Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
18-12-2019
18 december 2019 Molenbeek-Wersbeek
De wandeling. Vlaams-Brabant bracht destijds een reeks wandelboekjes uit waarmee men een groot deel van de provincie bestreek. Zo verscheen in 2005 in de reeks Op stap in Vlaams-Brabant een boekje met 18 wandelingen in de Demervallei. Wij stapten vandaag in Molenbeek-Wersbeek, toch wel een heel eind van de Demer verwijderd, maar wel een onvervalste wandeling in het Hageland, met zijn stapvriendelijke heuvels en zijn verspreide dorpjes. De bewegwijzering is spijtig genoeg grondig weggenomen: het wandelnetwerk Hageland is ervoor in de plaats gekomen. Het is een teken des tijds: de moderne mens wil geen voorgeprogrammeerde wandeling meer, die zorgvuldig is uitgezet en becommentarieerd, maar wil beschikkingsrecht over zijn stappen in de wereld: met knooppunten kan hij zelf beslissen waar hij terechtkomt. Wij doen beide, zonder er echt filosofisch bij stil te staan, met toch een lichte voorkeur voor de voorgekauwde tocht, ervan uitgaande dat de ontwerpers meestal wel wisten waar het interessant was. Als je zelf een wandeling uitstippelt, is het altijd een beetje gokken en improvisatie ter plekke, oh, wat gruw ik ervan. Deze wandeling kreeg als naam Muggenberg al is het vertrekkend van de topografischekaart niet altijd duidelijk waar je die "berg" moet situeren. Molenbeek zelf ligt in de diepte, in de vallei van de Pijnbeek en uit die vallei stijgen geeft je wel een idee van de heuvelrij waar de Muggenberg toe behoort.
Hij is speciaal deze weg: gekasseid en toch ideaal voor wandelaars.
Molenbeek ligt in een vallei, maar de Sint-Vincentiuskerk staat alweer aan de overkant ervan.
Zo een holle weg doet het hart van de wandelaar toch sneller slaan?
Het weer. De weergoden zorgen voor een schitterend intermezzo in een voor de rest regenachtige periode: cirrus breekt het blauw van de onwinterse lucht en het is gewoon fris, zonder nadelen.
De stafkaarten. 24/8Z Bekkevoort - 32/4 N Glabbeek. Op 1:20.000 geeft dat 24/7-8 Aarschot - Scherpenheuvel-Zichem en 32/3-4 Lubbeek - Glabbeek.
Hoe we er geraakten. De halte Molenbeek-Wersbeek Molenbeek Kerk zou het beginpunt van deze wandeling moeten zijn, maar ze wordt alleen bediend door enkele schooldiensten en door de belbus 701. Daarom zijn we op zoek gegaan naar een aansluitingspunt onderweg dat ons minder hoofdbrekens zou bezorgen en we vonden de halte Muggenberg van lijn 390 Tienen - Aarschot, die ons zeer goed uitkwam, ook al omdat we een keer per uur rechtstreeks kunnen sporen van Halle naar Tienen. Het zegt veel dat overtuigde voorstanders van de belbus verkiezen om voor hun wandeling een niet zo voor de hand liggend vertrekpunt te kiezen. Als je een belbus Diest station - Molenbeek Kerk opzoekt, lukt het nog wel, maar als je de volledige reisweg Halle - Molenbeek Kerk opzoekt, krijg je een verbinding voorgeschoteld met als overstappunt Bekkevoort Oude Tiense Baan. Nu slagen ze er bij De Lijn al niet in om overstappen te garanderen op aangewezen overstappunten, hoe betrouwbaar is dan een overstap ergens te velde? Ik weet wel dat de belbus ongetwijfeld zal wachten, maar klantvriendelijk kun je dit toch niet noemen. En ik weet ook dat een goede operator van de belbuscentrale meestal wel iets beters uit de mouw schudt, maar dat coverprincipe dat de belbus betaalbaar moest maken, is een miskleun. Tenslotte moet die belbus ook leeg naar dat overstappunt te velde rijden en is er dus van besparing geen sprake…
Een beetje geschiedenis. De huidige buslijn 390 Tienen - Aarschot gaat terug op een tramlijn die destijds ook Tienen met Aarschot verbond en die eigenlijk liep van Haacht via Aarschot naar Tienen. Het deel Tielt - Tienen, dat we vandaag deels leren kennen, werd geopend in 1898 en gesloten voor reizigers in 1953. Opvallend is dat de tram tussen Kapellen en Meensel-Kiezegem een rechtstreeks traject volgde door akkers en weiden; het hele traject is nog nauwkeurig terug te vinden op actuele stafkaarten. In die zin speelde de verbussing in ons voordeel, want de halte Muggenberg lag kilometers buiten het bereik van de tram. in het busboekje van 22.05.1977 wordt de regio bediend door 2 buslijnen: lijn 15 Aarschot - Tielt - Tienen. In de werkelijkheid reden slechts weinig bussen het volledige traject: Tielt fungeerde als keerpunt. Een andere lijn 19 volgde een verschillende reisweg van Tielt naar Tienen. Grofweg is de huidige lijn 390 de opvolgster van lijn 15; lijn 19 is vervangen door de belbus en enkele schoollijnen. Door de invoering van de belbus is de mobiliteit exponentieel toegenomen, ook al hebben wij er dus geen gebruik van gemaakt.
De verbinding.
