De 4 Oudouders van Pat VAN CAMP, nl. : - HOREMANS, Jacobus Cornelius, - VAN den BROECK, Maria - WILLEMEN, Adrianus Aloysius, en - FRET Elisabeth werden allen geboren te Antwerpen. Hun ouders woonden respectie- velijk in de : - Roozenstraat S2 - Bonte-Mantelstraat S3 - Lepelstraat S4, en - Boeksteeg 132 S4.
Hieronder worden de 4 straten beschreven : De Roosstraat (Roozen - en ook Rozenstraat) Ontving haar naam, hetzij van het gemelde raamhof, geheten "De Witte Roos", waarvan zij één der ingangen was, hetzij van het huis met aanpalende gang genaamd "de Roos" gelegen op Sint-Jacobsmarkt 41, naast welke die straat uitkwam.
Bonte-Mantelstraat Deze naam komt voort van een huis genaamd "de Bonte Mantel". (Jacob der Vergnies-Dooms), stichtte in die straat in 1614, (koopman, overle- den op 16.5.1617), een godshuis onder de benaming van Onze-Lieve-Vrouwe, voor zeven arme vrouwen en een meid om ze te te verzorgen. Dit godshuis bezet het nr 13 en heeft een kapel waar men vroeger dagelijks de mis las.
Lepelstraat De opening van deze straat dateert van 1305 en is de langste van al onze straten, in die zin dat er geen andere is : "die zulke lange rijen van hui- zen zonder onderbreking aanbiedt"; zij ontving de naam van Lepelstraete van een zekere Wilhel- mus dictus Lepel (Willem gezegd Lepel), die als- dan van Hugo de Cnocker, later deken van O.L.V.- kerk, de landen in pacht hield waar door zij ge- trokken werd. John Wilms, Schepen van de stad Antwerpen, noemde deze straat "onder St.-Andriestoren" "een vergaarbak van al de plagen van dien tijd" en citeert uit een 17° eeuws boek : "Leuven zig met de drank verblijd Mechelen veel zotten slijt Brussel voert een grooten staet Antwerpen heeft de Lepelstraat" Vroeger was het dus gewoon Lepelstraat, doch op vraag van de bewoners der huizenblokken aan de Nationalestraat "geambeteerd" door de ongun- stige klank van de "Lepelstraat-zonder-Willem" een specialiteit van de buurt. In dit stuk "thrilling Antwerpen" van voor- bije eeuwen kwam zowat alles terecht wat elders in de stad als ongewenst schorremorrie werd be- schouwd. Naast de stoven tierden er welig ontuchthuis en speelholen waar beurzesnijders, georganiseer- de bedelaars en valsspelers hun buit kwamen ver- delen. Diende ook als "uitlaatklep" voor het garni- zoen Fransen van het nabije Zuidkasteel (1798).
Boeksteeg Die lange, kronkelachtige, enge en vuile steeg, over het algemeen bezoomd met armzalige en killige huizen, loopt, in haar gehele lengte, dwars door het uitgestrekte Sint-Andrieskwartier, en verdeelt het in twee grote volkrijke centrums, beiden bijna uitsluitend bewoond door werklieden, armen en kleine winkeliers. In 1872, heeft het gedeelte van deze wijk, be- sloten tussen die grote gemeenschapsbaan en de Kloosterstraat, aanzienlijke veranderingen onder- gaan. Verschillende binnenplaatsen en gangen, talrij- ke oude en ongezonde huizen zijn afgebroken, een grote openbare plaats is er opgericht en nieuwe straten zijn geopend, waar men ruime, goed ver- luchte en gezonde woningen heeft gebouwd. De Boeksteeg of om nauwkeuriger te spreken, De Bucsteeg, ontving haar naam van een antwerpse edelman, Wouter de Burc, zoals blijkt uit een akte van 1341, waarin sprake is van een perceel grond, gelegen in de steeg die men heet "Sher Wouters Bucsstege". Die Wouter de Buc, was van 1328 tot 1340, herhaalde malen schepen van Antwerpen. In 1876 besloot het stadsbestuur de gedane werken te volledigen en ging desaangaande den 31ste oktober, van dat jaar, met Hubert Pierquin, eigenaar te Parijs, een verdrag aan, krachtens hetwelk deze zich gelastte met het maken van : - ene straat van 15 meter breedte en 700 meter lengte, hebbende haar vertrekpunt aan de Groenplaats, doorsnijdende de huizen van de Kammenstraat en van de Korte Pandstraat, die geheel verdween, tot aan de Ijzerenwaagplaats, om van daar langs de verbrede Boeksteeg tot aan de Kronenburgstraat voort te lopen (nu gekend als : Nationalestraat) - - - - - Gedeelten van deze tekst werden overgenomen uit het boek "Historiek der straten en openbare plaatsen van Antwerpen", geschreven door Augustin Thys. - - - - -
|