Ik ben Van Camp Alfons, en gebruik soms ook wel de schuilnaam fonne - ennof - fons - alfons - fonsvc - alfie.
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is gepensionneerde politieman.
Ik ben geboren op 29/12/1935 en ben nu dus 88 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: genealogie - voetbal - zwemmen en tennis.
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Zatte Nel -
Zatte Nel
Deze volksvrouw woonde aan de rand van de Luizenmarkt. Deze visleurster was - zoals haar bijnaam al laat vermoeden - meer dronken dan nuchter.
Ze had haar woonst aan de "strontpoort" in de St.-Jansstraat, de huidige Aalmoezenierstraat. Ze deelde een binnenplaats met de andere rare kornuiten van toen. 's Avonds laat kwamen honden en zatlappen achter de dikke deuren van de poort hun behoeften doen. Vandaar de bijnaam "strontpoort".
Zatte Nel had regelmatig de hele straat nodig om zich voort te bewegen. Er werd verteld dat ze zich menige keer aan haar stootkar met vis moest vasthouden om haar evenwicht te kunnen behouden.
Eén van de gekende volkstafereeltjes uit de "Parochie van Miserie" speelde zich af toen Zatte Nel "per ongeluk" in de groep kinderen van Zotte Rik gesleurd werd. Rik bracht toen één van zijn typische serenades, zittend voor haar op de knieën en haar beide handen vasthoudend. Hij zong toen voor haar op een zeer aandoenlijke toon het lied van Napoleon de Grote. Dit vrolijk spektakel bracht spoedig heel wat volk op de been in de Luizenmarkt. De omstanders vonden het zo plezierig dat ze Rik en Nel trakteerden op een pint in een naburig staminee.
Lode Sebregts vertelt in zijn boek "Drie generaties Sinjoren" hoe Zatte Nel aan haar einde kwam. In een café in de Verbondstraat moest ze naar de W.C., ze opende in de donkere gang een verkeerde deur en viel in de kelder. Ze moet direct dood geweest zijn.
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Stien Mattot -
Stien Mattot
Deze keer vertellen we over de vioolspeelster Stien Matot.
Deze volksvrouw was de grootmoeder van de Bacot's, een bekende familie uit de Antwerpse 4de wijk. Onder haar leiding speelden muzikanten in café "Het Zonneken" gelegen in de Sint-Rochusstraat. Deze herberg stond aan de overkant van de beroemde "Schuif" van het Vondelingenhuis. Onze muzikale Stien zwaaide hier de scepter toen de wasvrouwen van het Sint-Andrieskwartier hier de 1ste mei kwamen vieren. Dankzij Stien en haar medespeelsters konden de wasvrouwen voor even hun miserie vergeten door de feestelijke sfeer die er toen heerste.
Ook de straatkermis van de Sint-Rochusstraat werd opgevrolijkt door Stien Matot en haar trawanten. Het café "Zonneken" was uiteraard weer het trefpunt van alle pretmakers. Bij het schijnsel van een vetlamp klonken de deuntjes tot laat in de nacht. Wanneer Stien en haar muzikale vrienden moegespeeld de instrumenten neerlegden betekende dit evenwel niet het einde van de kermis. Het was een startsein voor een zwelgpartij die tot in de vroege uurtjes en die menig muzikant 's anderendaags een kanjer van een kater bezorgd.
Voor velen was zij de beste vioolspeelster van de Parochie van Miserie.
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Mie Citroen-
Mie Citroen
Mie Citroen werd op 11 maart 1837 geboren als Maria-Theresia. Haar wieg stond in een krotwoning bij de "Blauwe Toren" aan de Vuil Rui, de huidige Oude vaartplaats.
Haar moeder heette Joanna Clingen. Deze Joanna had nog twee andere onwettige kinderen. Het was geen kleinigheid om haar drie kinderen op te voeden. Ze leefden in de grootste armoede.
