In 1877 legt Thomas Ava Edison (1847-1931) zijn eerste geluid vast op de fonograaf. De rol die als eerste geluidsdrager gebruikt wordt. De woorden: Mary had a little lamb, werden in de rol gegrifd. Emile Berliner (1851-1929) was de eerste die in 1889 het geluid vastlegde op een platte schijf, vervaardigd uit schellak en déponeerde in 1900 het wereldberoemde merk van dat hondje voor die grote hoorn: His Masters Voice.
Als geboortejaar van de 78-toerenplaat mogen we 1889 noteren. In het begin werd slechts één zijde van de plaat gegraveerd. Een plaat mat 30 cm doormeter, max opnametijd van 5 min., gemaakt uit shellak (onterecht bij ons ook bakeliet genoemd) en met een gewicht van zo'n 350 gr. per exemplaar.
In 1901 werd het label "Victor Talking Machine Company" door Eldridge Johnsen opgericht en in Parijs zette Columbia zijn eerste stappen in de platenwereld. In 1906 kwam het gekende Franse label "Pathé" van de grond. Maar aan de labels wijden we nog een afzonderlijk artikel.
In 1908 kwam het Viktor-label op de markt met een dubbelzijdig opgenomen 78-toerenplaat. Dus met voor en achter een nummer.
In 1931 déponeerde A.D. Blumlien een eerste stereoprocédé. Maar de wereldeconomie liet deze luxe aan zich voorbij gaan en was in crisis. Pas na WO II werd verdergewerkt aan dit stereoproduct om in 1958 algemeen in de handel te verschijnen. Hieruit kunnen we dus duidelijk opmaken dat de handel nooit 78-toerenplaten in stereo gekend heeft en we tot dan in het monotijdperk vertoefden. De stereo was weggelegd voor het vinyltijdperk met diverse uitgaven, maar centraal 45- en 33-toerenplaten, die reeds vanaf 1948, vooral onder Columbia-label, op de markt verschenen. Vooral tussen de toen grootsten Columbia en Viktor werd deze start van het vinyltijdperk uitgevochten. Dit maakte het de platendraaier-producenten niet gemakkelijk en zo werden ooit "pic-ups" op de markt gebracht met 4 snelheden: 78 rpm, 45 rpm, 33 1/2 rpm en zelfs 16 rpm. (rpm: ronden per minuut).
In 1950 werd de markt al ruim overspoeld met vinylplaten van Columbia, Decca, Capitole en RCA. Ook het Nederlandse Philips mengde zich toen,zelfs in de 78-toerentijd, in de muziekwereld. Vooral Nederlandse artiesten, maar ook de kleinere schare Vlaamse stemmen gingen onder deze vlag de muziekwereld in.
In elk geval: 45 + 33 toeren komt zeker niet van 78-toeren, ook al is de som van beiden puur toeval.
Na 68 jaar, in 1957, betekende dit het einde voor de 78-toerenplaten en was sindsdien nog goed voor de nostalgische verzamelaars en remembers to the good old times. (Bron: Pieter van Banden - foto bevriende links)
|