Halle - Tienen
1708
09:27 10:22
stipt
319
mr80 - Break
controle: N
Tienen - Molenbeek
[390]
11:13 11:31
+5
ab3315-12
MAN Lion's City
P. van Mullem (Intratours)
-
Molenbeek - Tienen
[390]
14:04 14:24
+11
ab4444
Jonckheere Transit 2000 G
Tielt
Tienen - Brussel-Noord
3638
14:51 15:35
+1
546
mr96 - DMT
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1587
15:42 16:02
+4
08118
mr08 - Desiro
controle : N
En wat we beleefden. Normaal gezien zouden we een heenreis Halle - Tienen met overstap en een terugreis zonder overstap gemaakt hebben, maar de mens wikt en God beschikt en dus werden onze plannen ter plekke omgegooid. Een bus van onze lijn 155 die voor één keer ongeveer stipt was en wat korter uitgevallen boodschapjes vooraf, maakten dat we uiteindelijk toch rechtstreeks naar Tienen spoorden, wat ons met een klein uur overstap opzadelde, maar meestal weten we onze tijd wel te doden. Voor de verandering is de break nog eens flink toegetakeld door graffiti en we komen terecht aan de zijde van die aartslelijke dingen. Een drietal dames is in Halle ingestapt; het duurt tot Brussel-Centraal voor ze doorhebben dat ze in 1ste zitten. Ze reageren lacherig en haasten zich naar de naburige tweede klas die ondertussen al heel wat plaats biedt. Gezien de reacties ga ik ervanuit dat ze het echt niet eerder wisten en anders zijn hier heuse dramatische talenten verloren gegaan. De trein is stipt en we besluiten om de Tiense Grote Markt op te zoeken: we hebben tijd zat. Bij een koffie kan ik opzoeken dat onze bus stipt zal zijn en het nummer 3302-49 zal dragen, maar als we weer aan het station van Tienen staan, is bus 390 niet te bekennen. Uiteindelijk zullen we 5 minuten te laat vertrekken, aan boord van bus 3315-12. Mogelijk is er dus een wissel geweest te elfder ure. Het busstation van Tienen is nog altijd een toonbeeld van onduidelijkheid: zou zo een haltebord echt zo veel kosten, dat je er niet op elk perron één kunt plaatsen? Nu moet de reiziger voortgaan op de dienstregelingen in de wachthuisjes en op andere wachtende reizigers. Het is al snel duidelijk dat de bus, ondanks pogingen daartoe, geen vertraging zal inlopen. Het is nauwelijks te geloven dat in deel van Vlaams-Brabant de dienstregelingen zo krap zijn opgesteld en dat bij ons, in datzelfde Vlaams-Brabant, op sommige lijnen 10 minuten en meer te vroeg gereden kan worden - al zijn er ook bussen die systematisch tegen het kwartier vertraging oplopen.
Haltelink voorspelt 9 en later 11 minuten vertraging voor de terugrit. Met de wetenschap van de heenrit in het achterhoofd, houden we stilaan rekening met een verbroken aansluiting in Tienen. En inderdaad: ook nu heeft de vertraging eerder de neiging te groeien dan te krimpen. Bovendien is de bus goed beklant, wat vertraging inlopen helemaal onmogelijk maakt.
Als we de situatie in het te verbouwen station van Tienen gekend hadden, zouden we trouwens geweten hebben dat je meer dan 3 minuten nodig hebt om perron 4 te bereiken. We moeten net niet tot Grimde stappen, alvorens we het perron bereiken. In de tunnel onder de sporen herken ik de typische geluiden van een vertrekkende break. De eerstvolgende verbinding loopt via Brussels-Airport. Deze trein bestaat uit 3 Deense neuzen. Als de treinbegeleidster controleert, kregen we te horen wat we al vermoed hadden: we zijn ongelukkigerwijs in het enige rijtuig terechtgekomen zonder goed werkende verwarming. We kunnen eventueel in Leuven warmere oorden opzoeken als we dat willen. De treinbegeleidster is van het spontaan vriendelijke en behulpzame type, zoveel is duidelijk. Brussel-Noord is helemaal gerenoveerd, maar veel tijd om daar aandacht aan te besteden, hebben we niet. De S-trein naar Denderleeuw en Aalst laat niet op zich wachten. We vertrekken stipt in Brussel-Noord, maar in Brussel-Centraal staan we lang stil: personen op het spoor tussen Brussel-Zuid en Brussel-Noord. De treinbegeleider brouwt zijn eigen Vlaamse versie van de mededeling die hij net voorheen in keurig Frans heeft gedaan. Met dergelijk spoorlopersincident weet je nooit, maar de zaak is blijkbaar snel opgelost, al kost het ons toch nog 7 minuten vertraging. In Halle zullen daar nog 4 minuten van overblijven.
De treinlectuur. Murat ISIK, Wees onzichtbaar. Lize SPIT, Het smelt.
De vakbonden bij het spoor geven zo hun eigen invulling aan De warmste week…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Het wordt een erg korte wandeling vandaag, nauwelijks 6 kilometer lang, die we vonden in het boekwerkje van Daniel Vanderstichelen Promenades en Brabant wallon. Vertrek- en eindpunt liggen in het mooie, rustige Haut-Ittre en kreeg de naam Ri Ternel, ook Ry Ternel gespeld, al dan niet met koppelteken. De wandeling loopt voor 68% over onverharde of trage wegen, een ruige kasseiweg inbegrepen. In de eerste helft van de wandeling loop je parallel met de Ri Ternel en op of in de buurt van een oude trambedding. In de tweede helft loop je in de hoogte en dat levert een erg mooi panorama van het dorp Haut-Ittre op. Na een viertal kilometer moet je wel even opletten. De auteur: "Un petit bois se trouve à votre droite. Longez sa lisière jusqu'au chemin suivant." Twee probleempjes: je moet de berm op en men heeft een meidoornhaag geplant die zo goed als overal ondoordringbaar is. Toch vonden we een plekje waar het talud niet te hoog was én waar een soort doorgang door de haag ontstaan was. Door het bosje loopt een vrij duidelijk waarneembare weg. Ophet kaartjezie je dat je van de Rue de Schoot naar de Rue aux Cailloux loopt.
De Ry Ternel heeft zijn naam aan de wandeling gegeven.
Vanaf de Vieux Chemin de Nivelles krijg je dit mooie, schilderachtige uitzicht op Haut-Ittre.
Het weer. Licht bewolkt, fris, gelukkig zonder al te veel wind, die zo lief was pas tegen het einde op te steken.
De stafkaarten. 39/2S Braine-le-Château op 1:10.000. Haast je niet naar het NGI om deze kaart te kopen, want de verkoop van de kaarten in deze schaal is definitief stopgezet. Wel is er nog de kaart op 1:20.000 39/1-2 Rebecq - Tubize. Die wordt dan weer eerlang vervangen door een kaart op 1:25.000, nieuwe stijl.
Hoe we er geraakten. Lijn 65 Braine-le-Comte - Braine-l'Alleud ligt binnen ons bereik op verschillende manieren: beide eindpunten liggen aan treinstations, waarvan vooral Braine-le-Comte interessant is, maar we kunnen Braine-le-Comte ook bereiken via buslijn 116 en Braine-l'Alleud is dan weer rechtstreeks verbonden met Halle via buslijn 114. Keuze te over dus, en dan heb ik ze nog niet eens allemaal vernoemd.
