| Pinguïn blues 
  We kleumen gedurig, een duizendtalAls kegels die wachten op een bowlingbal
 Ik zit op een ei met m’n dikke kont
 Een kuiken waggelt verdwaasd in het rond.
  Je hebt op de schotsen maar weinig gemakSoms kun je je wassen in een wak
 Maar uitgebreid poedelen kan je vergeten
 Want anders wordt je kroost opgevreten.
  Ik was in m’n vorige leven vastZo’n kerel die nooit op z’n kinderen past
 Nu moet ik broeden, wel zestig dagen
 Hoe kan een vent zoiets verdragen ?
  Toch heb ik besloten mijn best te doenVoor Boeddha geef ik hem van katoen
 Want stel je voor dat ik het hier verknal:
 Dan kom ik misschien wel terug als kwal !
 
 |