Eerst schoppen ze leerkrachten buiten en nu komen ze er tekort. Weet je nog toen Daniël Coens onderwijsminster was... Toen hij wist dat hij bijna naar de hemel moest vertrekken, wilde hij nog gauw leerkrachten ontslaan, aan de lopende band nog wel.
En Marleen Vanderpoorten wist ook hoe je leerkrachten moest buitensmijten, of ze van de ene school naar de andere sturen. Sommige leerkrachten waren meer onderweg dan dat ze voor de klas stonden. Er waren teveel leerkrachten, zei de minister, de overschot moet verdwijnen.
En nu zijn er leerkrachten tekort. Dat heeft alles te maken met de massa's nieuwkomertjes die leergierig staan te popelen om iets bij te leren, die niets liever willen dan zich integreren in hun nieuwe omgeving en zich aanpassen aan de plaatselijke tradities en normen. Ze branden van verlangen om onze taal te leren, om een diploma te halen, en zich verdienstelijk te maken voor de maatschappij... De vreemde bijkomers zijn een 'verrijking' maken ze ons wijs. En ondertussen zag ik het onderwijs verarmen en verschralen.
Terug naar het lerarentekort. De lerarenopleiding is allang niet meer populair. Elke dag lesgeven aan 'tuig' is geen prettig vooruitzicht om aan een loopbaan in het onderwijs te beginnen. Wie wil er nu nog lesgeven aan minderwaardig gespuis? Of in een klas waar geen vingertjes meer opgestoken mogen worden? Of waar moslimleerlingen met kapsones zitten? Weinig gelukkigen kunnen nog lesgeven aan een normale klas met normale blanke leerlingen. Vlaamse nostalgie.
Onderwijsministers hadden meer moeten snoeien in de vroegere PMS-centra die overbevolkt waren door verpleegsters en maatschappelijk werksters, door Turkse tolken en migrantenwerksters, straathoekslenteraars en interculturele lullelaars, taterende koffieslurpers en schreeuwerige holle vaten.
Zij struikelden allemaal over elkaar, liepen elkaar in de weg en voor elkaars voeten. Ze doolden zomaar wat rond zonder echt te weten waarmee ze bezig waren.
Als jongste collega heb ik vroeger met opperste verbazing de meest uiteenlopende activiteiten aan de bureaus gadegeslagen: kruiswoordraadsels oplossen, kaarten, boodschappenlijstjes opstellen, breien, nagels lakken, telefoneren, roken, koffie drinken, kranten lezen, een dutje doen, dagdromen, of gewoon wat voor zich uit zitten staren... Die 'werkzaamheden' irriteerden me enorm. Ik was er ook niet geliefd. Het was de flowerpowerperiode, een falderie en faldera-tijdperk in het PMS-bestaan, in stand gehouden door overtollige dolle mina-achtige maatschappelijk werksters die zich als missiezusters aangetrokken voelden door migrantenleerlingen om hun tijd aan te verprutsen.
|