Een beetje geschiedenis. We kunnen moeilijk rond wat commentaar heen over de tramlijn Braine-le-Comte - Braine-l'Alleud, die we vandaag over enige afstand volgen. Het begint al met de busrit: haltenamen als Virginal Plateau du Tram en Virginal Ancien Viaducspreken al meteen tot de verbeelding. Van het oude tramviaduct blijft nog één gemetselde pijler over: aan de overzijde heeft een huis de rechten op de site opgeëist. Maar het is vooral tijdens een groot deel van de wandeling zelf dat we uitkijken naar restanten van de oude tramlijn. Let wel: je laat je soms ook verleiden tot het zien van sporen waar die er eigenlijk niet zijn: de gevolgde paden lijken perfect te voldoen als oude trambedding, maar in werkelijkheid liep de tramlijn vaak aan de overzijde van de Ry Ternel: van diens valleitje werd dankbaar gebruik gemaakt om de tram niet voor onoverkomelijke hoogteverschillen te plaatsen, maar delen van de paadjes hebben blijkbaar altijd een zelfstandig leven geleid. Op andere plaatsen werd de trambedding wel tot een volwaardige asfaltweg omgebouwd. Even vinden we onderweg nog de restanten van een oud gemetseld bakstenen brugje over de Ry Ternel, maar je moet echt wel goed uit je doppen kijken om dit nog terug te vinden. De tramlijn zelf werd voltooid tussen 1904 en 1912 en was onderdeel van een wat uitgebreider netwerk dat nooit volledig gerealiseerd werd: zo zou er vanuit Planoit een lijn worden aangelegd naar Edingen, maar verder dan Rebecq is die nooit geraakt. Wel was er een splitsing in Bois-Seigneur-Isaac, zodat tramverbindingen van Braine-l'Alleud met enerzijds Braine-le-Comte en anderzijds Nivelles tot stand kwamen. Die toestand wordt nog altijd weerspiegeld in het huidige busnet, met de buslijnen 65 en 66. Het gedeelte Braine-le-Comte - Virginal overleefde WO II niet en werd nooit meer heraangelegd. De finale executie kwam er voor de reizigersdienst in 1959; de goederendienst was een klein jaar eerder opgeheven. Vandaag is er op weekdagen nog altijd een min of meer bruikbare 2-uurdienst, aangevuld met enkele ritten buiten de cadans. Op zaterdag is er zuivere 2-uurcadans: 5 ritten die laat beginnen te rijden en er vrij vroeg mee stoppen.
De verbinding.
Buizingen - Halle
[155]
10:19 10:34
afgeschaft
Halle - Braine-le-Comte
3431
10:40 10:55
stipt
08131
mr08 Desiro
controle: J
Braine-le-Comte - Haut-Ittre
[65]
11:31 12:06
+2
ab6244
Mercedes Citaro G C2
Baulers
-
Haut-Ittre - Braine-l'Alleud
[65]
14:06 14:24
+2
ab6734
Van Hool New A330
Baulers
Braine-l'Alleud - Essenbeek
[114]
14:38 15:04
stipt
ab6104-07
Mercedes Citaro LE
Picavet & Cie
Essenbeek - Buizingen
[155]
15:12 15:19
stipt
ab2298
VDL Bus & Coach SLE
Het Rad
En wat we beleefden. We rekenen eigenlijk al een tijdje niet meer op de bussen van De Lijn, wat betekent dat we vrij vroeg de loop van de bussen bekijken - via haltelink, de app van De Lijn is té onoverzichtelijk. Op het eerste gezicht lijkt er niks aan de hand met de bus van 10:19: haltelink vermeldt een busnummer en op tijd. Nu betekent dat laatste al een tijdje niet veel meer, want het kan even goed zijn dat de bus 10 minuten te vroeg is. Wie leert ze bij De Lijn eens dat er ook negatieve getallen bestaan en dat informaticasystemen daar meestal weinig moeite mee hebben. (De dag voordien werden te vroege bussen wel correct aangeduid, maar dat duurde maar even. Voor alle duidelijkheid: ik heb het hier niet over of tegen haltelink, dat ik waardeer en bewonder, maar wel tegen De Lijn, die er niet in slaagt correcte en volledige gegevens door te sturen. Maar blijkbaar hebben we vandaag te vroeg victorie gekraaid: plots blijkt de bus niet meer te rijden. Wat daar achter zit zullen we wel nooit meer te weten komen. We besluiten dus maar te voet naar het station te trekken, een kleine 4 kilometer extra kunnen er vandaag wel bij. En zo halen we zelfs nog een vroegere trein dan strikt genomen nodig.
Dat is dan de IC Turnhout - Binche, die op dit moment van de dag uit één Desiro bestaat. Die rijdt stipt. In Braine-le-Comte zijn alle roltrappen, blijkbaar al langere tijd, defect. Het is een concrete bevestiging van wat we een tijdje geleden in de pers konden vernemen, al was dat niet echt nodig: ook in Halle staat een roltrap met de regelmaat van een klok stil, al verdenk ik jongeren ervan dat ze de roltrap stilleggen om dan op het horizontale deel van de rubberband te kunnen zitten. De wachtzaal van het station van Braine-le-Comte lijkt altijd maar kleiner te worden. Je zit nu vanzelf dicht bij het loket en dat is altijd interessant omdat je dan de gesprekken tussen reiziger en loketbediende kunt volgen. Een halfuurtje zou voor Dutordoir moeten volstaan om te besluiten dat loketten echt wel open moeten blijven, al is het kalf op de meeste plaatsen al verdronken. Naast de gewone vragen over tarieven en treinen, komt daar vandaag ook nog eens bij dat een drietal jongeren naar de loketbediende stapt om hem erop te wijzen dat iemand in de wachtzaal zit te roken. De loketbediende probeert de onverzorgde zestiger - ruwe schatting - tot betere gedachten te brengen, eerst via de micro. Op het moment dat de onderstationschef poolshoogte komt nemen, is de roker al buiten gaan staan, met als excuus: "Je suis autiste." Als leerkracht ben je daar in de laatste jaren van je loopbaan immuun voor geworden, omdat dit smoesje nu eenmaal mooi past in het rijtje van de dyslexie, dyscalculie, dyspraxie, ADHD en andere vaak twijfelachtige diagnosen, maar deze zestiger weet me nog te verrassen…
De bus is een gelede Mercedes. De chauffeur mag niet te veel dralen; plots begint de bus toch met wat vertraging te rijden. Vermoedelijk weer een of ander algoritme dat niet perfect werkt. Zou er geen algoritme zijn om algoritmes perfect te doen functioneren?
Die lichte vertraging zit er ook in voor de terugrit. Jongens toch, wat wordt er in deze bus met plaats gesmost: een reeks banken voor 1 1/2 persoon, drie deuren: met wat goede wil, win je hier 10 zitplaatsen. Nemen de ontwerpers en de kopers van deze bussen ooit wel eens zelf de bus? We hebben wel 14 minuten overstaptijd op lijn 114, die we tot Essenbeek nemen, waar we dan kunnen overstappen op een 155, als die rijdt…
De treinlectuur. Pietro VALSECCHI, Eerste familie. Een wat al te klassiek Italiaans-Amerikaans maffiadrama, bovendien slecht vertaald... Lize SPIT, Het smelt.
