Van de paardentram naar de Dampoort tot de Hermelijn naar Flanders Expo
14-10-2007
Op. vervoer Gent (127)
10 oktober 1907(Gazette van Gent)
Tussen de Kouter en Akkergem (*thans Ekkergem) werd op 15 september 1907 een autobusdienst ingericht langs de Zonnestraat, Vandeveldestraat, Twaalfkamerenstraat en Bellevuestraat naar de kerk in acht minuten. De terugkeer verliep langs de Akkergemlaan, Godshuizenlaan, Coupure, Bagattenstraat en Kortedagsteeg in twaalf minuten. Regelmatig werd de dienstverlening uitgebreid naar het Zuidstation. De exploitant was de Brusselse firma "Bureau Techn. International". Reeds na enkele dagen werd de uitbating stopgezet. "...Terwijl het rijtuig aan de kerk stond te wachten schoot het in brand doordat de naphte welke de drijfkracht levert in aanraking was gekomen met de elektriciteit, met een ontploffing tot gevolg..."
Het is dus een voldongen feit: de wijk Akkergem is beroofd van zijn autobus. Het rijtuig heeft enige tijd van de statie Gent-Zuid naar Akkergem geschokt en is naar Antwerpen afgevoerd, waar hij na herstelling ook een proeftijd zal doen om vervolgens naar Engeland terug te keren. Niettegenstaande deze vervoerdienst niet ideaal was, waren de Akkergemnaren er toch mee ingenomen en dachten zij dat het stadsbestuur eindelijk ging inzien dat een wijk van 17 000 zielen wel mocht in aanmerking genomen worden. Helaas, het waren slechts hersenschimmen. Niet alleen zijn ze weer van alle gemeenschap met het centrum van de stad beroofd, zelfs hebben ze nu de overtuiging nog langer als verstotelingen te zullen behandeld worden. Eén van hun beste ingezetenen heeft zich namelijk naar het stadhuis begeven om de wens uit te drukken, voor die bevolking eindelijk een tramdienst te zien tot stand komen en het ongelooflijke antwoord was dat Akkergem geen tram nodig had en het leggen teveel kosten zou vergen. Zij worden dus minder geacht dan de ver afgelegen wijken van Meulestede en de Heuvelpoort. Nochtans dient opgemerkt te worden dat sinds onlangs sprake is om de tramlijn van de Brugsepoort te verlengen tot aan de Rooigemlaan. (* wat geschiedde op 14 december 1910) Dit zal ook niet kunnen gebeuren zonder grote uitgaven, want zeer zeker zou daarvoor het uitspringende deel van de Brugsesteenweg en de Batterijstraat moeten verdwijnen. Waarom dan niet liever beginnen met de akelige hoek van de Twaalfkamerenstraat en de Papegaaistraat op te ruimen, welke een bestendig gevaar oplevert voor rijtuigen en voetgangers? Dit werk zou een sinds jaren gekoesterde wens vervullen en de nodige ruimte opleveren voor het leggen van de tram (*die kwam er pas in 1920). Bovendien zou de lijn langs de Akkergemlaan nog kunnen verlengd worden naar de Rooigemlaan, om zo ook ten goede te komen aan de inwoners van Drongen en Mariakerke. (* gedeeltelijk gerealiseerd bij de elektrificatie van de buurtspoorweglijn naar Nevele in 1931)
Een trolleytram aan de terminus van lijn 2 te Meulestede, nog in groene kleur en zonder enige vorm van beschutting aan de platforms. In 1906 werden de rijtuigen voorzien van een wit bord met de tweetalige vermelding "Meulestede - Porte du Sas" en "Meulestede - Muide".
5 oktober 1904(Gazette van Gent)
Sedert enige dagen wordt de lijn van de Sassepoort met dubbel spoor gedaan. Binnenkort zullen de rijtuigen tussen Gentbrugge en de brug van Meulestede de trolley kunnen benutten. Om het deel van de lijn tussen de Sassepoort en Meulestede stroom te leveren, zal een voorlopig gebouw in hout worden opgetrokken nabij het politiecommissariaat van de Muide, waarin een machine zal geplaatst worden, werkende op een dynamo.
