Bruneel vond er geen enkele in gobertangesteen van de streek, tenzij in droge omstandigheden. In stallen was die steen niet aangewezen. Trouwens, een pilaster in gemetselde gobertange zou te dik uitvallen. Bruneel heeft een mooie uitleg voor de gewelven in de beste stallen: 'Het is een uiting van de hoogste waardering voor onze trekpaarden.' (R Billen)