Het verhaal over Ekalavya Een andere jongeman die naar de lessen van Drona kwam was Ekalavya een prins van lagere afkomst. Drona had schrik dat hij beter zou kunnen worden dan de hogere prinsen en weigerde hem als leerling. Teleurgesteld verliet Ekalavya de les en trok zich terug het woud in waar hij een getrouw beeld boetseerde van Drona en het beschouwde als zijn meester. Op een dag waren de prinsen op jacht in het woud toen een van hun honden iets verdachts rook en van de weg afdwaalde. Hij begon te blaffen maar werd onmiddellijk door zeven pijlen in de bek gedood. De schutter had niet eens de hond gezien maar enkel gericht daar waar het geblaf vandaan kwam. De prinsen zagen toen de schutter en stonden versteld van zijn kunde. Eenmaal thuis vertelden ze aan Drona wat hen was overkomen. Arjuna was er niet helemaal gerust in en Drona trok samen met hem het woud in opzoek naar de schutter. Toen Ekalavya , Drona zag, wierp hij zich aan diens voeten en vouwde eerbiedig zijn handen. “Als je werkelijk mijn leerling bent” sprak Drona “dan moet je mij betalen waar ik recht op heb.” Ekalyava sprak “U mag mij alles vragen wat u wil ik zal het u geven.” Hierop zei Drona geef mij uw rechter duim. Zonder aarzelen sneed Ekalavya zijn duim af en besefte toen dat hij voor altijd zijn behendigheid als schutter kwijt was. Arjuna was tevreden hij had geen concurrentie meer te vrezen.
De prinsen speelden met bal in de bossen en hij glipte onverwachts in een put. Wat ze ook deden het lukte hun niet hem er uit te krijgen. Er zat een brahmaan bij wie ze teneinde raad hulp vroegen. Glimlachend zei hij tegen hen: ‘Zijn jullie niet beschaamd? Jullie zijn prinsen uit het geslacht van Bharata en jullie kunnen niet eens die bal uit de put halen!”
Hij ging verder en sprak “Als jullie ervoor zorgen dat Ik vandaag een goede maaltijd krijg, zal ik jullie bal eruit halen. En let op, ik zal ook deze ring in de put laten vallen en de ring en de bal er met geen ander hulpmiddel uithalen dan wat gras.” Yudhisthira sprak “Als je dat kan zullen we U voor de rest van uw leven rijk maken.”
De man pakte een grasspriet en gooide het in de put en doorboorde de bal. Hij nam een volgende grasspriet en gooide deze midden in het hart van de vorige. Een derde grasspriet doorboorde de tweede en zo ging het verder tot hij zondermoeite de bal naar boven kon halen.Toen nam hij een pijl en boog en schoot de pijl in de put. Onmiddellijk verscheen de ring terug aan zijn vinger.
Toen sprak hij tot de prinsen: ”Ga naar Bhisma en vertel hem hoe ik er uit zie en wat ik heb gedaan.”
Thuis gekomen vertelden de prinsen het hele verhaal aan hun oom en deze begreep direct wie de brahmaan was. Het was Drona.en aangezien Bhisma net opzoek was naar een leraar voor de prinsen werd Drona onmiddellijk aangenomen.
Hij kende de meester van vroeger en wist dat hij een zoon had Asvathaman genaamd die hij niet kom geven wat hij hem wou geven. De koning Drupada die een oude vriend van Drona was weigerde hem alle hulp omdat hij hem zag als een bedelaar en onmogelijk vriend kon zijn met een bedelaar.. Drona was dus blij met de job.
Hij riep de prinsen bij hem en vroeg hem in ruil voor hun opleiding hem te willen helpen bij een plan dat hij zou moeten uitvoeren. Het was alleen Arjuna die hem plechtig beloofde dit te zullen volbrengen.
Ook prinsen uit andere koninkrijken kwamen naar de lessen van Drona. Een van hen was Karna de pleegzoon van een wagenmenner en hij was vreselijk jaloers op Arjuna.. Hij had het meer voor Duryodhana en de Kaurva’s en liet de Pandava’s links liggen.
Arjuna bleek een voorbeeldige leerling die op den duur zelfs in het donker zuiver met de boog kon schieten. Drona beloofde hem dat hij van hem de beste boogschutter zou maken.