19 oktober 1904(De Gentenaar)
Vanaf heden rijden de trams met de trolley van de Muidebrug tot op Meulestede. De tocht van het algemeen werkhuis aan de Brusselsesteenweg naar Meulestede wordt nu afgelegd in 25 minuten, met verandering van rijtuig aan de Muide. Men werkt thans aan de herinrichting van de lijn naar het Rabot. Ook daar zullen de accumulatoren binnen korte tijd kunnen afgeschaft worden. Intussen nadert het elektriciteitsgesticht van de stad in de Bomastraat zijn voltooiing. Reeds zijn bijna alle gebouwen in het droge, alhoewel men er slechts tien weken geleden aan begon. Men denkt dat met nieuwjaar een eerste machine zal kunnen draaien. Zij zou de stroom leveren aan de elektrische trams. In het totaal moeten er drie dergelijke dynamo's komen. De ondernemers van de bouwwerken, de heren Myncke gebroeders, hebben voor het ogenblik niet min dan 150 werklieden aan de arbeid.
De ladingzaal van de accumulatoren. "...De toestellen zijn over het algemeen gemaakt uit loden platen die zekere bereidingen hebben ondergaan, van elkander afgezonderd zijn en in zuurachtig water gedompeld. De platen met even nummers zijn met elkaar verenigd, alsook de oneven nummers. Zij verdelen zich in positieve en negatieve platen. Verscheidene daarvan, meestal verzameld in bakken van eboniet wanneer het trekken van trams betreft, maken een element uit en verscheidene van deze elementen, in één of meerdere houten kisten geplaatst, vormen het geheel van de batterij. Deze kunnen een hoeveelheid elektriciteit verzamelen, geleverd door de dynamo van het werkhuis en die dan teruggeven aan de motoren van de rijtuigen..." (*onderdeel van een beschrijving in de wekelijkse bijlage van de krant)
In de zitting van de stedelijke raad werd onomwonden bevestigd dat defecten bij de tramdienst veelvuldig voorkomen, tot groot ongemak van de gebruikers. De onderhoudsploegen dienen gedurig uit te rukken. Vaak moeten trams die gebroken staan met een vijzel naar het werkhuis worden gesleept. Het publiek wordt ongeduldig en verplaatst zich sneller te voet, wat op termijn de inkomsten voor de stad nadelig zal beïnvloeden. Het vervangen van de ontladen accumulatoren kan moeilijk door de werklieden worden bijgehouden. Meer zelfs, zij moeten zelf vervangen worden wegens de ongezonde werkvoorwaarden in de laadzaal. Ook in de rijtuigen regent het klachten over gasuitwasemingen en van vele personen, voornamelijk dames, werden de kleren beschadigd door zuurvlekken die voortkomen van lekkende accumulatoren. Tijdens het jongste congres in Londen heeft men de accutram veroordeeld. Het stelsel is volkomen onbetrouwbaar voor een regelmatige reizigersdienst.
28 oktober 1898(Het Volk)
De maatschappij L'Electrique van Brussel die de accumulatoren verhuurt, heeft een proces ingespannen tegen de trammaatschappij en vraagt 300 000 frank schadevergoeding voor de slechte werking ervan. Ze beweert dat de toestellen te snel verslijten door onvolmaaktheden in de bouw van de rijtuigen en de onkunde van de geleiders. De tramcompagnie zit met de droevige ervaring dat zonder grote onkosten te doen, de uitbating onmogelijk zal worden gemaakt. Het zou beter zijn het stelsel in zijn geheel te verlaten en naar een andere wijze van voortbeweging uit te zien.
Zicht op de voltooide werkplaatsen te Gentbrugge, met onder meer de stookzaal met schoorsteen, de machinezaal voor het opwekken van de elektriciteit en de ladingzaal voor de accu's. In de straten van de stad voelden de Gentenaars de omvangrijke werken voor de komst van de elektrische trams aan den lijve. Onnodig te zeggen dat de plaatselijke pers de zaak zowel informatief als kritisch volgde. Daarvan getuigen volgende artikels uit "Het Volk", "De Gentenaar" en "Gazette van Gent". 3 oktober 1898
Een talrijke ploeg werklieden is dapper bezig aan de opbouw van de werkhuizen van de elektrische trammaatschappij te Gentbrugge. De machinezaal is in het droge. Men maakt op de werf een grote steenput welke 450 m³ kan bevatten, bestemd voor het kuisen van de rijtuigen. De muren van de zalen voor het laden van de accumulatoren zijn op hoogte en men is begonnen aan het dak. In de machinezaal metst men de blokken waarop de dynamo's moeten komen. Heden worden de vier ketels binnengebracht. De schouw is veertig meter hoog. Een ingenieur en enige bijzondere werklieden van de Engelse maatschappij Westinghouse zijn in de stapelplaats van de stoomtramlijn te Mariakerke aangekomen om in de vijf rijtuigen welke zich daar reeds bevinden de nodige toestellen te plaatsen, bestemd om de gang van deze rijtuigen te regelen: voor- of achteruit, sneller of trager, of ze geheel te doen stilstaan. De accumulatoren zullen later gezonden worden.