Mijn vrouw heeft net nog een toets teruggevonden die ik heb opgesteld voor mijn toenmalige vijfdejaars. De toets is nog met de hand geschreven, hij is dus zeker 25 jaar oud. Ik weet niet of dit vandaag nog zou kunnen. Mijn leerlingen slaagden wel en ze waren dus bedreven lezers, want hier ging het uiteindelijk grotendeels over. Wie wil, kan er zijn tanden eens in zetten.
1. a. Leg het verschil uit tussen connotatie en denotatie aan de hand van een eigen voorbeeld. (4) b. Wat is een eufemisme? Leg aan de hand van een voorbeeld uit hoe het mechanisme werkt. (2)
2. Bedenk situaties waarin de volgende woorden gebruikt zouden kunnen worden: (7) bakermat - discrepantie - excessief - moraal - chronisch - competent - provocatie
3. Neem de tekst op p.8 ("De ruwe bink…"): a. Wat is de functie van de inleiding? (1-40) (2) b. Wat doet de cursieve tekst bovenaan de tekst? (2) c. Lees de tekst door. Waar zou jij tussentitels plaatsen? Welke? (Beperk je tot vier!) (4) d. Leid uit de tekst de betekenis af van (4) -irriteren (l.70) - stereotiep (l.76) - assertiviteit (l. 156) - androgyne (l. 199)
Voor alle duidelijkheid: de woorden in vraag 2 komen niet zo maar uit de lucht vallen: alle leerlingen hebben als huistaak gekregen 5 woorden uit een zelf gekozen artikel uit krant of tijdschrift te selecteren. De norm moest zijn: welk woord is voor ons interessant? Met ongeveer 25 leerlingen in de klas gaf dat dus 125 nieuwe woorden en dat per trimester één keer. Telkens werd de voorbeeldzin vermeld, de verklaring uit het woordenboek gekopieerd en een eigen voorbeeldzin verzonnen. Ik heb dit altijd volgehouden, ook toen daar reactie op kwam van o.a. de inspectie. Het zijn die inspecteurs die ons onderwijs naar de knoppen geholpen hebben. Oh ja, mijn leerlingen konden niet alleen lezen maar ook nog schrijven.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Le Haut Pays (of is het Les Hauts Pays?) is een wat vergeten wandelregio in een uithoek van de provincie Hainaut en dus ook van België dieop de kaartte herkennen valt als een uitstulpingetje dat enigszins in Frankrijk doordringt. Bekendst is Quiévrain, zeker bij de duivenliefhebbers en bij die oudere generatie die lang geleden elke zondagmorgen het weerbericht voor duivenliefhebbers kon volgen in de radio en aldus de precisie van een weerwebcam kon ervaren, lang voor we zelfs maar konden dromen van weerapps. We combineren een wandeling in Audregnies, deelgemeente van Quiévrain met één in Montignies-sur-Roc, deelgemeente van Honnelles, de fusiegemeente die haar naam dankt aan de Grande en de Petite Honnelle, twee riviertjes of beken die samenvloeien in Quiévrain. Wie zich wat wil verdiepen in de streek kanhierterecht. Wij combineren dus wandeling 8 en wandeling 2, die samen een kleine 9 kilometer lang zijn. Door de combinatie loop je een kort deel twee keer, maar ik vermoed dat dit geen nadeel is: we stappen van Audregnies naar Montignies-sur-Roc, twee dorpen met een bijzonder mooie dries, komen later in het open veld over een niet verharde veldweg, volgen een tijdje de oude spoorbedding van de spoorlijn Dour - Cambrai, kruisen langs een erg mooi pad de Petite Honnelle en eindigen ten slotte opnieuw in Audregnies. De TWQ valt met 29% misschien wat tegen, maar erg storend is het volgen van verharde wegen deze keer niet, gezien de rust waarin deze streek gedompeld is. De wandelingen vonden we op een wandelkaart die samen met het NGI werd uitgegeven: Balades en Hauts-Pays.
Zowel Audregnies als Montignies-sur-Roc heeft een erg stemmige dries als dorpsplein.
Het weer. Van licht naar zwaar bewolkt en even zelfs de resten van een bui, die we al een tijdje hadden zien hangen…
De stafkaarten. 45/5S Quievrain - 51/1N Roisin. Je kunt ook de kaarten op 1:20.000 gebruiken: 45/5-6 Quiévrain - Boussu en 51/1-2 Honnelles.
Hoe we er geraakten. Audregnies wordt bediend door de buslijn 7 die Mons met Quiévrain verbindt. In feite hebben we dus de keuze: (rechtstreeks) naar Quiévrain sporen, gecombineerd met niet meer dan een eindje bus, of een overstap in Mons en een lange busrit. De heenreis verloopt volgens het eerste scenario, de terugreis volgens het tweede.
Een beetje geschiedenis. We stappen vandaag over twee stukjes oude spoorlijn, één van de grote spoorweg en één van de buurtspoorweg. Over de lijn die Dour met Cambrai verbond, maar onder meerdere varianten in de oude spoorboekjes opduikt, wil ik vrij kort zijn. De site van Paul Kevers (URL onderaan deze tekst) is eens te meer de leidraad. Opvallend is dat we zowel voorbij de vroegere halte La Cambuse stappen als langs de oude site van het station Audregnies, waar een mooi onderhouden routehuis de geschiedenis levendig houdt. La Cambuse is één van die halten die in de jaren 1930 hun oorsprong vonden (op 04.02.1934, maar mogelijk al op 08.10.1933, maar laat dat nu net een spoorboekje zijn dat ik niet heb kunnen raadplegen). La Cambuse is er blijkbaar gekomen omdat het nu eenmaal een stuk dichter bij de woonkern van Audregnies lag dan het echte station.
Erg intrigerend is de geschiedenis van de tramlijn die Mons via Dour en Wihéries met Quiévrain verbond. Deze tramlijn zou - meteen elektrisch - tussen Wihéries en Baisieux (en Quiévrain) zijn geopend in 1949. Ik vind inderdaad geen dienstregelingen voor dit deel van lijn 7 voor die datum. Maar… als jeoude stafkaartenbekijkt, dan wordt het duidelijk dat Montignies-sur-Roc en Audregnies ook voor WO II al door een buurtspoorweg bediend werden. Dat deel werd later vervangen door een directere verbinding tussen Wihéries en Audregnies, waardoor Montignies-sur-Roc uit de tram viel. (Dat kun je zien op eenstafkaartuit de jaren 1960.) Ik kan het eerlijk gezegd ook niet verklaren; ik heb gezocht naar dienstregelingen voor Audregnies en Montignies-sur-Roc van de periode waarin de stafkaart gedrukt werd, maar kon er geen vinden. Nog een opvallend detail: de tram kruiste de spoorlijn net voor Audregnies met een brug, waarvan ik ter plaatse niets terug kon vinden. Wie wat meer informatie heeft: graag!