Op een dag besloten Krishna en Balarama naar de stad waar Kamsa regeerde. Ze zouden er door Kamsa worden ontvangen maar hij had helemaal andere plannen met de broers. Hij maneuvreerde zo erg dat hij hen naar een arena leidde. Ze werden er op gewacht door een wilde olifant waarvan werd verwacht dat hij Krishna zou verpletteren maar in plaatst daarvan bedaarde Krishna het dier dat uiteindelijk naar hem salueerde met zijn slurf. Een tweede val was deze met een aantal verschrikkelijke worstelaar die het duo attaqueerde . Uiteindelijk werden ze allemaal door de broers verslagen. Omdat er niets wou lukken trok Kamsa zijn zwaard en wilde Krishna vermoorden. Wat hij ook probeerde Krishna was hem te vlug af. Tenslotte greep Krishna hem bij zijn nekvel en vermoorde hem zoals was voorspeld.
Toen alles terug rustig was geworden plaatste hij Ugrasena, terug op de troon als de koning van de Yadavas en werd een toonaangevende prins aan het Hof. Tijdens deze periode werd hij een vriend van Arjuna en de andere Pandava prinsen van het Koninkrijk van de Kuru, die zijn neven waren.
Krishna is getrouwd Rukmini, de Vidarbha prinses, door ontvoeren haar, op haar verzoek, van haar voorgenomen huwelijk met Shishupala. Hij trouwde met acht konigingen — gezamenlijk aangeduid als de Ashtabharya — waaronder Rukmini, Satyabhama, Jambavati, Kalindi, Mitravinda, Nagnajiti, Bhadra en Lakshmana. Krishna trouwde vervolgens met 16.000 of 16.100 maagden die gevangen werden gehouden door de demon Narakasura, Krishna doodde het demon
Er zijn honderden verhalen over de jeugd van Krishna.
§ Toen Yasoda met haar baby op de schoot zat werd hij plots zeer zwaar ze kon hem niet meer houden en zette hem op de grond. Opdat ogenblik verscheen Tvravarta een van Kamsa’s demonen in de vorm van een windhoos. Hij greep het kind en gooide het over de schouders . Omdat hij heel de streek in een dichte zandstorm had gehuld kon niemand hem zien. Hij verhief zich van de grond maat Krishna maakt zich zwaar en zwaarder waardoor het demon maar beneden kwam. Krishna greep hem bij de nek en gooide hem op de grond te pletter.
§ Een ander verhaal ging over een dag dat hij klei aan het eten was zijn moeder was boos maar hij ontkende. Hij zie dat ze gelogen hadden en als ze hem niet geloofd maar in zijn mond moest kijken. Hij deed zijn mond open en zij moeder zag daar in het hele uitgestrekte heelal en de drie werelden en alle levende wezens.
Iemand die in de materiele wereld begunstigd wordt door stoffelijke weelde en rijkdom raakt meestal vroeg of laat verslaafd aan drie zaken / drank, seks en spel. Men vergeet de wetten van de natuur en ontwikkeld een overdreven liefde voor het lichaam, een lichaam dat uiteindelijk zal vergaan.
§ De vervloeking en bevrijding van Nalakuvara en Manigriva. Deze twwe halfgoden hadden van Shiva grote rijkdom gekregen waardoor ze bevangen werden door gentzucht, drank en vrouwen. De wijze Narada die zag hoe ze zichzelf te gronde richten vervloekte hen voor hun hebzucht.
Hij zei dat de neiging tot stoffelijk genot te wijten is aan een- toename van de geaardheid hartstocht. Wanneer iemand in de materiële wereld begunstigd wordt door de stoffelijke weelde der rijkdom, raakt hij meestal verslaafd aan drie zaken - drank, seks en spel. Personen wie het materieel meezit, opgeblazen als ze zijn door hun rijkdom, worden tegelijk zo genadeloos. Dit soort dwazen, ontwikkelt een soort dolle liefde voor het lichaam. Ze verliezen uit het oog dat het stoffelijk lichaam, ook al is het op de weg der beschaving nóg zo hoog ontwikkeld, uiteindelijk tot as zal worden verbrand. Hoe het lichaam er uiterlijk ook voor mag staan terwijl men erin leeft, inwendig bestaat het louter uit drek, urine en allerlei wormen. Voordat men allerlei zonden begaat om het lichaam in stand te houden, dient men te beseffen van wie het lichaam is. De uiteindelijke slotsom is dat het lichaam een voortbrengsel van de stoffelijke natuur is en daarin tenslotte weer zal opgaan; op grond hiervan dienen we te concluderen dat het lichaam de stoffelijke natuur toebehoort. Wie de scherpte van een speldenprik kent, wil niet dat anderen door spelden worden geprikt. Valse trots ten gevolge van materiële voorspoed is een ernstige belemmering bij het vooruitgaan op de geestelijke weg.