5 oktober 1898
Zondag zijn een paar open rijtuigen van de paardentram welke men voor het smallere spoor veranderd heeft, van de Korenmarkt naar de Brugsepoort gereden en vice-versa. Ze lopen ongewoon zacht en schokken niet meer zoals vroeger het geval was. In de Langeviolettestraat is men bezig nieuwe kasseien aan te brengen, maar binnenkort zal men ze weer moeten weghalen voor de riggels van de elektrische tram. Dat is zo de zalige gewoonte in Gent! Het tramhuisje op de Korenmarkt is maandag van zijn plaats weggenomen en wat verder gezet. Een tramrijtuig is tot wachthuisje en dagbladwinkel ingericht.
12 oktober 1898
De werken zijn nu op vele plaatsen tegelijk aangevangen. De verbinding van de lijn in de Sint-Jansstraat (*thans Limburgstraat) en Cataloniëstraat met de Korenmarkt is bijna voltrokken. De overtocht van de Vleeshuisbrug is bij ministerieel bevel geschorst voor het leggen van de riggels en men werkt er dapper aan. Men is nu ook begonnen in de Schouwburgstraat en weldra zal men dit deel langs de Korte Meer en de Posthoornstraat (* thans Sint-Niklaasstraat) ook met de Korenmarkt verbinden. Wanneer men de lijn over de Kouter en de Brabantdam naar de statie (* Gent-Zuid) legt, zal de gemeenschap met de Korenmarkt geschieden langs de Vlaanderenstraat en de Sint-Jansstraat. Nog enige rijtuigen van de paardentram worden voor de nieuwe sporen omgebouwd.
17 oktober 1898
De koffiehuishouders in de Schouwburgstraat schijnen in het geheel niet ingenomen te zijn met de tramlijn die voorbij hun deur loopt. Dit ontneemt aan de meesten hun terrassen op de dagen van concerten op de Kouter. Er is bevel gegeven om dit deel van de lijn ten spoedigste te voltooien. Voor de kromming van de Korenmarkt naar de Muidepoort heeft men weeral een deel moeten wegnemen van de Groentenmarkt, waarvan men reeds voor het leggen van de paardentramriggels een stuk heeft moeten afbreken.
24 oktober 1898
Eerstdaags zal de dienst van de paardentrams tussen de Muide en de Zuidstatie gebeuren langs de Cataloniëstraat en de Vlaanderenstraat. De lijn naar de Dampoort zal deze week voltooid zijn tot aan Sint-Jacobs. Dan zal de dienst tussen deze plaats en de Brugsepoort ook met veranderde rijtuigen gebeuren. Daarna zal men de lijn naar de Dampoort voortleggen. Dan blijft nog de lijn over de Kouter naar de Keizerpoort. De dienst van het Rond Punt en de Van Arteveldeplaats zal geschieden langs de Vlaanderenstraat. In dit deel van de Brabantdam komt geen spoor meer. (* na de sluiting van het Zuidstation in 1928 kwam het daar terug om de verbinding met Sint-Pieters via lijn 2 korter te maken) Het tramnet zal vervolledigd worden met het deel tussen de Heuvelpoort en de Belvédère (* aan de grote vijver van het Citadelpark) en de lijn van de Dampoort langs de Kasteellaan.
Een paardentram van de lijn Korenmarkt - Sassepoort (*Muide) in de Geldmunt. Links het Gravensteen.