Op 14 juli 1847 huwde Joanna Clingen met matroos Henri Geley. Hij wettigde de kinderen en erkende ze. Zeven maanden later kreeg Joanna nog een kind, en binnen de twee jaar kreeg ze nog twee andere nakomelingen. Het kleine loon van de zeeman was niet voldoende om 6 kinderen te voeden. Joanna was dus verplicht om te gaan werken. Daardoor liet ze haar kinderen aan hun lot over.
Zo kwam het dat Mie Citroen een jeugd kende van diepe armoede en miserie. Van opvoeding was geen sprake.
Mie Citroen werkte als 14-jarig meisje bij een naaister om wat bij te verdienen.
Op 17-jarige leeftijd kreeg Mie Citroen een zoon : Henricus Geley, die later onze volksfiguur Zotte Rik zou genoemd worden. Zijn beeld is nu vereeuwigd in onze reus van het Sint-Andrieskwartier.
Toen ze 19 jaar oud was, verhuisde ze voor een jaar naar Breda. Terug in Antwerpen beviel ze van een tweede onwettig kind, deze keer een dochter. Toen woonde ze aan de Kaasstraat.
Negen jaar later huwde ze met Henricus Van Aken. Zotte Rik was toen 10 jaar oud.
Het gezin vestigde zich toen aan de Lange Ridderstraat. In de parochie van Miserie kreeg Mie Citroen toen een leurtoer met fruit. Later opende ze een winkel.
In de opvoeding van haar zoon Rik had ze het niet gemakkelijk. Ze weten dat zoonlief liever luid dan moe was. Zijn devies was toch : "Houd oe zot, dan moette ni warreke".
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Mie Trottinet -
Folkloristische figuren uit het St.-Andrieskwartier.
In het Sint-Andrieskwartier van die tijd bestond er een soort lui, die het middel vonden en den drang voelden om nog verder uit de band te springen dan normaal, hetzij door hun levenswijze, hun optreden of eenvoudig door hun verschijning.
Wij zullen in onze rubriek "Folkloristische figuren" er een 25tal voor het voetlicht brengen.
We beginnen vandaag met :
MIE TROTTINET Celina Hannes, echtgenote Montens, bestelde 26 jaar lang telegrammen. Op een zekere dag bracht haar zoontje een autoped ("trottinet" in het Antwerps dialect) mee naar huis. De jongen had ze gekregen van een vrouw die vele oude spullen bijhield. Celina zag in deze tweewieler het ideale vervoermiddel om haar telegrammen vlugger besteld te krijgen. De volgende morgen zag het volk van het Sint-Andrieskwartier Celina "per trottinet" door de straten snorren. Celina woonde in een pittoresk steegje in de Lange Riddersstraat 79. Dit stemmig plekje heet "De Witten Griffoen". Later verhuisde ze naar de Pachtstraat nr 3. Jarenlang reed Celina in onze folklorestoeten. Za nam dan altijd plaats in een old-timer naast Hector De Groote, die steeds een sombrero op het hoofd droeg. De anecdote doet de ronde dat Celina eens een pils bestelde in een café aan de Zuiderdokken. De ober verstond haar niet goed en bracht haar een whisky die ze prompt leegdronk. Nadat ze naar buiten ging en vlug haar "trottinet" opstapte, reed ze pardoes de Zuiderdokken in. Door onderkoeling bevangen werd ze nadien naar het Sint-Elisabethziekenhuis overgebracht, waar ze "op de blauwe steen" in het dodenhuis werd gelegd. Na 24 uur kwam Celina bij en vluchtte in haar doodskleed de kliniek uit.
Nu dat wij bijna aan het einde zijn gekomen met het inbrengen van de stamboomgegevens van de familie HOREMANS, die ofwel opgegroeid of gewoond hebben in het Sint-Andrieskwartier, gaan we ons nog verder verdiepen in deze "Parochie van Miserie".
Dit bericht is in feite het vervolg van ons bericht dd. 23.7.2005 "Historiek van het Sint-Andrieskwartier".
