Hier liepen wij
toen we nog kinderen waren,
op onze schoudertjes
het grote linnenrek,
de armen vol
verschoten veloursgordijnen
in onze jaszakken
verweerde knijpers
en een broodje spek.
In de zelfgebouwde tent
tussen de bessenstruiken
vertelden we elkaar
hoe spannend de vakantie was
met deuken in de knieën
van scherpe schelpjes
in 't geplette gras.
We fantaseerden
over blijven slapen
maar bij het uitproberen
achter ons eigen huis
vluchtten we nog
voor het donker was
bij t horen van
een egeltje
langs ons matras
En ik heb niks we kunnen niet samen spelen want dat gaat nooit goed maar ik probeer het altijd en altijd en ik blijf spelen met goede moed
Als mijn broertje dan boos is Dan ben ik alleen Alleen in een hoekje zonder iemand om me heen Mijn ouders besteden alle aandacht aan hem Terwijl ik er ook nog ben
Ook al blijft dit altijd zo ik moet er aan wennen net als iedereen
Welke maat...? Auteur , Hoogenboezem de Vries, Alie
Welke maat...?
hij zei: "Niet al te groot"
Ze vormde met haar hand een bol
"Zo groot als een meloen?"
"Nee mevrouw, ze moet
met heel wat minder doen"
"Wellicht de grootte van een appel,
of kleiner nog, een peer?"
De man zuchtte diep en zei
"Nee, was het maar wat meer"
Verbaasd vroeg de verkoopster
"Is het dan de grootte van een ei?"
"Ja, dat is het bijna, maar
dan wel gebakken"
zei hij erbij
Vandaag sta ik stil
Stil bij wat me hier heeft gebracht
We reizen af naar plekjes
Dichtbij ons zelf
Mijn wensen hebben op jou
gewacht
Het water kabbelt, simpel
Geliefd
Blote voeten kriebelen
Onschuldig doordacht
De zon kleurt oranje
Zo adembenemend als jij
Ik sta stil
Nu
Mijn tijdloze dag
Lieve kleine meid
met je gulle lach.
Steeds vrolijk en blijgezind.
Je speelt, danst en springt.
Met jou in de buurt
is er altijd zonneschijn.
Ik wil af en toe,
samen met jou nog even kind zijn.
Een souveniertje van een muis. auteur Vlastuin-van Deelen, Jolanda
Een souveniertje van een muis
Mijn kleine meid ving laatst een muisje
een piepklein muisje, bruin en rond
ze heeft hem in een doos gesetteld
omdat ze hem zó aardig vond
maar toen ze hem wat wilde geven
zodat zijn honger werd gestild
vond ze hem láng niet meer zo aardig
ze heeft gegild, gegild, gegild
ze heeft besloten om het diertje
de vrijheid in te laten gaan
en heeft nu slechts als souveniertje
zijn tandjes in haar vingers staan...
Nodigend Lentelicht. auteur Poelman-Duisterwinkel, Coby
Nodigend Lentelicht
Goedemorgen
krokussen
in overbuurvrouws tuin,
wat krachtig en parmantig
breken jullie t groen!
Ik word er vrolijk van
wanneer ik jullie zie
en ga het volgend
Lentelicht snel opendoen.
Als alle jaloezieën
het voorjaar laten stralen
begin ik deze dag
met opgewekt gemoed,
kom, laat ik eens de
overbuurvrouw op de
koffie vragen.
Goedemorgen krokussen
in deze lentetuin,
wat prachtig en uitbundig
breken jullie t groen!
Ik word nog vrolijker
nu k jullie van zo dichtbij zie
en overbuurvrouw
mij zal opendoen.
'Ik zie,' zo sprak een kat uit Heeze
'bij voorkeur mooie Siamesen.'
Een tweede kat, een Yperse,
sprak daarop snel: 'Ik Cyperse.'
Toen sprak een kat uit Groenekan:
'En waarmee cypert u ze dan?'
Je moet, zegt men, een keer volwassen worden. En bedoelt dan waarschijnlijk: heel serieus over God, Staat en Vaderland meemummelen, en nooit eens roepen: 'Krijg een dikke neus!'
Geen grapjes maken over het soort zaken waarmee zelfs een magnaat te worstelen heeft. Vooral, wanneer hij door een Hongkonggriepje geveld is. En plots merkt dat hij nog leeft.
De kans bij mij is, volgens de bookmakers van Londen: 13.000 tegen 1. En die, zegt men, verstaan hun vak. Helaas:
ik zal dus altijd onvolwassen blijven. En ik moet toegeven: bij elke schimmel, denk ik nog steeds: 'Ha 't paard van Sinterklaas!'