In de laatst gehouden zitting van de stedelijke raad heeft de heer Duhayon gevraagd de maatschappij van de tramways wel tot haar plichten te willen roepen. De banen zijn slecht. Het is waar dat er herstellingen worden uitgevoerd, maar hoelang zal de verbetering duren? De bochten zijn ellendig en de dienst is zodanig ingericht, dat men sneller te voet gaat dan in de lamentabele en in ontbinding verkerende rijtuigen geschokt en geschaafd te worden. Zulke toestanden kunnen niet oneindig voortduren. Alle drie maanden worden de huurrijtuigen van de koetsiers nagezien en desnoods afgekeurd. Hij zou willen dat hetzelfde gebeurt met de tramrijtuigen. Alle dagbladen stellen eensluidend dat de dienst zoals die nu bestaat verwerpelijk is. De prijzen zijn te hoog en alles wordt onvoldoende onderhouden. Het is algemeen geweten dat in geen stad van het land minder van de tram gebruik wordt gemaakt als te Gent. De heer burgemeester verklaarde dat de opmerking van het geacht raadslid zal verzonden worden naar de technische dienst, met het verzoek het nodige te doen. Bovendien eindigt de concessie van de compagnie welke de tramways in de stad exploiteert in 1899. Zij had het recht lijnen langs de boulevards en het Dok te leggen, maar daar is nooit aan begonnen. Zij bepaalde zich bij deze die rechtstreeks winst opleverden. De heer burgemeester is voorstander van onmiddellijk de trams over te nemen. Er zou door drie experten, waarvan één wordt benoemd door de stad, één door de tramcompagnie en een derde door de rechtbank van koophandel, een inventaris worden opgesteld van de waarde der onroerende goederen die aan de maatschappij behoren: de rijtuigen, paarden, harnassuren, enz., niet inbegrepen de rails die aan de stad toekomen. Op dit ogenblik zouden bij het gemeentebestuur verschillende concessievragen binnengekomen zijn. De trams zouden door elektriciteit worden voortbewogen.
Bovenste foto: stoomtram van de lijn Gent-Begijnhoflaan - Zomergem aan de tramstatie te Lovendegem (lijn geopend op 23 november 1886).
Onderste foto: stoomtram van de lijn Gent-Heernis - Oostakker - Zaffelare, ter hoogte van de kraampjes nabij het bedevaartsoord "Lourdes" (lijn geopend op 6 mei 1888).
25 oktober 1887(Gazette van Gent)
Zondagnamiddag is een meisje van dertien jaar oud door de tram Gent - Zomergem omvergeworpen omtrent de Palinghuizen en in deerniswekkende toestand in het ziekenhuis opgenomen.
26 oktober 1887 (Gazette van Gent)
De heer August Allemeersch, machinist bij de stoomtram Gent - Zomergem, schrijft ons dat er zondag geen meisje door de tram is overreden aan de Palinghuizen, gelijk wij uit een ander blad van de stad hadden overgenomen. Zoveel te beter!
5 oktober 1888(Gazette van Gent)
Alweer is door de tot nu toe onbekenden een poging tot ontriggeling gepleegd op de buurtspoorweg Gent - Zaffelare. Op 28 september hebben op de gemeente Oostakker rond 8 1/2 uur 's avonds, kwaadwilligen de bareel die de pachthoeve van Seraphien De Backer afsluit, uitgehaakt en ze daarna dwars over de riggels van de buurtspoorweg gelegd. Gelukkig kwam een landbouwersknecht langs daar voorbij en toen hij de bareel ontwaarde en het inzicht vermoedde van de kwaaddoeners, nam hij ze weg. Het was hoog tijd, want weinige seconden nadien stoof de buurtspoorwegtrein in volle stoom voorbij. Men siddert bij de gedachte dat zonder de opmerkzaamheid van de bewuste werkman, een aantal personen gekwetst of misschien wel gedood zouden geweest zijn. De trein zat vol volk dat van de markt in Gent kwam.
11 oktober 1888 (De Gentenaar)
Een verschrikkelijk ongeluk is gistervoormiddag gebeurd op de Nijverheidslaan (* thans Nieuwevaart). Een jongetje van acht jaar, Van Gampelaere Oscar genaamd en wonende in de laan nr. 48, is door de stoomtram die om half twaalf van Gent naar Zomergem rijdt, verrast en doodgereden. De trein had juist de standplaats aan de Wondelgembrug verlaten. Het jongetje wilde zijn top weer oprapen die tussen de riggels gerold was, kwam toegelopen en viel op de baan op het ogenblik van het voorbijrijden van de trein. Hoe het precies is kunnen gebeuren kan niemand juist zeggen. De machinist verklaarde dat hij het niet bemerkt heeft en hij heeft stilgehouden op het geroep van de vrouwen welke getuigen waren van het ongeluk. Een dokter kwam in allerhaast toegelopen, doch alle geneeskundige hulp was nutteloos. De trein heeft nog enige minuten stilgehouden totdat de politieagenten de nodige vaststellingen hadden gedaan. Reeds van bij het openen van de stoomtramlijn hebben de bewoners van de Nijverheidslaan geklaagd dat omtrent half twaalf daar een trein voorbijrijdt. 't Is één van de gevaarlijkste tijdstippen van de dag, want dan zijn immers de scholen uit. Misschien zou de maatschappij er goed aan doen het uur van de trein naar een kwartiertje later te verzetten. Zij zou de dank van de ganse bevolking aldaar oogsten.