Wij kwamen op dit idee bij een bezoek aan het Cultureel Ontmoetingscentrum (coSTA) aan de Sint- Andriesplaats 24, waar wij hartelijk ontvangen werden door "Jef" de cantinehouder en de heer Pierre Van den Bergh, secretaris van het centrum.
Dank zij hen werden wij uitgenodigd op de receptie van de tentoonstelling "Wonen in St.-Andries" dd. 4.9.2006, die geopend werd door Schepen Heylen, in het bijzijn van Burgemeester P. Janssens, Schepen Voorhamme, verschillende historici en vooraanstaanden.
De heer Van den Bergh deed het voorwoord en de talrijk opgekomen bezoekers hingen werkelijk aan zijn lippen wanneer hij in het kort de geschiedenis vertelde van het wel en wee in de Lange Ridderstraat.
Met de door hem bezorgde documentatie geraak- ten wij werkelijk in de ban van het verleden, mede door de talrijke tentoongestelde foto's.
Het initiatief voor deze tentoonstelling ging uit van Brandpunt 23, een groep van sociale fotografen en dat sociale onderwerpen zoals het Sint-Andrieskwartier, voor de hand liggen, is begrijpelijk. Er werd gefocust op de "Ridderstraat" een straat die typisch is voor het kwartier en wel misschien voor heel Antwerpen.
Deze tentoonstelling is nog dagelijks toegankelijk tot en met 1 oktober van 9.00 tot 17.30 uur, behalve op maandag. Adres : coSTA, St.-Andriesplaats 24, Antwerpen.
In de toekomst zullen er nog steeds aanvullingen op de stamboom volgen, maar ook beschrijvingen van de gekendste straten, alsmede enkele "folkloristische figuren" uit het Sint-Andrieskwartier.
X.670.- HENSMANS Joseph Bartholomeus - STAMVADER -
Stamvader :
X.670.- - HENSMANS Joseph Bartholomeus, bakker
° Kampenhout, MA 10.1.1746
Zoon van : - Joseph HENSMANS - zie XI.1340.-, en - Barbe JANSSENS - zie XI.1341 - - - - + Antwerpen, WO 12.6.1811, om 8.00 uur 's avonds in zijn woning gelegen S2/1509 = Lange Nieuwstraat 61. Hij was 65 jaar oud. (OA nr 1131, dd. 14.6.1811, Antwerpen) - - - Man van Stammoeder : X.671.- - KNYFF Jeanne Marie Gertrude ° Schoten (A), ca 1755/56.
Dochter van : - Gerard KNYFF - zie XI.1342.-, en - Jeanne Marie JANSSENS - zie XI.1343.- - - - + Antwerpen, ZA 15.9.1821. Zij was 65 jaar en 9 maand oud. (OA nr 1409, dd. 10.9 ?? fout in de akte ??) - - - - - - - - - - - 2 kinderen uit dit gezin :
X.670.1.- - HENSMANS Maria Catharina ° Antwerpen, MA 24.10.1796 - zie IX.335 - - OUDBETOVERGROOTMOEDER - - - - - - - X.670.2.- - HENSMANS Joseph ° Antwerpen, ZA 13.10.1798, om 11.00 uur 's morgens in zijn woning gelegen Lange Nieuwstraat 61 (GA nr 94, dd. 23 vendemiaire, jaar VII, Antwerpen) - - - + Antwerpen, 17 brummaire jaar VII = WO 7.11.1798, om 3.00 uur 's morgens in zijn woning gelegen Lange Nieuwstraat 61 Hij was 26 dagen oud. (OA nr 239, dd. 16 brummaire VII, Antwerpen)
X.666.- - MATT(H)IJSSENS Gaspar Louis, metserdiender ° en = Antwerpen, Sint-Andrieskerk, op DI 21.9.1762
Zoon van : - Josephus MATTHIJSSENS, - zie XI.1332 -, en - Maria Catharina DIAEN - zie XI.1333.- - - - + Antwerpen, WO 24.8.1836, om 9.00 uur 's morgens in zijn woning gelegen S4/472 (= Begijnenvest 38) Hij was 73 jaar - 11 maand en 3 dagen oud. (OA nr 1314, dd. 25.8.1836, Antwerpen) - - - 1° x gehuwd Antwerpen, Sint-Andrieskerk, op 25.4.1785, met : X.667.*.- BAETENS Isabella (Batens) ° en = Antwerpen, St.-Joriskerk ca 1764 Dochter van : - Joseph Pierre BAETENS - zie XI.1334 -, en - Marie Catherine VAN CAN - zie XI.1335 - - - - + Antwerpen, MA 20.9.1813, om 10.00 uur 's morgens. Adres bij overlijden : - S4/1913 = Predikherenstraat 34 Zij was 49 jaar en 4 maanden oud. (OA nr 2504, dd. 21.9.1813, Antwerpen) - - - - - - - - - - - - 3 kinderen uit dit huwelijk :