Hij vervloekte hen om gedurende honderd jaar een boomgestalte aan te nemen. Hoewel Krishna was vast gebonden aan een houten stamp blok slaagde hij er in om tussen de twee bomen hoe smal de opening ook was, door te kruipen. Hij bleef echter vast hangen door het blok Hij trok met forse kracht aan het touw en de twee bomen kwamen krakend naar beneden en uit hen verschenen de twee gelouterde halfgoden.
§ Toen Krisna en Balarama wat ouder waren, werd de zorg over de kalveren aan hen toevertrouwd. Op een keer waren ze aan de over de Yamunä aan het spelen waren en nam een demoon genaamd Yatsäsura de gedaante van een kalf aan en verscheen ten tonele om de broers te doden. In de gedaante van een kalf kon de demoon zich onder de andere kalveren begeven. Dit ontging Krisha echter niet en Hij lichtte terstond Balaräma in over de komst van de demoon. De beide broers gingen hem achterna, slopen op hem toe. Krishna greep het demonen-kalf tegelijk bij achterpoten en staart, slingerde het met danig geweld in het rond en mikte het in een boom. De demoon verloor het leven en viel uit de boomkruin neer op de grond. Alle koeherdersjongens gingen elke dag naar de oever van de Yamunä om hun kalveren te drenken. Op een dag, nadat ze hun dorst hadden gelest, zagen ze een reusachtig beest, dat veel van een reiger weghad en zo groot was als een heuvel. Het was zo sterk als een bliksemschicht. De naam van het beest was Bakäsura en het was een van de vrienden van Karnsa. Het viel onverwachts met zijn spitse, scherpe snavel Krishna aan en slokte Hem op. Maar toen de dernoon Bakäsura Krishna doorslikte, kreeg hij een brandend gevoel in zijn strot en braakte Krishna uit en probeerde Hem nu met zijn snavel dood te prikken Krishna greep met iedere hand een snavelpunt van de reuze-reiger en reet voor de ogen van Zijn vrienden in tweeën, zoals een kind een grasspriet overlangs in tweeën splijten kan..
§ Weer een ander verhaal gaat over de dood van het demoon Aghasura. Krishna speelde vol vreugde met zijn vrienden en het demoon Aghäsura werd daar zeer ongedurig van. Deze Aghäsura was zo gevaarlijk, dat zelfs de hemelbewoners bang voor hem waren. De koeherdersjongens daarentegen, waren niet in het minst bang voor de demonen. De demoon Aghäsura verscheen voor Krishna en zijn vrienden. Het lot wilde dat Aghäsura de jongere broer van Pütanä en Bakäsura was, en hij zinde op wraak om Krishna te doden. Aghäsura was hiertoe: trouwens ook aangezet door Karnsa. De demonen zijn over het algemeen bedreven In het verwerven van vrijwel alle soorten mystieke vermogens. De demoon Aghäsura zette zijn lichaam uit tot een lengte van dertien kilometer en nam de gedaante aan van een zeer dikke slang; Zijn muil had alles weg van een enorme berggrot die geen grenzen kende, en zijn tanden leken op bergpieken. Krishna en zijn vrienden overlegden met elkaar: "Als we met ons allen tegelijk in de muil van deze grote slang stappen, kan hij ons toch onmogelijk allemaal verzwelgen. Krishna had begrepen dat, had intussen begrepen dat de grote, beeld-achtige gedaante een demoon was en dacht er overna hoe hij de vernietiging van zijn vrienden kon verijdelen. Na enig nadenken ging Hij tenslotte ook Zelf de muil van de demoon binnen. Terwijl de demoon Krishna en zijn metgezellen trachtte te verbrijzelen, liet Hij Zich opzwellen in de strot van de demoon. In weerwil van zijn reuze- lichaam, snakte de demoon door het opzwellen van naar adem. Zijn grote ogen rolden wild in hun kassen en in enkele ogenblikken was hij gestikt. Zijn levensadem kon nergens naar buiten en barstte tenslotte weg door een gat in zijn schedeldak. Krishna was toen pas vijf jaar oud.
