Vandaag zijn we rond het bassin d’Arcachon gereden bekend om zijn oesterkwekerijen. Vanuit Biscarrosse rijd je dan voorbij la dune du Pyla een bekende, indrukwekkende, witte duin van maar liefst 117 m hoog en een halve kilometer lang, de hoogste van Europa. Van op de kust van Arcachon kan je hem nog zien. Vandaag geen grote gastronomische esbattementen, alhoewel de chocolat chaud en de pastis op een terrasje in de zon rond aperitieftijd… De Landes zijn gekend om de vette levers en het gekonfijt vlees van de beestjes die ze leverden en dat konfijten is niet eens zo moeilijk om zelf te doen. Wat je nodig hebt is ganzenvet (of varkensreuzel maar dat is minder authentiek en minder fijn), flink wat grof zout, enkele ongepelde teentjes look en wat laurierbladen. Ik maak het meestal met verse eendenbouten (Colruyt) die ik flink inwrijf met het grof zout, dicht op elkaar stapel, een diep bord er omgekeerd over en een gewicht er op en zo 24h in de koelkast doe. Daarna het zout er goed afwrijven met keukenpaper tot de bouten droog zijn en ze even laten rusten op kamertemperatuur (nogmaals deppen als ze terug vochtig worden). Ondertussen voldoende vet opwarmen samen met de laurierbladen en de knoflookteentjes tot ongeveer 100°C, zeker niet warmer want het vlees moet “koken” en niet frituren. De bouten in het warme vet doen en zorgen dat ze onderstaan. Dit alles gedurende een tweetal uur zachtjes laten pruttelen (als er te veel bellen komen staat het vet te warm). De bouten daarna in het vet laten afkoelen tot handwarm (35 à 40°C), ze in een kom schikken en het vet er door een zeef overgieten tot ze weer bedekt zijn. Zien dat er geen vocht uit de kookpot meekomt. De bereiding verder laten afkoelen en gedurende een 2-tal weken of langer in de koelkast laten rijpen. Voor gebruik het vet opwarmen, de bouten eruit nemen en in een pan of een hete oven wat laten aankleuren (geen extra vet nodig om ze te bakken). Afkruiden met wat peper uit de molen en opdienen met voorgekookte aardappeltjes die in wat van het ganzenvet zijn bruin gebakken en waardoor op het laatst een fijngesneden sjalotje werd meegefruit.
|