Naar aanleiding van de mogelijke komst van nieuwe negers in de Helchterense kazerne, vers uit de brousse en nog doordrenkt met water uit de Middellandse Zee, zal ik eens vertellen over mijn belevenissen met asielzoekers op de Kazernelaan in Helchteren.
Het jaar 2011. Een 550-tal asielzoekers kreeg tijdelijke huisvesting in de leegstaande kazerne in Helchteren waar ze gratis onderdak kregen, gratis maaltijden, en zakgeld d'r bovenop.
Toen ik op een donkere avond langs de Kazernelaan reed, bekroop me een onbehaaglijk gevoel toen aan weerszijden van de straat trosjes negermannen wandelden. Ze bewogen zich in slenterpasgangetjes ergens naartoe, ogenschijnlijk doelloos. Erg cultuurgeschokt of gedesoriënteerd leken ze niet. Alleen aan het wit van hun ogen kon ik zien dat ze een gelaat hadden, voor de rest waren het duistere strompelende gestalten. Als je de reflectie van hun oogwit niet op tijd ziet, kunnen die mannen een buiteling maken van hier naar het land waar ze vandaan komen. Via die buiteling worden ze gekatapulteerd naar hun thuisland. Dát zou eens moeten lukken. Maar als individuele automobilist blijft het maar een kleinschalige onderneming... Er duikt ook een nieuw verkeersprobleem op: de zichtbaarheid van asielzoekers! Hoe kunnen zwarte asielzoekers zich beter zichtbaar maken op de openbare weg? En hoe moet dat 's nachts met bewolkte hemel? Alle zwartjes zullen een prooi worden voor automobilisten...
Het scheelde dus geen haar of ik had een paar asielzoekers ondersteboven gereden. Dat krijg je als zwarte negers over onze Vlaamse wegen slenteren. Ze banen zich een weg naar ik weet niet waar. Ze vallen niet op. Zwart in de donkere nacht zie je niet.
Ik was de enige blanke in de Kazernelaan, en dan was er ook nog een fietser van Vlaamse origine die zich een weg baande, zigzaggend langs de broussemannen heen. Het was alsof het halve oerwoud hier neergeland was. Ik dacht: als dié hier blijven, en zich vastankeren, gaan er oerwoudtoestanden van komen.
Het aanzicht was bevreemdend. Altijd was de Kazernelaan van óns, en nu is die ingepalmd door vreemdsoortige wezens die hier nooit eerder waren. Onwillekeurig schoten mij de woorden te binnen: 'Vreemd gespuis, ongedierte..." Woorden die spontaan in je opwellen, zeggen alles over de werkelijkheid en niéts over jezelf.
Wát hoor ik?! "Het zijn ook mensen zoals wij"? Nee hoor, zeker niet! Ze hebben geen huizen gebouwd die langs de wegen staan, geen verkeersborden gezet, geen asfaltlaag aangebracht, geen bushokjes gebouwd, geen verzekeringen betaald of andere bijdragen... Niéts... En ineens zijn ze d'r. Zoals een bliksemflits ook ergens plotseling kan inslaan op een plaats waar die niks te zoeken heeft... Pardoes komen die binnensluipers midden in de welvaart getuimeld, zomaar, en ze krijgen er nog geld en onderhoud gratis bij!
Het woord 'neger' mogen we best gebruiken voor onze zwarte medemens. Een neger is een ander menssoort, totaal verschillend van de blanke, met een trager evolutieproces. 'Zwart' blijft zwart, je kan er geen wit van maken, en er blijft een duistere sfeer rondzweven. Dat komt ervan als je van de zonnige evenaar naar een regenachtig gebied verhuist waar je denkt tegen gouden bergen aan te kunnen klauteren met een emmertje en een schepje, om poen te scheppen.
|