§ Een ander verhaal gaat over het feit dat Krishna zijn had om met de gopi’s te spelen. Hij nam de gedaante aan van een knappe jongeman en wandelde door het dorp, terwijl hij op een fluit speelde. Zijn muziek trok, diegenen aan die ‘oren hadden om te horen’. De gopi’s lieten hun bezigheden in de steek en volgden de klanken van de muziek. Ze vonden Krishna, schoner dan ooit, in een dal in het bos, maar in plaats van hen te verwelkomen berispte hij hen omdat ze hun huis, echtgenoot en kinderen hadden verlaten die, zo hield hij hen voor, hun hoogste plicht vormden en hij zei hen terug te keren naar hun gezin. De jonge vrouwen protesteerden ‘O Krishna, u hebt ons meegelokt met uw muziek en ons hart gestolen maar Krishna verdween. Geschokt zochten de jonge vrouwen urenlang naar hem. Toen hij hun eerlijke toewijding zag, verscheen Krishna weer en terwijl de gopi’s aandachtig luisterden vertelde hij hen waarheden over het leven en het bestaan.
§ . In de rivier de Yamunä was een groot meer en in dat meer placht de zwarte slang Käliya zich op te houden. Vanwege zijn gif was de hele omgeving zo besmet, dat er vierentwintig uur per etmaal een giftige damp uit opsteeg. Als een vogel alleen maar overvloog, plonste hij dood in het water neer. Door de giftige dampen die uit de Yamunä opstegen waren de bomen en het gras aan de oever van de Yamunä geheel verdroogd. Krsna die uitsluitend op de wereld was neergedaald om alle ongewenste elementen in de wereld uit de weg te ruimen klom in een boom en met zijn armen zwaaiend sprong hij midden in het vergiftigde meer. Toen hij in het water sprong trad de rivier buiten haar oevers alsof er iets reusachtig was in gevallen. Hij maakte kabaal van jewelste, en de grote zwarte slang, kon het tumult niet.verdragen, en hij begreep dat eijn domein werd aangevallen.. Daarom dook hij meteen op voor Krishna. Die met veel geweld het water van de Yamunä beroerde. Käliya slingerde zijn vervaarlijke kronkels om Krishna heen. Twee uur lang bleef Krsna, alsof Hij machteloos was~. als gevangen in de kronkels van Käliya:. maar toen hij zag dat alle inwoners met inbegrip van ouders, dreigden te sterven maakte hij zich dadelijk los. Hij liet zijn lichaam uitzetten, en de .slang, moest Krishna van wege de spanningen los laten. Käliya werd nu vreselijk .. kwaad en liet ·al zijn grote kammen zwellen. Hij stiet giftige dampen Uit zijn neusgaten uit zijn monden kwamen vlammen. terwijl hi] met zijn gevorkte tongen zijn lippen likte. Onmiddellijk wierp Krishna zich op hem. Hij danste op de kammen trachtte Käliya Hem met een paar andere kammen omlaag te werken. Käliya bezat ongeveer honderd kamen, maar Krishna hield ze allemaal in zijn macht. Langzaam aan bleef er voor Käliya niets over dan voor zijn leven vechten. Hij kotste allerhande rommel uit en braakte vuur. Toen begon Käliya, in pIaats van vergift, bloed te spuwen; hij was volkomen uitgeput. Zijn hele lichaam scheen gebroken door de trappen van Krishna en hij begon voor Hem te zwichten. De vrouwen van de slang, zagen dat hun echtgenoot verslagen werd door de trappende voeten van de Heer in wiens. binnenste het ganse universum rust. De vrouwen van Käliya maakten zich gereed de Heer te aanbidden. Nadat de vrouwen gebeden hadden ontsloeg Heer Krsna de slang van verdere straf. Käliya was reeds bewusteloos als gevolg van de trappen die de Heer hem had toegediend. Toen Käliya bij bewustzijn kwam en niet verder meer gestraft werd, keerden zijn krachten en de werking van zijn zinnen terug. Hierop beval de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, "Je moet terstond van hier weggaan en naar de oceaan zwemmen. Vertrek dadelijk. Je kunt al je kinderen en vrouwen en je hele hebben en houden meenemen. Verontreinig het water van de Yamunä niet meer. Laat Mijn koeien en koeherdersjongens er ongehinderd van kunnen drinken." Indra was woedend en strafte de mensen door het verzenden van een grote storm. Krishna hief vervolgens de heuvel Govardhan op en hield het over het volk als een paraplu en voorkwam dat de weide grond van Govardhan werd verwoest. Dan onderrichte hij Indra, de koning van de devas.
