Jezus sprak:"wie mij ziet,ziet de Vader" En ook: "Wat staart gij naar boven?" Onder de mensen is God te zoeken, in U en in Mij. Nergens anders. Draag het Idee God uit in je eigen omgeving. dat is een opdracht aan het wezen mens.
Godsbeelden
de mens als beeldhouwer van god
19-09-2006
een zeer geschrokken pastoor
De kapelaan had zijn rijbewijs gehaald en in het bezit gekomen van een prachtige tweede hands auto, een Renault Dauphine. Zo een die je in die tijd nog aan kon slingeren als hij van binnenuit niet wilde starten. Ook de banden waren nog van dien aard dat zij luchtbanden bevatten die spoedig lek gereden konden worden. De kapelaan was er erg blij mee en vol trots liet hij zijn auto aan de pastoor en de huishoudster zien. De huishoudster liet duidelijk blijken dat zij het maar niets vond. De kapelaan een auto en de pastoor nog op de fiets. Dat klopte niet. De pastoor echter feliciteerde de kapelaan met diens nieuwe bezit en zei te overwegen ook zijn rijbewijs te halen en een Daf te kopen. De Commissaris van de Provincie had bij de Deken van het dekenaat een verzoek ingediend om de kapelaan te benoemen tot lid van een commissie "Tot Streekverbetering van het Oude Land". Zodoende moest de kapelaan nogal eens naar de hoofdstad en het Provinciehuis om met de andere leden overleg te plegen. Het doel van het overleg was te komen tot een reeks aanbevelingen die zouden leiden tot het optimaliseren van het tourisme in de streek en tot het komen van een strandpastoraat. De auto kwam dus net op tijd. Ook voor de pastoor die, samen met de kapelaan, was uitgenodigd om met andere pastores de verjaardag te komen vieren van de Deken. Dus stapten kapelaan en pastoor rond de klok van acht uren 's-avonds in de auto om op weg te gaan naar de pastorie van de Deken. Een groot gedeelte van de weg liep langs een lange en smalle dijk door de polder. Het werd een gezellige avond met wijn en allerlei hapjes en de stemming was vrolijk. Het was fijn om ook weer enkele ex-medestudenten te spreken en ervaringen uit wisselen. Om half twaalf gingen pastoor en kapelaan op weg naar hun eigen pastorie. Op de lange en smalle dijk aangekomen liet de kapelaan het gaspedaal wat los, ook om dat het aardedonker was en hij nog niet zoveel rijervaring had. Plots zei de pastoor"stop, ik zie een fiets liggen op de dijk". De kapelaan remde af en reed wat terug naar de plaats waar de pastoor de fiets had zien liggen. "Ik ga kijken wat er aan de hand is, mogelijk ligt er iemand onderaan de dijk en heeft hij hulp nodig" De pastoor stapte uit en liep de dijk af om te zien wat er gaande was. De kapelaan had de pastoor nog nooit zo snel zien lopen en zeker niet een dijk op zien rennen. Snel stapte hij in de auto. "Vlug, wegwezen", riep hij. Het was duidelijk dat de pastoor erg geschrokken was en de kapelaan vroeg hem wat hij daar had gezien. Nog ontdaan, zei de pastoor met trillende stem:"ik heb een jong stel aangetroffen die met elkaar de liefde bedreven en bijna geen kleding meer aan hadden". "Gelukkig maar, beter dan een ongeluk", was het antwoord van de kapelaan. De pastoor keek hem aan, lachte toen en zei, "ze waren zo druk bezig dat ze mij niet eens hoorden of zagen".
De kapelaan was geestelijk adviseur van de plaatselijke voetbalvereniging en hij ging zo af en toe met het eerste elftal mee bij een competitie-wedstrijd. Het elftal had geen al te hoge klassering en speelde in de onder- afdeling van de KNVB. Zelf had de kapelaan voor en tijdens zijn studie bij een eerste klasser gespeeld, toen er nog geen betaald-voetbal bestond. Het was wel in de tijd dat Wilkes en Rijvers in het buitenland prof-voetballer waren geworden en niet meer voor het Nederlandse elftal mochten uitkomen. In Nederland bestond er inmiddels wel een alternatieve betaalde voetbalbond. Later zou de KNVB zelf overgaan tot het betaalde voetbal en fuseren met de alternatieve bond. De eersteklas-competitie was in die tijd de hoogste ranking. Vanaf zijn vijfde jaar speelde de kapelaan al voetbal en altijd in de voorhoede, meestal als midvoor of linksbinnen. Toen de trainer vernam dat hun geestelijk adviseur goed kon voetballen, wilde hij de kapelaan graag in zijn team opstellen. De kapelaan wilde daar echter niet aan beginnen, omdat de pastoor dan op zondag altijd het lof 's-middags zou moeten doen. Maar zo een enkele keer meevoetballen zag hij wel zitten. En op een middag was het dan zover dat de kapelaan zijn entree in het eerste elftal zou maken. Het voetbalveld grensde aan de tuin van de pastorie, dus de kapelaan kon zich thuis omkleden en door de tuin het veld betreden. De pastoor zou die dag het lof doen. De huishoudster was het totaal oneens met de kapelaan. Hij hoorde ook naar het lof te gaan en zich niet te verlagen om dan voetbal te gaan spelen met spelers die nooit in de kerk kwamen. Hij moest dan zelf maar zijn voetbalkleding wassen, zij zou het niet doen. De pastoor probeerde de boel te sussen maar liep tegen het harde pantser van de huishoudster op. Eigenlijk had hij de kapelaan best willen zien voeballen. Toen de kapelaan het voetbalveld betrad kreeg hij de indruk dat er nauwelijks mensen naar het lof zouden gaan want het aantal toeschouwers was meer dan normaal. Dat kreeg hij later ook te horen van de boze huishoudster: "U moest U schamen, de parochianen kwamen wel naar U kijken en niet naar God". De kapelaan ook niet van gisteren repliceerde,"weet je dan niet dat ik als gezalfde van de Heer min of meer God vertegenwoordig en dus ook op het voetbalveld?". Maar zijn vuile wasgoed nam hij maar mee naar zijn ouders.
De filosoof Immanuel Kant: Jezus Christus is een idee of ideaal of voorbeeld, die of dat gepersonificeerd is. De historiciteit van deze persoon is overbodig en zelfs schadelijk. Jezus verpersoonlijkt het ideaal van de menselijke zedelijke volmaaktheid. Geloven is dan primair een handelen pas daarna een "wetën".