De verbinding.
Halle - Quiévrain
1732
11:34 12:46
+1
318
mr80 Break
controle: J
Quiévrain - Audregnies
[7]
12:53 13:04
+2
ab3101
Van Hool New AG300
Mons
-
Audrgenies - Saint-Ghislain
[7]
15:31 16:08
+13
ab3232
Mercedes Citaro G C2
Mons
Saint-Ghislain - Halle
1716
16:33 17:26
+3
397
mr80 Break
controle: J
En wat we beleefden. Over de treinrit Halle - Quiévrain valt eigenlijk niets te melden en dat is maar goed ook: met 7 minuten overstaptijd in Quiévrain mag er niet veel verkeerd gaan, al zouden we 3 kwartier later alweer een bus van lijn 7 kunnen nemen. Het station van Quiévrain is deskundig verknoeid: als vandalen dat niet doen, dan zorgt de aannemer die alle deuren en ramen dichtmetselt, daar wel voor. Meer dan een automaat en een akelig gebouw blijft er niet meer over. De bus vertrekt 2 minuten te vroeg, maar begint meteen aan een lange omleiding in Quiévrain: de voorsprong slinkt snel. Even later horen we hoe de chauffeur een reizigster verwittigt dat lijn 7 op het moment door 3 omleidingen moet. Dat doet bij ons een alarmbelletje rinkelen: straks hebben we hier maar 10 minuten overstaptijd: misschien moeten we toch maar naar Mons reizen en in Saint-Ghislain overstappen op de IC die we anders in Quiévrain hadden genomen.
Net zoals de bus van de middag is het een gelede bus die ons naar Saint-Ghislain zal brengen. In Audregnies laat die al vijf minuten vertraging optekenen; een steeds toenemende drukte en de omleidingen zorgen ervoor dat we uiteindelijk met een klein kwartier vertraging in Saint-Ghislain aankomen. In Saint-Ghislain staan al 2 breaks te wachten: de IC uit Quiévrain, die zelf ook uit 2 breaks bestaat, wordt hier aangekoppeld, zodat we met 4 breaks naar Brussel sporen. Vanaf Brussel zullen deze 4 stellen (dus 12 rijtuigen) ongetwijfeld hun nut bewijzen. Zelf stappen we met het oog op onze busaansluiting in Halle in de laatste break in. Daar zit een bijzonder vervelende moeder met haar wicht verkeerd te zitten. Van treinen weet je niet zo veel, als je in Jemappes niet meer weet te verzinnen dan dat we in een rood station staan. Dat doet me denken aan die grap over de bibliotheek waar men de boeken rangschikt volgens de kleur van de kaft. In Mons stappen ze gelukkig uit; dan vallen meteen ook de telefoontjes met de luidspreker aan weg en de vervelende commentaren richting dochter. Op het traject Mons - Halle valt voor de rest niets meer te beleven.
De treinlectuur. Marcel PAGNOL, Marius. Pure nostalgie: ik leerde Pagnol in het vierde jaar kennen dankzij mijn toenmalige leraar Frans en kocht het boek met de toneeltekst (uit 1927) enkele jaren later zelf. In mijn eerste kandidatuur waren we verplicht om naast Nederlandse en Engelse romans, ook Franse en Duitse literatuur te lezen. Ik ben er mijn proffen nog altijd dankbaar voor! Lize SPLIT, Het smelt.
In een lezersbrief in De Morgen verheugt de schrijver er zich over dat bij ondertiteling de taalfouten van reporters en geïnterviewden consequent gecorrigeerd worden. Uiteraard sluit ik me daar bij aan: nu nog de (ver)taalfouten van de ondertitelaars, en we kunnen er weer een tijdje tegen…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Misschien is het wel even schrikken als je leest dat we vandaag gestapt hebben aan de hand van een tochtbeschrijving uit De Wandelvogel van januari-februari 1996! Die Wandelvogel was (is?) het tijdschrift van de Vlaamse Wandelaarsbond en bood met elk nieuw nummer weer inspiratie voor vaak erg interessante tochten. Die van vandaag loopt door de gemeenten Roosdaal, Gooik en Lennik, over een kleine 13 kilometer en ze is nog perfect doenbaar, alsof ze splinternieuw is. In die dagen bestookte men de kandidaat-stapper nog niet met gpx-bestanden, maar je moest je wel door enkele bladzijden achtergrondinformatie worstelen, van historische, culturele en soms zelfs geologische aard, want men beperkte zich lang niet tot een korte wegbeschrijving: de wandelaar moest ook wat leren! De tocht voert ons langs de Tragische Molen (waar o.a. Jan de Lichte nog actief is geweest, maar waar de laatste moord dateert van 1917!). De generatie die zich nu met veel tegenzin jagger zou moeten noemen, heeft gelukkig betere herinneringen aan de Zepposmolen, ontegensprekelijk een van de betere jeugdreeksen die ooit op de Belgische televisie te zien is geweest. Het kerkje van Lombeek herbergt een bekend retabel, dat al enkele keren het slachtoffer is geworden van snoodaards die de lucratieve kant van het kunstwerk wisten te waarderen. Zo werd o.a. in de nacht van 22 op 23 januari 1981 een reeks beeldjes gestolen, precies in de nacht nadat ik met mijn wandelclubje het retabel was gaan bewonderen. Ik garandeer u dat ik er voor niks tussenzat; de losgerukte beeldjes werden later trouwens teruggevonden in het Luikse. Voor de rest voert de tocht langs veld- en voetwegen of rustige asfaltbaantjes: de TWQ bedraagt 43%, al lijkt het meer, gezien de kwaliteit van de onverharde wegen. Op je tocht krijg je ook nog vergezichten op de Dendervallei en op de Kesterheide in de aanbieding. Een absolute aanrader, die je waarschijnlijk best niet doet in de periode dat de maïs (in de streek Spaanse tarwe) meters hoog groeit en bloeit. De twee uitsteeksels die je op hetkaartjevindt, zijn de verbinding met de bushalte van lijn 128 en het retourtje naar de Heilig-Kruiskapel van de Woestijn. Foto's vind jehier. En hier onder:
Twee attracties onderweg: de Tragische Molen en de Woestijnkapel.
Het weer. Kil maar rustig en helder herfstweer: een topdag, waar we met volle teugen van genoten.
