De witte wieven
Witte wieven dansen om en om, hoor het ritme van het wilde zwieren en 't geprevel van hun formulieren, rond de heksenkom.
Dwepend trilt muziek van fluit bij fluit van de loksters in het groen verscholen, met het wieglend klagen van violen wordend één geluid.
Nevel-bleke grijze dampen zijn zwevend langzaam langs de dennenstammen, vrouwen dansen bij der flakker-vlammen vurig-gulden schijn.
Met een welgeweten huppeltred om en om zo zwiert de hele bende, strak-gespannen, lenig-licht in 't wenden naar godinnen wet.
Met een slingerende rinkeling tinken klokjes door de wilde schokken, magisch voort en almaar voortgetrokken zwiert de kring.
Van de maan glijdt door de wolkendrom zilver licht, fantastisch blijven dansen witte wieven bij de pijnvuur-glansen, om en om en om.
Joannes Reddigius
|