De tuinders werkten in de bruine hoven, De wereld was verlaten van gerucht, En het oneindig najaar spande erboven De paarlen sfeer van een gelaten lucht.
Zo was het hier, zo moest het elders wezen: Herfst, land en mensen in een stil verband, Waarboven, in berusting uitgerezen, Een overal gelijke hemel spant.
Wat dan te doen, grijs landschap, grijze luchten, Uit de oudste dromen van de ziel gemaakt, Wat met dit hart te doen, welks diepste zuchten Al haast niet meer naar deze dingen haakt?