Vandaag ga ik enkele speldenprikjes uitdelen aan mijn belagers van vroeger. Oei-da-pikt!
An Serpent was directrice van een Turkenschool waar kleine Turkjes kwaakten en tetterden in hun thuistaaltje. 'Behoud van eigen taal en cultuur' was de dwaze slogan van An Serpent.
Vroeger heeft An Serpent me gedwarsboomd en mij betrokken bij ingewikkelde intriges. Daarom zet ik haar vandaag eens stevig in de bloemetjes.
An Serpent was een gevaarlijke adder en een venijnig serpent. Haar allereerste voorouder was de sluwe slang in het Aards Paradijs, de Oerslang, die het liefdesspel tussen Adam en Eva in gang zette.
Zij had grijnsogen, als twee verslenste bloembollen zo groot, die labiel in haar driehoekige kop heen en weer wiebelden. Haar vlijmscherpe giftanden waren te zien in de wijde mondopening waaruit ze gif en gal spuwde op haar prooi die ze met een slingerbeweging in een wurggreep hield.
Met sissende, snerpende en snerende geluiden, als van een ratelslang, schoof ze hijgend en puffend, kronkelend en schuifelend, doelloos door de schoolgangen, op zoek naar slachtoffers om zich met haar gifstekels aan vast te hechten.
'Het Kwade' heeft zich voorgoed genesteld onder haar met slijm besmeurde schubben...
|