Op 1 november moedigt vzw Reveil sedert enkele jaren artiesten en verhalenvertellers overal in Vlaanderen aan een warme gloed brengen op de kille begraafplaatsen. Dit jaar streek het initiatief al neer op 115 begraafplaatsen, verspreid over de vijf Vlaamse provincies. Een daarvan was de begraafplaats Olm in Waregem in organisatie van de plaatselijke Statievrienden met steun van de Muziekacademie. Reveil werd de vorige jaren trouwens ook gehouden op het kerkhof in Sint-Baafs-Vijve, waar André Demedts zijn laatste rustplaats heeft.
Naast plaatselijke verhalen en stemmige klarinetklanken, klonken ook de troostende woorden uit de poëzie van André Demedts. Uit zijn bundel Schemeravond met mijmerende reflecties over leven en dood, kozen de Statievrienden het gedicht met de toepasselijke titel Het Kerkhof. Hun meest kunstzinnige bestuurslid Mya Verleye bracht hieruit de 3e, 6e en 7e strofe.
Daar slapen zij, nooit uitgedroomd
Meer en vermengd met de grond,
Zoals zij in mij verenigd zijn.
Niemand en niets kan ons nog scheiden,
Als alles en allen uiteen zouden gaan,
Blijven wij één, als het meel in het graan,
Zo ondeelbaar te zamen, als de druif in de wijn.
Wat is ervan terecht gekomen?
Een gemeenzaam bezit was het leven,
Maar de dood heeft ieder alleen doorstaan,
Jong of oud, recht of krom, al om ’t even,
En wat sterven is, gestorven zijn,
Begraven, verzwonden, van zichzelf ontdaan,
Als dat het geluk is, moet het ieder alleen
Voor zichzelf ondergaan.
Bloemen leiden ons af,
Een kerkhof moest anders niet zijn
Dan een steppe, met wiegelend gras
En, onder die deken,
Een graf naast een graf.
Wat heeft het geluk nog meer nodig
Dan de stilte die, vóór het bestaan
Al, er ook was?
|