Soms verlang ik hevig naar de hemel. Niet omdat het leven te veel pijn doet, niet om zomerzonlicht achter nevel, maar omdat Gij zijt en mij bemint. Ik moet al te lang hier lopen en geloven en mijn hart verheffen naar ginds boven.
En als elke bocht voorbij, een nieuwe horizont mij wordt geschonken, zonnewei waar ik gewond genezen kan, en blij verwonderd zingen mag, van hoop, geloof, en lachen naar een nieuwe dag, en als vader en moeder mij hebben gebaard, mij in de wereld voor Jezus hebben bewaard, de Kerk mij wijdde, de Geest naar mij heeft geoogd, mijn Christushart alle mensen bemint en verhoogt, dan blijft de bergbron trouw de zoute zee verzoeten. De dood, het kwaad verknaagt mijn wereldmemel. Zoveel waar en schoon doet mij verlangen naar de hemel. Zo kijk ik elke ochtend uit naar God ontmoeten. Het is allemaal goed. Het smaakt naar morgen. God is Liefde. Hij blijft eeuwig voor mij zorgen.
Herman Boon pr. 1995
|