Vroeger, toen het idiote woord 'homofobie' nog moest uitgevonden worden, leefden we in een zalige tijd waarin het leven vredig en sereen was, toen hetero's en homo's zonder haat en nijd verdraagzaam samen leefden, zonder enige vijandigheid. Wat was het leven toen eenvoudig en onbezorgd... tòt er een haar in de gendersoep kwam, toen homoseksualiteit en transgenderisme uit de psychiatrische sfeer gehaald werden en uit de lijst van seksuele perversies en geestesziekten verdwenen. Dat was het keerpunt.
In ons piepkleine landje, nauwelijks te bespeuren op de wereldkaart, blazen politici, linksen, groenen en andere regenboogvaandeldragers hoog van de toren in hun verontwaardiging over Orbáns nieuwe genderwet, de veelbesproken ‘antihomo’-wet.
Eerst was er De Croo die de Hongaarse wet antihomo en achterlijk noemde, hij durfde zelfs de woorden homofoob en controversieel in de mond te nemen.
En nu is het de beurt aan Bart De Wever om het holebibeleid van Hongarije aan te vallen. Hij noemt de nieuwe wetgeving 'buitengewoon problematisch' voor het EU-lidmaatschap van Hongarije. Het afbeelden en propageren van homoseksualiteit en geslachtsverandering moet kunnen, zegt hij. Je moet de vrijheid hebben om te zijn wie je wenst te zijn, zo vervolgt hij. Puberaal gezwets.
De Hongaarse wetgeving over homoseksualiteit en genderidentiteit oogst internationaal een storm van kritiek. Orbán: "Zij die kritiek hebben, moeten eerst de wet lezen en dan pas reageren". De wet is er om minderjarigen te beschermen tegen genderideologie en regenboogpropaganda. Kinderen zijn te jong om seksuele uitschuivers te begrijpen. Enkel de ouders mogen beslissen over de manier waarop ze hun kind seksueel willen opvoeden. Dat is de essentie van de nieuwe wet, en die is onze politici ontglipt.
|