X.661.1.- - MATTHIJSSENS Josephus = Antwerpen, St.-Andries, DI 25.1.1785. Doopgetuigen : - Josephus Matthijssens en - Maria Catharina Van Camp - - - - - X.661.2.- - MATTHIJSSENS Anna = Antwerpen, ZA 22.12.1787 Doopgetuigen : - Josephus Matthijssens en Anna Mattheyssens. - - - - - X.661.3.- - MATTHIJSSENS Anne Catherine ° Antwerpen, DO 28.10.1790 = Antwerpen, VR 29.10.1790 Doopgetuigen : - Everardus Baetens en Anna Catharine Den.- - zie IX.333.- - OUDBETOVERGROOTMOEDER - - - - - - - - - - - - 2° x Gehuwd te Antwerpen, WO 25.1.1826, met :
X.667.**- - MAXI Marie Anne ° Antwerpen, DI 7.7.1772 Dochter van : - Carolus MAXI, en - Maria Jacoba LANDUYT - - - + Antwerpen, MA 28.3.1836, om 4.00 uur 's morgens. Zij was 57jaar - 8maand en 21 dagen oud. Adres bij overlijden : - S4/472/3 = Begijnenvest 38 (OA nr 459, dd. 29.3.1836, Antwerpen) - - - (HA nr 32, dd. 25.1.1826, Antwerpen) Adressen bij huwelijk : Hij en zij : Begijnenvest 38. Getuigen bij hun huwelijk : - Petrus Jennar, arbeider, 60 jaar, zwager van de echtgenoot, - Josephus Matthijssens, metselaar, 60 jaar, broer van de echtgenoot, - Balthazar Matthijssens, metselaar, 52 jaar, broer van idem - Henricus Prié, arbeider, 47 jaar, schoonzoon van de echtgenote Allen gehuisvest te Antwerpen. = = = = = Marie Anne MAXI huwde voor de 2° maal te Antwerpen, WO 10.5.1809, met : - HARST Theodore Joseph, katoenwerker ° Antwerpen, 25.9.1755
X.660.- - GEUENS Jean, dagloner ° Edegem (A) in het jaar 1757
Zoon van : - André GEUENS - zie XI.1320.-, en - Marie MATELLI - zie XI.1321.- - - - + Edegem (A), DO 30.4.1812, om 2.00 uur 's morgens in zijn woning gelegen nr 2 Sectie 2. Hij was 55 jaar oud. (OA nr 11, dd. 18.5.1812, Edegem). - - - Man van : Stammoeder : X.661.- - MEULEMANS Anne Marie - geen verdere gegevens gekend - - - - - - - - - - - - - Kind uit dit gezin : X.660.1.- - GEUENS Petrus ° Edegem (A), DO 20.1.1795 - zie IX.330 - - OUDBETOVERGROOTVADER -
X.656.- - VAN den BROECK Pierre - geen verdere gegevens gekend - - - - + Rumst (A), WO 12.11.1794 - - - Man van : Stammoeder : X.657.- - FRANS Catherine - geen verdere gegevens gekend - - - - - - - - - - - - 9 kinderen uit dit huwelijk : allen geboren te Rumst (provincie Antwerpen)
X.656.1.- - VAN den BROECK Anna Maria ° Rumst (A), ZA 9.3.1776 - - - - - X.656.2.- - VAN den BROECK Egidius ° Rumst (A), ZA 27.12.1777 - zie IX.328 - - BETOVERGROOTVADER - - - - - - X.656.3.- - VAN den BROECK Jan Baptist ° Rumst (A), ZA 20.11.1779 - - - - - X.656.4.- - VAN den BROECK Corneel ° Rumst (A), ZO 10.2.1782 - - - - - X.656.5.- - VAN den BROECK Peter Jan ° Rumst (A), MA 10.11.1783 - - - - - X.656.6.- - VAN den BROECK Peter Jan ° Rumst (A), ZA 2.7.1787 - - - - - X.656.7.- - VAN den BROECK Cornelia ° Rumst (A), ZA 2.7.1787 - - - - - X.656.8.- - VAN den BROECK Anna Catharina ° Rumst (A), ZA 26.9.1789 - - - - - X.656.9.- - VAN den BROECK Maria Elisabeth ° Rumst (A), ZA 22.9.1792