*** AFLEVERING 11 (WEEK VAN 15 TOT 21 OKTOBER 2006) TERUG BESCHIKBAAR !!! ====================================
In deze en volgende aflevering neem ik de oorspronkelijke draad weer op, waarbij gehandeld wordt over feiten en gebeurtenissen die betrekking hebben op het openbaar vervoer en zich in een ver of nabij verleden hebben afgespeeld in de maand oktober. -----
Een paardentram op de lijn van de Korenmarkt naar de Kortrijksepoort aan het kruispunt van de Veldstraat en de Zonnestraat.
9 oktober 1870 (Gazette van Gent)
Het Gents schepencollege heeft een schrijven gericht aan het Ministerie van Openbare Werken, tot het bekomen van een model van lastenboek voor de concessieverlening van een Amerikaanse spoorweg. (*1: "Chemin de Fer Américain" genoemd omdat die vorm van openbaar vervoer in 1832 het eerst werd ingevoerd in de Verenigde Staten, tussen de steden New York en Harlem, aangezien langs deze lijn veel houten gebouwen stonden en het gebruik van stoomlocomotieven er verboden was)(*2: In Brussel was een dergelijke lijn sedert 1 mei 1969 in gebruik tussen de Naamsepoort en het Terkamerenbos, wat later verlengd tot aan de Schaarbeeksepoort)
11 oktober 1877(Gazette van Gent)
Wanneer men 's avonds met de tram rijdt zal men voorzichtig te werk gaan door zich niet onder de petroleumlamp te zetten. Gisteravond viel op de Kortrijksestraat ten gevolge van een stoot de lamp van het rijtuig omver, stortte op de bank en veroorzaakte er een begin van brand. Gelukkig zat er niemand onder de lamp.
16 oktober 1881(Gazette van Gent)
De smetziekte die onder de paarden heerst heeft ook de paarden van onzetramway aangetast en hierdoor komt het dat de dienst deze dagen is moeten beperkt worden en het uur van de terugkeer der rijtuigen werd vervroegd.
Boven: Tenslotte nog een fraaie opname van aanhangwagen 67, op het ogenblik dat een tramstel de stelplaats te Gentbrugge verlaat. Kenmerkend voor de oudere tramtypes waren de korte buffers. Bij dit rijtuig is onder het nummer nog een spoor terug te vinden van een eerste leven als motorrijtuig type "Expo 1913": een ronde schijf bedekt de plaats waar zich ooit de "phare" bevond: het oorspronkelijke koplicht. Naast de beruchte "snorren" voor de elektrische beremming bemerken we verder het stopcontact voor de verlichting in het rijtuig (boven het nummer) en een sober achterlichtje links bovenaan de ramen.
Onder: De schitterend gerenoveerde aanhangwagens 55 en 70, gekoppeld aan drie-asser 328, onderdeel van de parade naar aanleiding van "Honderd Jaar Elektrische Tram in Gent" op zondag 12 september 2004. (foto: E. De Keukeleire)
Wat er verder gebeurde met de acht aanhangwagens van het type 65-72...
