Vanochtend hoorde ik mijn buren alweer vertrekken naar hun werk. Het was nog donker buiten. De zon was nog eens niet wakker. Zo tussen half 7 en half 9 hoorde ik één voor één de motors starten. Mijn ijverige buren zetten zich belangeloos in voor het welzijn en levensonderhoud van onze nieuwe medeburgers, de asielzoekers. Hele dagen sloven zij zich uit om de arme stumperds een menswaardig bestaan te geven. Tot hun 67ste zijn ze bereid om zich voort te slepen naar de werkvloer. De nieuwe slavernij. Rusthuisbewoners en langdurig zieken zijn ook al opgetrommeld om zich ten dienste te stellen van 'de vluchteling', een nieuwe verrijkende aanwinst voor onze bevolking.
Terwijl ik dit neerschreef waren mijn buren al allemaal op hun werk aangekomen. Toen ik daarna voorbijreed aan de kazerne begaf zich een groepje lanterfantende asielzoekers naar een onbekende bestemming. Zij leken goedgezind, gelukkig en zorgeloos, zij genoten zichtbaar van hun uitstapje. Voor hen is het elke dag feest, elke dag is een vrije dag, eten, drinken, slapen, alles gratis. En dat allemaal zonder te hoeven werken.
Ondertussen werken mijn buren zich uit de naad om het luxe leventje van die zielige armoedzaaiers een beetje op te fleuren.
Slenteren en slampampen voor de enen, zwoegen en zweten voor de anderen... We leven nu in een nieuwe samenleving van dienaars en meesters.
|