…Gespuis, stumperds, ellendelingen, bandelozen… à 1. Uit: { DE LATTIN A. – De politie waakt – 1976 – p. 101 } De verschrikkelijke 4de of Sint-Andrieswijk… Verslag van haar commissaris in het jaar 1841: 9.500 tot 10.000 behoeftigen meer dan in andere stadswijken. De bewoners onderscheiden zich door hun rumoerigen geest. Enkele hunner straten zijn de gewone verblijfplaats van ontslagen tuchthuisboeven en van al wat uit de samenleving gestooten is. Reeds in 1831 waren er 161 herbergen voor de volksklas. Sedertdien steeg hun aantal haast met den dag. Veel plezier: Niet minder dan vier parochiekermissen en bovendien verscheidene markten. Allen zijn van bijzonderen aard en eischen een bijzonder politietoezicht. In de straatjes krioelt het van het gespuis. Breekt het uit zijn wijk, dan is het om elders den boel op stelten te zetten. En respect voor de burger, geen zier. Op de “promenade publique”, tusschen de Harmonie en de Begijnenpoort, paradeeren bij zomerdag de deftige Antwerpenaren met al de leden van hun gezin. Het is er landelijk, het is er lommerlijk en men kan er elkaar bewonderen en salueeren volgens de regels van het burgerlijk fatsoen. Opgepast echter voor het jonge galgenaas uit de Steenberg- en Rochusstraat. Iedere wandelaar die met een witten hoed gesierd is, krijgt een karrevracht beleedigingen naar den kop. In beleedigingen is trouwens het Sint-Andrieskwartier de baas. De tong is scherp en geslepen en niemand hoeft er naar zijn woorden te zoeken. Louis Eeckhout, de bleeker uit de Rochusstraat, is zeker een rustig burger, en zijn dochter Theresia het fatsoenlijkste meisje dat men zich droomen kan. Zij denkt dan ook het volle recht te hebben in de wijk te wandelen. Zij vergeet alleen dat zij de spruit van een burger is, dus eigenlijk niet in het lijstje van de wijk past. Twee feeksen uit de Boeksteeg gaan haar te lijf, spuwen haar in het gelaat, geven haar een klap, schelden haar uit voor hoer, dievegge der weezen, canaille. De reden? Vader Eeckhout moest geld van hen hebben en had het den vorigen dag aangedurfd het hun te vragen… à 2. Uit: { POFFE E. – Plezante mannen in een plezante stad. - 1913 - p. 226. } De bevolking van de Vlierstraat was wel het wonderlijkste samenraapsel van stumperds en ellendelingen dat ge verdenken kondet. Het huisraad en porseleinwerk stond voor de vensters uitgepakt, of beter gezegd voor de luchtgaten, want ruiten waren gewoonlijk afwezig, uitgegooid door de kinderen of uitgeslagen door de vechtende ouders. à 3. Uit: { VAN CAUWENBERGH G. – Gids voor Oud Antwerpen – 1975 – p. 123. } Sint-Andrieskwartier, vierde wijk, parochie van miserie, luizenmarkt, rode burcht – allemaal namen om één en dezelfde wijk aan te duiden. Een programma, een calidoscoop waarin zowel de berusting in het lot van verschoppeling, volkse vroomheid, als het verzet tegen de ellende aanwezig zijn. à 4. Uit: { De LATTIN A. – Dit waren Gemini’s kinderen – 1957 – p. 157 } De meeste zwervers en bandelozen resideerden, voor zover zij ergens iets of wat vast hokten, in het Sint-Andrieskwartier. Daar troepten zij tesamen als mieren. In de Kloosterstraat, de Lepelstraat, de Schoytestraat, de Prekersstraat en in al de gangen en steegjes die men in die straten in overvloed aantrof.