- rijtuig 66 werd op 17 augustus 1967 verkocht aan het bouwbedruhf Danilith te Wortegem; - rijtuigen 65, 68, 69 en 71 belandden in 1969 bij de firma De Buck; - rijtuigen 67, 70 en 72 werden op 31 juli 1972 verkocht aan de Tramway Touristique de l'Aisne (Erezée). Het Vlaams Gewest kocht in 1986 nummer 70 terug aan en liet het grondig renoveren. De beide andere worden samen met bijwagen 60 uit de eerste reeks nog regelmatig ingezet op de Waalse museumlijn. ================================================
Op 22 september 1969 ontspoorde in de bocht van de Vlaanderenstraat naar de Brabantdam richting Kouter,aanhangwagen 72, gekoppeld aan tramrijtuig 329 dat een dienst op lijn 20 verzekerde tussen Melle en het Sint-Pietersstation. Er vielen daarbij geen slachtoffers te betreuren, maar het tramverkeer werd echter gedurende geruime tijd vertraagd. (persbericht "De Gentenaar")
Boven: Een drie-asser en aanhangwagen 66 aan de terminus "Melle-college " langs de Brusselsesteenweg. Een lid van het personeel heeft al zijn aandacht gevestigd op de correcte koppeling tussen beide rijtuigen. (foto: R. Temmerman - 10 september 1962)
Onder: Een motorwagen met solenoïde-beremming begeeft zich via het uitwijkspoor rond de aanhangwagen. Eens de verbindingsprocedure is beëindigd kan de terugreis naar Gentbrugge-Arsenaal worden aangevat
Boven: Twee tramstellen, elk gevormd uit een motorwagen en een aanhangwagen uit de reeks 65-72, ontmoeten elkaar op de Brusselsesteenweg ter hoogte van het uitwijkspoor en de halte "Kruising" op het grondgebied van de gemeente Melle. Vaag herkenbaar: drie-asser 320 en bijwagen 72. (foto: R. Temmerman - september 1962)
Onder: We zijn hier getuige van "grote maneuvers" aan het Arsenaal te Gentbrugge. Langs de huizenrij bemerken we een twee-assige motorwagen, uitgerust met een pantograaf. Verder twee aanhangwagens van het type 65-72, waaronder nummer 69. Een andere motorwagen zonder solenoïde-beremming rijdt op het uitwijkspoor tussen de ringspoorweg en de Maurice Verdoncklaan het tramstel in dezelfde richting (!) voorbij. Aan de andere kant van de overweg staat een rijtuig aan de terminus van lijn 2.
Boven: Motorwagen 318 met aanhangwagens van de beide types in de bocht van de Albertlaan naar het Maria-Hendrikaplein. De rolfilm staat op lijn 2. Buitenhangen op de platforms was in de zestiger jaren een normaal verschijnsel...
Onder: Nu zou men een dergelijke aanwezigheid van oude drie-assers een halve tramstoet noemen... De opname toont motorwagen 320 met een aanhangwagen type 2 in dienst op lijn "2 V. Arteveldeplein", gevolgd door drie-asser 353 met rolfilm "2 Arsenaal". Locatie: Bijlokehof, tussen de Groot-Brittanniëlaan en de Martelaarslaan, richting Rozemarijnbrug. (foto: R. Temmerman - 14 september 1962)
Boven: Drie-asser 320 met aanhangwagen van het type 65-72 op het gedeelte van de Hundelgemsesteenweg te Ledeberg tussen de Eggermontstraat en de Sint-Lievensbrug. Het tramstel heeft de stelplaats verlaten voor een bijzondere rit op lijn 4 tussen de Korenmarkt en het Sint-Pietersstation. (foto: R. Temmerman - 14 september 1962)
Onder: Een combinatie van motorrijtuig 318 en twee verschillende types van aanhangwagen begeeft zich naar de stelplaats. Halfweg de jaren zestig was de trambedding nog niet naar het midden van de Brusselsesteenweg verlegd.
Boven: Doordeweekse drukte aan de tramhalte op het Maria-Hendrikaplein voor het Sint-Pietersstation. Een motorrijtuig met aanhangwagen 72 verzekert de dienst langs het traject van lijn 2 naar Gentbrugge-Arsenaal en verder langs lijn 20 naar Melle. (verzameling F. Coussens)
Onder: Een identieke combinatie, bestaande uit drie-asser 327 en een aanhangwagen type 65-72 neemt de bocht van de Zuidstationstraat naar de Langeviolettestraat. In de tweede helft van de jaren zestig werd het gedeelte van de Brabantdam tussen het "Rond Punt" en het Van Arteveldeplein niet meer benut. De rijtuigen van lijn 2 maakten voortaan een ommetje langs de Vlaanderenstraat en de Zuidstationstraat. Eind september 1969 zou ook dat traject vervangen worden door de nieuwe spoorbedding in de Clarissenstraat. De rolfilm staat op "20 Melle". (foto: W. Gogaert)
Aanvullend beeldmateriaal over de tweede reeks aanhangwagens van de ETG.