De stafkaarten. 31/1Z Borchtlombeek - heel even 30/4Z Ninove - 30/8N Denderwindeke - 31/5N Lennik. Wie liever met kaarten op 1:20.000 op stap gaat, heeft er door de indeling van de kaartdelen ook 4 nodig: 31/1-2 Ternat - Dilbeek, 31/5-6 Lennik - Sint-Pieters-Leeuw, 30/3-4 Herzele - Ninove en 30/7-8 Geraardsbergen - Galmaarden. Die zijn echter net als de kaarten op 1:10.000 zo een 20 jaar oud; het moet gezegd dat dit geen problemen gaf.
Hoe we er geraakten. Van het handige net dat De Lijn hier in de eerste jaren van de 21ste eeuw had uitgebouwd, blijft spijtig genoeg alleen maar het geraamte over. Enkele jaren konden we beschikken over lijn 163 die ons probleemloos uit Halle naar Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek gebracht zou hebben, tot net op het eigenlijke startpunt van de wandeling. Vandaag is het behelpen met de bus van lijn 128, die ons alleen maar in de buurt van de wandeling brengt. Bovendien vergt dat een extra overstap (in Meerbeke) of een route via Brussel. Geef mij maar de basismobiliteit, het beste wat ons als OV-gebruikers ooit is overkomen en die nu geslacht wordt op het altaar van politici en hun medewerkers, die alleen maar cijfers zien en geen mensen, laat staan bussen en trams.
Een beetje geschiedenis. Het ligt wat voor de hand dat ik het hier zou hebben over de tramlijn die Brussel met Ninove verbond; in 1887 al bereikte men Schepdaal (waar nu het trammuseum gevestigd is), Ninove zou tot 1898 moeten wachten op zijn tram en het laatste deel Burchtdam - Denderkaai kwam er zelfs pas in 1913. Ook de elektrificatie van de lijn zou aanslepen van 1910 (tot Dilbeek) tot 1933, wanneer het laatste deel Burchtdam - Denderkaai onder draad kwam. In 1970 was het afgelopen met tram N, in 1968 was de dienst trouwens al beperkt tot Eizeringen. Het is het trieste lot geweest van alle NMVB-lijnen uit Brussel. Maar toch wil ik vandaag ook stilstaan bij de buslijn 163 Halle - Elingen met uitbreiding naar Lennik, Roosdaal en Leerbeek, zoals ze vandaag heet. In de huidige toestand moet je je daar niet te veel bij voorstellen: voorbij Elingen is de lijn niet meer dan een strikte schooldienst (en één marktbus), die bijvoorbeeld voor ons totaal onbruikbaar was vandaag. Nochtans leek het met de invoering van de basismobiliteit allemaal een mooie droom die uitkwam voor het Pajottenland: onder andere de verbinding tussen Halle en Lennik kreeg eindelijk een duidelijke structuur: er werd komaf gemaakt met de allerminst duidelijke combinatie van buslijnen RH - RHen LK die alles behalve een vlotte interpretatie mogelijk maakten. Op 26.09.1999 werden de busletters vervangen door busnummers. De invoering van lijn 163 Halle - Lennik werd als een erg noodzakelijke ingreep voorgesteld waar iedereen al jaren zat op te wachten: de verbinding tussen het provinciestadje Halle en het toch niet onbelangrijke centrum van Lennik. Meer: naarmate de basismobiliteit werd ingevoerd en uitgebreid, werd ook de lijn 163 verlengd tot Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek en zelfs tot Pamel, voor enkele ritten dan. Op 01.09.2006 werd voor de nieuwe lijnen, zoals de 163, ook een weekenddienst ingevoerd, met op zaterdag om de twee uur een bus Halle - Lombeek en om het uur een bus Halle - Windmoleken (een sociale wijk net buiten Halle). Op zondag reed men om de twee uur naar Lombeek. Onnodig te zeggen dat deze riante dienst geen lang leven beschoren was. Tegenwoordig is de lijn in wezen ingekort tot een uurdienst Elingen - Halle (Sanatorium), evenwel ook nog voor het grootste gedeelte tussen Breedhout en Halle beperkt. Conclusie: strikt wettelijk is de basismobiliteit nog altijd geldig, maar in werkelijkheid zijn al zoveel diensten afgeschaft of ingekort, dat je al gerust van een feitelijk verdwijnen ervan kunt spreken. Het Pajottenland, in de schaduw van de Brusselse Rand, is daar een duidelijk slachtoffer van geworden, o.a. met de beperkingen op lijnen als de 160 en de 164 én met het volledig verdwijnen van de belbus. Met de invoering van de basisbereikbaarheid zullen de laatste spruiten aan de stam van wat heel even een mooie boom is geweest, afgehakt worden.
De verbinding.
Buizingen - Halle
[155]
08:40 08:55
+12
ab2320
VDL Bus & Coach Linea SLE
Het Rad
Halle - Meerbeke
[153]
09:32 10:24
-1
ab5668
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Meerbeke - Strijtem
[128]
10:35 10:42
+1
ab4157
Van Hool AG500
Dilbeek??
-
Strijtem - Meerbeke
[128]
14:19 14:26
+9
ab4156
Van Hool AG500
Dilbeek??
Meerbeke - Pepingen
[153]
14:41 15:17
-2
ab5694
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Beert - Halle
[164]
16:05 16:22
+5
ab5676
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Buizingen
[155]
16:34 16:57
-3
ab2307
VDL Bus & Coach Linea SLE
Het Rad
En wat we beleefden. Logischerwijs zouden we de bus van lijn 155 die om 9:10 bij ons langskomt kunnen nemen, maar dankzij het onvolprezen haltelink weten we dat die bus met erg veel vertraging is beginnen rijden. Idem dito trouwens voor die van 8:40. Ons besluit is dan ook snel genomen: we nemen die van 8:40, die er uiteindelijk met 14 minuten vertraging doorkomt. Dat geeft ons uitzicht op een veilige aansluiting met bus 153 van 9:32, die we tot Meerbeke Vlinderlaan nemen. Die laatste halte ligt vlakbij Meerbeke Stelplaats, waar lijn 128 om het kwartier langs komt. Terwijl we staan te wachten, zien we een Van Hool AG500 richting Ninove optrekken, zoals die wolk zwarte rook waarmee hij nog even onderstreept dat sommige dieselbussen niet bepaald passen in de plannen van Thunberg en andere Anuna's. Onze bus komt op tijd; onderweg voert de chauffeur een onnodig inhaalmanoeuvre uit; de persoon die aan de aldus overgeslagen halte staat, zal het geweten hebben.