Geen wijk in Antwerpen heeft zoveel namen als het Sint Andrieskwartier: de Vierde Wijk, de Parochie van Miserie, de Luizenmarkt, de Rode Burcht. Ze is de wijk van volkse figuren zoals Mie Citroen, Zotte Rik en Lange Sander. Maar ook van grote namen zoals Hendrik Conscience, Door Van Rijswijck, de volksschrijver John Wilms en Lode Zielens.
Het was een typische arbeidersbuurt en uitsluitend bevolkt door de armsten der armen. In de ontelbare gangen en stegen en smalle straatjes, in de dikwijls bekrompen huisjes, woonden een bonte mengeling van leurders, dokwerkers, koffieboonraapsters, zakkenmaaksters, zwervers en bedelaars.
Vandaag is het nog steeds een levendige buurt, waar het aangenaam is om te wonen. De misérie is gelukkig verdwenen, maar enkele mooie pareltjes zoals de Paardekensgang en de Sint Andrieskerk nog niet.
Sint-Andrieskerk
Paardenpoortje of Paardekensgang
In enkele vorige berichten beschreven wij reeds enkele gekende straten in Antwerpen. Sommige zijn verdwenen, en sommige bestaan nog steeds. Zo is de "Vliersteeg" één van die stegen die nu niet meer bestaan. Thans noemt zij zich als Korte -en Lange Vlierstraat, waarvan de ene uitkomt in de Nationalestraat (de vroegere Boeksteeg) en de andere in de Kloosterstraat.
We willen u de kostelijke beschrijving van de inwoners van de Vliersteeg door Edward Poff niet onthouden:
"De bevolking van de Vliersteeg was wel het wonderlijkste samenraapsel van stumperds en ellendelingen dat ge verdenken kondet en de nijverheid, welke men daar uitoefende, zou, mij dunkt, heel goed gepast hebben in een tentoonstelling van wondere kostwinningen. De vrouwen, zij die een 'treksken' van het armenbestuur genoten moesten overdag straat in, straat uit slenteren, met een gieter in de eene, een ijzeren krabber in de andere hand, om de bestaande of toevallige pissijnen te kuischen. Met een geneverneus, een dikke zwartsaaien muts op het hoofd en kousen voor wanten aan hunne handen, sletsten zij op klompen den heelen dag door dik en dun, snapten ondertusschen een stevigen borrel en kwamen 's avonds juist in tijd naar huis, om geregeld een kloppartij met hunnen wettigen echtgenoot te houden. Het huisraad en porseleinwerk stond uitgepakt voor de vensters, of beter gezegd voor de luchtgaten, want ruiten waren gewoonlijk afwezig, uitgegooid door de kinderen of uitgeslagen door de vechtende ouders...."
In aansluiting van wat er over het Sint-Andrieskwartier wordt verteld is dit eveneens een prachtig stukje folklore.