Boven: Een "werkliedentram" bestaande uit motorrijtuig 326 en een aanhangwagen type 2 in dienst op lijn 10 aan de halte "Blaisantvest". (foto: R. Temmerman - 10 september 1962)
Onder: Twee tramstellen met een aangekoppelde bijwagen van het tweede type kruisen elkaar op lijn 10 ter hoogte van de Opgeëistenlaan. (foto: R. Temmerman - 4 september 1962)
Aan de terminus van de lijn Gent - Merelbeke op het Graaf van Vlaanderenplein werden heel wat opnamen gemaakt die op het eerste zicht alle variaties op hetzelfde thema zijn. Bij nauwkeuriger toekijken vallen toch af en toe enkele merkwaardige verschillen op. Hier een zicht waarop tussen motorwagen 9879 en de tweede aanhangwagen van het type 65-72, een bijwagen van de NMVB is geschakeld, duidelijk te herkennen aan het embleem van de Buurtspoorwegen op het zijpaneel en het ontbreken van de klassieke "lanterneau" op het dak...
Kort na de Tweede Wereldoorlog werden de solenoïde-beremmingen voor de bijwagens uiteindelijk toch geleverd. Een nota van 26 juni 1946 vermeldt dat de rijtuigen 65 en 66 er reeds volledig waren mee uitgerust en de drie wagens 67, 68 en 69 in dienst waren zonder beremming. Doch ook deze zouden binnen de maand worden aangepast. De laatste drie (de nummers 70, 71 en 72) zouden eind september in dienst komen. Bij het afsluiten van het jaar moet dus de hele reeks van acht oude twee-assige motorrijtuigen tot bijwagens getransformeerd zijn geworden. (informatie bij artikels 109 tot 112 bekomen via P. de Meyer en F. Coussens)
Een al even merkwaardige als zeldzame opname van een tramstel dat het wijkspoor in de toenmalige Afsneelaan verlaat voor een rot op lijn "4 barré" tussen het Sint-Pietersstation en de Korenmarkt. Motorrijtuig 341 is namelijk niet voorzien van een solenoïdeberemming, maar neemt toch twee aanhangwagens met zich mee op sleeptouw. Het eerste behoort tot het type 65-72, gemakkelijk te herkennen aan de zes zijramen,het tweede maakt deel uit van de reeks 55-64 (type "Melle - Merelbeke") met vier zijramen.
Het in 1941 gestart project om acht twee-assige motorrijtuigen om te bouwen tot een nieuwe reeks bijwagens was op 1 januari 1943 nog slechts weinig gevorderd. De rijtuigen 65 en 66 waren voorlopig in dienst gesteld zonder beremming. De "Expo-tram" die zou worden getransformeerd in wagen 67 was ontdaan van de motoren en wagen 68 moest nog worden voorzien van beplating en elektrische uitrusting. Volgens een verslag dat hierover op 1 juni 1943 werd opgesteld waren nog slechts twee van deze reeks bijwagens effectief in gebruik. De twee voor dat doel om te bouwen twee-assers 204 en 207 stonden bij de bevrijding in september 1944 nog onaangeroerd achteraan de tramloods.
Twee opnamen die duidelijk het uitzicht illustreren van de anhangwagens uit de tweede reeks. Boven: rijtuig 67, gekoppeld aan een motorwagen in dienst op lijn 4 "barré" tussen de Korenmarkt en het Sint-Pietersstation. Onder: een gelijkaardige combinatie, maar dan wel met wagen 70, begeeft zich over het Koophandelsplein richting Zonnestraat (lijn 20 Sint-Pietersstation - Gentbrugge-Arsenaal - Melle)
Reeds eind 1935 was in het jaarverslag van de ETG sprake van het buiten dienst stellen van 17 motorrijtuigen, waarvan er acht dienden te worden omgebouwd tot aanhangwagen. In november 1937 werd een krediet voorzien voor de transformatie van de vijf resterende open tramrijtuigen tot aanhangwagens van het stadstype, maar dat plan werd om de één of andere reden niet uitgevoerd. Pas in de loop van 1941 besloot de ETG de in het bovenstaande artikel vernoemde acht twee-assige motorrijtuigen om te bouwen tot de bijwagens die de reeks 65-72 zouden uitmaken. Het bestuur was er van overtuigd dit te kunnen realiseren tegen 31 december 1942. De voornaamste werkzaamheden bestonden uit het uitbreken van de elektrische motoruitrusting en de vervanging door een meer eenvoudige verlichting en haltebel. Ook de beremming diende vernieuwd te worden. Naast de handrem zou een solenoïdeberemming komen, de zogezegde "zwarte snorren" of "sécherons" (genoemd naar de Zwitserse leverancier van deze apparatuur). Dan restte nog enig schrijnwerk om de laatste kenmerken van het motorrijtuig weg te werken, onder meer het voorzien van plooideurtjes aan de platforms. De oorlogsomstandigheden zorgden echter voor heel wat vertraging van het project. Vooral het niet kunnen bekomen van de solenoïdeberemming blokkeerde de uitvoering van belangrijke bewerkingen. Op 1 januari 1942 was dan ook slechts de bijwagen 65 omgebouwd.