De terugrit kan in die zin spannend worden, dat de kwartierdienst van de 128 aansluit op de uurdienst van de 153. Onze bus heeft inderdaad 8 minuten wanneer hij ons oppikt, wat toch uitzicht geeft op een geslaagde aansluiting. Onderweg worden we nog ingehaald door een andere 128, al is het me niet duidelijk om welke bus het gaat: die voor ons, met nog meer vertraging, of de volgende bus al? Maar die rijdt niet, al heb ik de laatste tijd al meer meegemaakt dat bussen die zogezegd niet rijden, toch blijken te rijden. Dit is niet meteen een aanvaardbare manier om de foute meldingen (aangekondigde bussen, die toch niet rijden) van voordien te compenseren. We maken van de gelegenheid gebruik om even mij moeder binnen te wippen, al lijkt dat op het eerste gezicht niet echt een goed idee, want de volgende bus van lijn 153 rijdt niet. Gelukkig is er nog lijn 164, die ons bovendien de mogelijkheid biedt over te stappen bij het ziekenhuis van Halle. De bus van lijn 164 loopt 5 minuten vertraging op in Halle, waar alles zoals gewoonlijk strop zit. Maar onze aansluiting komt niet in het gedrang. We komen zelfs nog 3 minuten te vroeg bij onze eindhalte aan.
De treinlectuur. Didier van Cauwelaert, Jules. Lize Spit, Het smelt.
In het haar van Lydia Peeters is echt geen Lijn te krijgen…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Het is natuurlijk niet gemakkelijk om te weerstaan aan de drang om tijdens een speciaal treinweekend post te vatten langs een spoorlijn waar plots treinen passeren die daar nog nooit eerder - verbeter me als ik fout ben - voorbijgekomen zijn. Een halfuurtje volstond voor de volgende oogst. Standpunt is lijn 26 Beersel, net voorbij de perrons richting Moensberg. Zon en schaduw zorgen voor speciale effecten. Eén trein bestond uit twee tweeledige stellen (IC3415 Binche - Schaarbeek), maar die waren zo verschrikkelijk ontsierd door graffiti dat ik er geen foto van publiceer. Ik vind dat net zo spijtig als u.
Desiro 08160 - waar ik trouwens ook al graffiti van heb verwijderd - als E 1564 Denderleeuw - Schaarbeek. Je moet echt niet goed kijken om te zien waar ik graffiti verwijderd heb, maar de vlekken zijn net zo lelijk als wanneer de graffiti echt op de trein zelf verwijderd zijn.
Thalys stel 4306
Desiro 08567 als E 12786 Brussel-Zuid - Braine-le-Comte.
De wandeling. De topogids van GR123 dateert al van 2004 en volgens de normen van de Waalse GR is dat oud. Op de website vind je al enkele trajectwijzigingen terug én de boodschap dat je bij andere wijzigingen altijd de bewegwijzering moet volgen. Vandaag komen we twee van dergelijke onaangekondigde trajectwijzigingen op ons pad tegen. De eerste verlengt de tocht met enkele honderden meters, de tweede maakt hem aanzienlijk korter. Leidraad vandaag is de Ruisseau d'Ancre en dat is langs het nieuwe tracé (ziekaartje) nog uitdrukkelijker het geval. Dat maakt dat je ook langs enkele in onbruik geraakte watermolens komt en dat je zeker in het begin een vrij vlak parcours volgt, al kom je na een tijdje terecht in een landschap dat duidelijk behoort tot de uitlopers van het Pays des Collines zoals de Vlaamse Ardennen hier heten (ziefoto's). De gewijzigde route is een ietsje korter dan 11 km en scoort met een TWQ van 53% vrij behoorlijk: we volgen nogal wat veldwegen die er na de vochtige oktobermaand gelukkig allemaal ongeschonden en dus goed begaanbaar bij liggen.
De Ruisseau d'Ancre, onze gids...
Een van de vele voetwegen...
Een fantasietje in Vloesberg...
Het weer. Betrokken, rustig en rond de 10 graden.
De stafkaarten. 38/2N Lessines - 30/6Z Everbeek - 30/5Z Vloesberg. Je kunt ook de kaarten op 1:20.000 30/5-6 Vloesberg - Brakel en 38/1-2 Mainvault - Lessines gebruiken, maar op de nieuwe versie op 1:25.000 is het nog wachten.
Hoe we er geraakten. Lessines is erg gemakkelijk: met de IC tot Ath, waar je een vlotte overstap hebt op de stoptrein naar Geraardsbergen. Voor de terugreis voegen we daar nog een busrit met lijn 87 aan toe. Dat geeft ons meteen de mogelijkheid om naar en van Lessines te reizen, de alternatieve terugreis, of net niet, weet je wel…
Een beetje geschiedenis. De verbinding die ik vandaag even onder de loep neem, is die van Vloesberg naar Lessines, onze busrit van de terugreis. Onderstaande tabel geeft meteen een vrij duidelijk beeld van de geleidelijke afbouw van ons openbaar vervoer. Lijn 87 liep van Bassilly tot Tournai, van 1882 tot 1960. Vloesberg was trouwens niet slecht bedeeld op het vlak van OV: de gemeente kon bogen op 3 stations of stopplaatsen (Vloesberg - Vloesberg Plank, allebei op lijn 87, en Vloesberg Bos op lijn 82. Bovendien waren er tramlijnen Vloesberg - Geraardsbergen en Vloesberg - Ath. In het spoorboekje van 1935 vond ik zelfs een buslijn 87A Vloesberg - De Hoppe - Ellezelles, een zomerse zondagsdienst, die trouwens alleen reed als het niet te fel regende.
Maar het was toch in de eerste plaats het treinstation, in de onmiddellijke buurt van het tramstation, dat voor de ontsluiting zorgde.
jaar
bedrijf
N67 niet vakantie
N67 vakantie
R6
R7
1960
NMBS
trein
aantal ritten
amplitude
11
5:08 - 20:35
11
5:08 - 20:35
13
5:08 - 20:35
10
6:22 - 22:31
1962
NMBS
bus
25
4:59 - 21:34
25
4:59 - 21:34
22
4:59 - 21:34
15
6:33 - 23:28
1983
NMVB
bus
29
5:00 - 21:11
26
5:00 - 21:11
8
6:26 - 20:14
6
9:36 - 20:09
2000
TEC
bus
23
5:07 - 20:14
22
5:07 - 20:14
6
8:17 - 18:17
6
8:17 - 18:17
2019
TEC
bus
21
4:56 - 20:14
20
4:56 - 20:14
6
8:17 - 18:17
0!
Enkele opmerkelijke vaststellingen: in de ochtend bedienden drie treinen naar Brussel Vloesberg (twee naar Brussel-Zuid, één naar Brussel-Luxemburg). De inzet van motorwagens (TA) was tot het einde beperkt, wat er kan op wijzen dat het met de reizigersaantallen nog wel meeviel. Toen de treinen door bussen vervangen werden, moest de eerste bus wel vroeger rijden dan de eerste trein, om te vermijden dat reizigers te laat op hun werk kwamen. Opvallend ook: in een aantal gevallen rijden bussen duidelijk als ontdubbelingsbussen, vermoedelijk niet alleen om een variant te bedienen, maar ook om de toevloed aan reizigers op te vangen. In de beginperiode reden sommige bussen door naar Bassilly, overstapstation op lijn 94, dat later bij de modernisering van die lijn gesloten zou worden.
