xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> Uit toespraak van Karel Platteau op lezing bij DF-Waregem op 13 september 2006)
Spreker Karel Platteau was er zich van bewust dat vele aanwezigen André Demedts nog hebben gekend en ontmoet. Zelf kon hij zich vier momenten herinneren, en toeval of niet, het zijn héél kenmerkende momenten geweest voor die mens en die Vlaming.
Toen ik ongeveer 10 jaar oud was, in 1961, nam mijn vader mij mee naar een uiteenzetting van André Demedts in ons dorp, Vlamertinge. Ik herinner me nog levendig een vriendelijke man, die dichtbij zijn publiek kwam staan, met halfopen lachende oogjes. Zijn stem klonk een beetje raar, je moest goed luisteren, en ik begreep niet goed waarover hij sprak. Maar één ding onthield ik : zijn pleidooi voor Vlaanderen en de Vlaamse Beweging.
In zijn autobiografie De dag van gisteren uit 1966, vertelt hij hoe hij hiertoe kwam. Hij had een neef die in de Eerste Wereldoorlog de schandalige wantoestanden in het Belgische leger meegemaakt had als Vlaming. Die neef vertelde in 1918 deze schandalige situaties, zodat André geschokt was en bewust werd van de discriminatie. Zelf was André toen pas 12 jaar ( geboren op 8 augustus 1906) en later kreeg hij van een vriendje in het eenzijdig Franstalige St.-Lievenscollege te Gent, boeken over hetzelfde onderwerp, waardoor hij heel ontsteld was. Het was de brochure Vlaanderens Weezang aan den IJzer en Arm Vlaanderen van pater Stracke. Boeken hebben een belangrijke rol gespeeld voor hem, ongetwijfeld ook in zijn jeugdjaren.
Maar terug naar de spreker die ik aanhoorde. Op een bepaald ogenblik sloot hij zijn ogen helemaal, zijn stem ging weg en met een gebroken stem sprak hij moeilijk verder
Ik vroeg me af of hij weende
En als de spreekbeurt gedaan was, zei mijn vader dat het een zeer mooie en goede voordracht geweest was en dat die meneer veel goed deed door rond te gaan met zijn voordrachten en dat hij wel een keer zo opging in zijn woorden dat hij er door ontroerd was geweest
Zelf schreef André hierover : Als ik begin te preken ontstaat het contact met mijn publiek en gedragen door een gevoel van verbondenheid, overwin ik de aarzeling en onzekerheid die mij remden
Als dat niet het geval mocht zijn, zou ik mij verloren voelen.
Besluit : een bewogen spreker, over Vlaanderen, met verontwaardiging en met bedroefdheid.
10 jaar later zat ik aan de Kulak in de Germaanse en ik volgde het vak Moderne Nederlandse Literatuur. Tot mijn verbazing kwam André Demedts niet voor in die cursus ! Toch wist ik dat hij zoveel gepubliceerd had, gedichten en romans, essays en zoveel besprekingen in De Standaard. In boekvorm waren er toen al 55 publicaties ! (Later volgden er nog 19 andere. 74 dus in het totaal !)
Ik had ook zelf één boek van hem gelezen toen ik 14 jaar was : Alle vreugd is eindeloos.
Een jeugdverhaal over een jongen uit deze omgeving die in een weverij moet gaan werken. Vooral de beschrijving van die lawaaierige en stoffige weefgetouwen hadden op mij indruk gemaakt; ik vond het erg dat een leeftijdgenootje zo in de textiel terechtkwam
Later leerde ik de thuiswevers kennen in Beveren-Leie, toen ik daar op bezoek ging...
Besluit: heel veel gepubliceerd, mét sociale dienstbaarheid in verwerkt. Zijn creatief werk : dichtbundels o.a. Jasmijnen, proza, waarvan In uw handen uit 1954 als de beste priesterroman ooit, aangeduid door Anton Van Wilderode.
Uit zijn eerste bundel werd Jasmijnen voorgedragen uit 1929. André was toen 23 jaar oud en werkte op de hoeve van zijn ouders. Hij hield van de paarden waarvoor hij moest zorgen en bezong ze met het gedicht De paarden. Een gedicht dat de sociale bewogenheid van de dichter uitdrukt is Mei. Daarna volgde nog een fragment uit de roman In uw handen. Later volgde nog Mijn moedertaal.
Men heeft het proza van André Demedts opgedeeld in 3 perioden: van 1933 tot 1944 : het onmogelijke geluk dan een tweede periode van 1944 tot 1951 met een kringloop om het geluk om dan in een derde periode een steeds duidelijker wordende vernauwing te zien naar het eigenlijke onderwerp toe nl. het menselijk geluk proeven. Marcel Janssens vatte het zo samen in 1966 op een huldedag voor de gevierde schrijver : Zijn werk is er niet omwille van de literatuur, maar omwille van het leven.
Zelf heeft de auteur al heel vroeg veel boeken gelezen. Op de boerderij was er een bibliotheek, nog van grootvader Ivo en van zijn vader Maurits. Zijn vader was lid van het Davidsfonds en net als vandaag, bestond toen ook het systeem van koopboeken voor de leden. Zo groeide ook de bibliotheek op de hoeve De Elsbos. Nog voor André 12 jaar was had hij bijna de hele Hendrik Conscience gelezen. Dat was een bewijs van de vrijheid die hij kreeg om met literatuur kennis te maken, vaak werden de boeken van Conscience achtergehouden, of aan elkaar gelijmd opdat je ze niet zou ontlenen zonder op te vallen
Maar hij las ook de verhalen van de Lovelings en van Jules Verne. Deze auteur heeft hem bijzonder gefascineerd. Hij getuigde vooral van zijn bewondering voor Kapitein Nemo in Twee jaar vakantie : Nemo, die na een lange strijd, allen en ver van zijn vaderland, stierf aan boord van zijn duikboot, omdat hij nooit had willen buigen voor de macht die het recht onderdrukt had.