*** AFLEVERING 10 (WEEK VAN 8 TOT 14 OKTOBER 2006) TERUG BESCHIKBAAR !!! ============================= Vorige week handelde ik over de eerste reeks aanhangwagens van de ETG, genummerd van 55 tot 64. Vandaag is dus de tweede en tevens laatste aan de beurt. Deze wagens werden niet langs de gewone weg in een bedrijf besteld, maar ontstonden tijdens en onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog uit de verbouwing van acht twee-assige motorrijtuigen die behoorden tot het type "Expo 1913". Vooraf een kort geschiedkundig overzicht... ----- Bij de foto: een twee-asser uit de bestelling van 36 motorrijtuigen met het oog op een drukker reizigersverkeer gedurende de Wereldtentoonstelling in 1913. - genummerd van 180 tot en met 215; - dwarsbanken (2 rijen rieten zetels); - 18 zit- en 28 staanplaatsen; - een asafstand van 2,4 meter; - gesloten platforms; - 2 ruiten aan elk frontvlak; - 6 ramen aan de zijkanten waarvan sommige aan de bovenzijde gebogen waren en andere plat; - een "lanterneau" of lichtkap op het dak. Een exemplaar doet hier dienst op lijn 7 (Parkplaats - "De Sterre"). De opname dateert van kort na de Eerste Wereldoorlog, toen de trolley net vervangen was door de sleepbeugel. De 8 aanhangwagens warvan verder sprake is werden gewonnen uit de twee-assers 181, 187, 188, 193, 194, 203, 204 en 207.
Boven:motorrijtuig 320 met aanhangwagen 57 aan de terminus ter hoogte van het Jozefietencollege in Melle. Het rangeren met de wagen is beëindigd en de sleepbeugel gedraaid. De terugreis naar het Arsenaal kan beginnen. (foto: R. Temmerman 19 juli 1961)
Onder: Wat is er uiteindelijk geworden van de tien aanhangwagens uit de reeks 55-64? Acht werden afgevoerd, twee zijn een nieuw leven begonnen.
- rijtuigen 58, 59, 61, 63 en 64 werden in 1960 verkocht aan de firma De Buck;
- rijtuig 57 belandde in augustus 1967 bij de firma Roggeman-Burms in Heusden;
- rijtuigen 56 en 62 kwamen op 3 september 1969 in het bezit van de PVBA Chimefer te Adegem; rijtuig 62 vond achteraf een plaats op een terrein in Sint-Denijs-Westrem (zie foto):
- rijtuig 60 werd op 31 juli 1972 verkocht aan de "Tramway Touristique de l'Aisne" (TTA) en is er tot op heden bewaard.
- rijtuig 55 werd begin 1969 afgestaan aan het trammuseum te Schepdaal en door de zorgen van AMUTRA overgebracht naar Kalken, waar het in 1980 grondig werd gerestaureerd. Het was een opgemerkte verschijning in de historische tramstoet "Honderd jaar elektrische tram in Gent" op 12 september 2004. Het bevindt zich thans in het VlaTam te Berchem-Antwerpen. (gegevens via F. Coussens) __
Volgende week zijn de acht aanhangwagens van de reeks 65-72 aan de beurt !... ==========================================
Drie-asser 325 met aanhangwagen uit de reeks 65-72 geparkeerd op het Emiel Braunplein, richting Klein Turkije, klaar om de rit langs lijn 4 naar het Sint-Pietersstation aan te vangen. Foto uit 1958, kort voor de afbraak van de huizenrij. Rechts een gedeelte van het belfort.
NOG VEEL MEER OVER HET GENTSE OPENBAAR VERVOER!!!
Bekijk ook het blog "MIVG" van Dany !!!! ________________________________________