Door de bank genomen, rijden de meeste bussen naar Lessines. Het is pas later dat een beperkt aantal bussen naar Edingen of het nieuwe Silly rijdt.
Alles bij elkaar genomen, heeft de weekdienst vrij goed stand gehouden. De weekenddiensten ondergingen het lot van zo vele weekenddiensten in de jaren 1980 en later verdween de zondagsdienst zelfs helemaal.
Nog even meegeven dat de vervangingsbus oorspronkelijk het nummer 87 droeg, later de combinatie 87b kreeg - tijdelijk zelfs 87b/1 voor de verbinding Ronse - Lessines, en nu weer gewoon 87 geworden is.
De verbinding.
Halle - Ath
1932
11:24 11:51
stipt
1858 - 61050
M6
controle: N
Ath - Lessines
4882
12:00 12:14
+1
08048
mr08 Desiro
controle: N
-
Vloesberg - Lessines
[87]
16:14 16:32
+9
ab3002-01
Mercedes Citaro LE C2
Voyages Nicolay
Lessines - Ath
4866
16:45 16:59
+2
08048
mr08 Desiro
controle: N
Ath - Halle
1916
17:08 17:36
+1
565
mr96 DMT
controle: N
En wat we beleefden. We hebben al snel het plan op moeten geven om de bus van 10:48 te nemen, want die is afgeschaft. Eerst denken we nog dat het de zoveelste bus is die wegens personeelsgebrek afgeschaft is, maar dan wordt het stilaan duidelijk dat er een staking is uitgebroken in enkele stelplaatsen en dat die staking zich als een kanker over de gehele Brusselse rand heeft uitgebreid. Het is ontroerend om zien hoe de conservatieve krachten, sommige politieke partijen en de vakbonden, de handen in elkaar slaan om het graf van De Lijn te delven. Laat die reiziger met nog een laatste greintje begrip nu opstaan. Tegen onze zin moeten we dus beroep doen op de auto, dat wil zeggen dat mijn vrouw ons in de buurt van het station moet rijden, want zelf behoor ik tot de gilde waartoe ook Marc Reynebeau en Herman Brusselmans behoren: de bewust rijbewijslozen. In Halle staat welgeteld één bus, van een pachter.
Met de treinen gaat het gelukkig een stuk beter: zowel IC 1932 als L 4882 rijdt zo goed als stipt.
Door het ingekorte traject staan we eigenlijk veel te vroeg in Vloesberg; een bezoekje aan de kerk levert een schat aan foto's van heiligenbeelden op en gelukkig kunnen we daarna ook nog de niet zo acute dorst laven in het Café Royal. Eigenlijk zouden we ook de bus naar Ronse kunnen nemen, al zou dat ons niet zo veel tijdwinst opleveren en vooral: die seniorenbiljetten zijn natuurlijk erg goedkoop, maar ze binden je ook aan een vooraf gekozen traject.
De bus van lijn 87 komt aan met 11 minuten vertraging. Dat ziet er niet zo goed uit voor onze aansluiting, maar de vertraging krimpt licht tot 9 minuten en dan is er geen probleem meer. De bus volgt vrij getrouw de vroegere spoorlijn: halten als Ogy Gare en Ghoy Ancienne Gare zijn op dat vlak duidelijk. Het is nog maar eens een recent aangekochte bus die in vergelijking met de bussen van De Lijn erg knus is; wat kleuren kunnen doen!
Van de vorige keer weten we al dat we ons in Lessines niet te veel moeten aantrekken van het verbod om de sporen over te steken: op perron 2 staan de meeste reizigers al te wachten, de NMBS-bediende komt pas te voorschijn als wij daar ook al staan. Vroeger zou dit ondenkbaar geweest zijn en ook nu zou dit ondenkbaar moeten zijn: Infrabel levert inspanningen om spoorlopen te beteugelen en in een station als dat van Lessines wordt het als het ware georganiseerd. Ook nu verlopen beide treinritten zonder noemenswaardige problemen, al rijden we Halle erg traag binnen, vermoedelijk omdat het uitritsein op het eind van perron 2 te lang gesloten is gebleven. Binnenkomen op rood heet het in een bekend spoorwegforum, met ontelbare bijdragen van terecht gefrustreerde treinbestuurders en reizigers. Want eigenlijk gaat het hier in de meeste gevallen ook om georganiseerde vertragingen…
Het busstation is opnieuw leeg: enkele dappere reizigers hopen blijkbaar dat af en toe toch eens een bus opduikt.
De treinlectuur. J.J. VOSKUIL, Bij nader inzien. Amélie NOTHOMB, Het doorboorde hart.
Na- of doordenkertje. Contact met de klantendienst: altijd krijg je te horen dat het gesprek opgenomen wordt of de mail opgeslagen, maar toch krijg je achteraf nog eens een vragenlijst om naar je bevindingen te polsen. Een klassieke vraag is dan iets in de trant van: zou je ons bij familie of vrienden aanbevelen? Je moet dan meestal je antwoord op een schaal van 0 tot 10 aanbrengen, terwijl er eigenlijk maar twee mogelijkheden zijn: ja of nee. Onlangs kreeg ik een mailtje van Telenet omdat ze geschrokken waren van de negatieve beoordeling van hun klantendienst. Nu was ik wel zeker dat ik erg positief geweest was, want de dame aan de andere kant van de lijn had me geduldig en efficiënt geholpen om onze vaste telefoonlijn weer aan de babbel te krijgen. Maar… op de vraag of ik Telenet zou aanbevelen, had ik 0 geantwoord, op een schaal van 0 tot 10. Toen ik dus opnieuw telefonisch contact had met iemand van Telenet, sprak ik eerst mijn verbazing uit omdat ik me niet kon herinneren dat ik negatief geweest was. En toen bracht ik het gesprek op die ene bewuste vraag, en daar ging het inderdaad om. De dame begreep me perfect, toen ik zei dat ik het niet mijn taak vond om familie of kennissen wat dan ook aan te bevelen. Hopelijk verdwijnt die ergerniswekkende vraag nu uit hun vragenlijst, want ze zou het doorgeven, al weet ik dat dat laatste meestal het kluitje in het riet is.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Ik had gedacht dat de oogst aan vervangingsbussen groter geweest zou zijn (werken Brussel-Zuid!) maar dit geeft na 2 extra bussen vooral een beeld van het gewone doen in Halle Station op Allerzielendag.