"Snel leerde hij via zijn vader boeken kennen als De Negerhut van Oom Tom, van Harriet Beecher-Stowe, maar ook Cervantes, Shakespeare en Tolstoj. Hij had dus heel vroeg contacten met de literatuur en hoorde ook heel graag sagen en legenden vertellen uit zijn Beneden-Mandelstreek. En doordat hij veel ziek was, zwakke gezondheid, 2 maanden te vroeg geboren, zwaarmoedige knaap, bleef hij vaak thuis en hield van schrijven: Schrijven was een natuurlijke, doodgewone verrichting voor mij, een middel tot ontvluchting aan mijzelf, omdat een onoverwinnelijke schroom, of was het weerzin en angst, mij beletten te spreken ? Elders : Reeds als kind heb ik altijd gedacht dat ik moest schrijver worden. Dat leek de enige manier waarop ik, aardig van mijn voorgeslacht, mij kon doen gelden.
Kort behandelde Karel Platteau nog zijn studieperiode, zijn contacten met het leesblad Die Cnodse, het moeten afbreken van zijn studies wegens financiële problemen bij hem thuis, zijn kennismaking met Zuid en Noord en toneel, dat hem leerde voor het publiek te verschijnen en in hem de onvermoede kracht deed ontwaken. Vanaf 1925 publiceerde André Demedts in Dietsche Warande en Belfort en hij bleef er aanwezig met creatief én kritisch werk
In 1974 werd ik leraar aan het Sint-Amandscollege in de handelsafdeling daar. En een collega germanist, Omer Van de Putte, nodigde daar André Demedts ieder jaar uit om te komen spreken over Stijn Streuvels. Omer las met zijn laatstejaars Leven en dood in den Ast en als traktatie kwam dan Demedts praten over Streuvels. Dat was een vriendschap van jaren geweest. In 1946 al publiceerde Demedts over Streuvels. Het is trouwens door toedoen van Streuvels dat André zon inzet ontwikkeld heeft voor Frans-Vlaanderen !
In 1955 was er dan een boekje over Streuvels, maar in 1971 kwam het eerste degelijke boek dat over Streuvels ooit verschenen was : Stijn Streuvels. Een terugblik op leven en werk. Later kwam er in 1977 nog een boekje. Welnu, Hedwig Speliers heeft een biografie over Streuvels geschreven, maar hij zegt zelf dat hij zéér schatplichtig is aan Demedts !
"Als spreker over Streuvels zag ik André dus in Kortrijk. Maar ik zette mijn laatstejaars aan om deel te nemen aan een wedstrijd voor verhandelingen. De voorzitter van de jury was André Demedts. Het onderwerp was : wat is de betekenis van de humor ? En in de categorie voor leerlingen uit de handelsafdelingen won één van mijn kornuiten. Hij hield een lange en aangename babbel met de auteur.
"Nog wat later, in 1977 organiseerde ik Nederlandse taalstages voor Waalse jongeren. Dat kende een groot succes en ik besloot om André Demedts te vragen of hij wilde geïnterviewd worden door de oudsten van die franstaligen. André was toen 71 jaar, hij grinnikte toen ik het hem vroeg, maar hij zei ja. Het gesprek werd een succes, het ging over schrijverschap en engagement, over Vlaanderen en Wallonië, over jeugd van vroeger en nu. Hij kreeg een daverend applaus van de Waalse jongeren ! En hij vertrok gezwind op zijn fiets weer naar huis. De volgende dag zag ik hem spitten in zijn tuin !
"En telkens als de André Demedts-Prijs uitgereikt werd ( de eerste laureaat was Luc Verbeke ! als eerste secretaris en drijvend kracht achter de Frans-Vlaamse Cultuurdag en het Komitee voor Frans-Vlaanderen en later voor de KFV-mededelingen vanaf 1973) was de schrijver jarenlang zelf aanwezig en gaf hij het slotwoord. Het tijdschrift Ons Erfdeel is ontstaan door een oproep van André Demedts bij hem thuis waar hij aan enkele jonge mensen vroeg of ze boven iedere partijpolitiek contact wilden opnemen met Frans-Vlamingen en met Nederlanders. Om de Frans-Vlaamse problematiek bekend te maken in het Nederlandse taalgebied en ook om de samenwerking tussen de Nederlandssprekenden te bevorderen. Uit die aansporing is het tijdschrift Ons Erfdeel ontstaan met de 20-jarige Jozef Deleu. Het groeide uit tot een hoogstaand en volwaardig algemeen-Nederlands cultureel blad !
"Ooit schreef André Demedts het boek Hugo Verriest de levenwekker. Eigenlijk had hij dit woord voor zichzelf mogen bewaren. Hij was een bezieler en in zijn ene persoon een complete actie- en drukkingsgroep. Ook voor Leuven-Vlaams waar hij bisschop Desmet sterk beïndrukte ! Ruim 20 jaar had hij zich ook ingezet voor de radio omroep in het gebouw in de Rijselstraat. Daarbij had hij een voorliefde voor het woord, het volksverhaal en de stem van Frans-Vlaanderen. Hij gaf aan ontelbare mensen de kans om zich kenbaar te maken en hun specifiek terrein in goede radioprogrammas.
|