Kamsa wilde onmiddellijk in actie en beval zijn leger om alle kinderen die die dag geboren waren te vermoorden. Toen kwam een raadgever echter met een ander voorstel. Om oorlog te vermiden stelde hij voor om het demon Putana het werk te laten op knappen. Kamsa had immers bondgenootschap met verschillende demonen : Pralamba, Baka, Canura, Troyavarta, Ashasura en nog vele anderen. Het demon Putana had een methode om kleine kinderen te doden. Zij smeerde haar tepels in met vergif en liet hen daar aan drinken. Het demon werd naar Goluka gestuurd om Krishna te vermoorden. Ze was vermond als een mooie vrouw waardoor de argeloze bewoners van het dorp werden misleid. Ze dachten dat ze een geluksgodin was. Er maakte dan ook niemand bezwaar toen ze baby Krishna in haar armen nam en aan haar borsten drukte.
Ze stak een tepel in zijn mond en liet hem zuigen met Krishna zoog met zovel kracht dat hij niet alleen haar melk maar heel haar leven uit haar zoog Krishna verloste haar uit haar stoffelijk lijden omdat hij har ervoor als zijn moeder.
Je moet weten dat de in de Veda’s er zeven verschillende moeders worden genoemd.
1. De echte moeder
2. De vrouw van een geestelijke leider
3. De vrouw van een vorst
4. De vrouw van een brahmaan
5. De koe
6. De min
7. Moeder aarde Hoewel Putana een boze geest was werd ze desondanks verheven alsof ze moeder was geweest van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods.
Toen men haar lichaam wegbracht voor verbranding zagen ze aan de rook en de geur dat het kind haar door zijn aanraking had gezegend.
Toen Devaki haar broer zag aankomen vroeg ze hem nederig “dood dit kind niet, want het is van het vrouwelijke geslacht, ik beloof je dat ze de echtgenote van je zoon zal worden, laat haar leven”
Kamsa was zo wreed dat hij geen aandacht schonk aan haar smeekbede. Hij greep het kind met gewled vast en wilde het genadeloos tegen de stenen smijten maar onmiddellijk glipte het uit zijn handen en steeg op in de lucht en verscheen akls Durga de jonger zuter van Vishnu. Ze sprak “ schurk die je bent, denk je werkelijk dat je mij kan doden? Het kind at jou zal doden is reeds voor mij geboren ergens op deze wereld. Wees niet zo wreed tegenover je zuster.” Toen hij deze woorden hoorde werd hij door angst bevangen.
Je hoeft geen verdriet te hebben om de dood want we worden allemaal bestuurd door een hogere macht en die staat ons niet toe bij elkaar te blijven. Het lot wil dat we in de loop van de tijd van vrienden en verwanten, gescheiden worden.
De volgend dag riep Kamsa zijn adviseurs samen en vertelde wat er gebeurd was. Hem werd geadiviseerd om alle kinderen te doden die de afgelopen tien dagen waren geboren in het hele land. Hij hoefde geen schrik te hebben dat de halfgoden zouden ingrijpen want die waren bang van hem en van zijn boog. In eerste instantie besloten ze alle brahmanen te vermoorden omdat die te gevaarlijk waren.
Nanda had besloten om naar Mathura te gaan om zijn belastingen aan Kamsa te betalen. Hij ontmoette er ook Vasudeva die zijn zorgen uitte over zijn twee zoons hoewel Nanda enkel weet had dat Balarama een zoon was van Vasudeva en diens vrouw Rohini. Van het verwisselen van de babies was hij helemaal niet op de hoogte. Nanda antwoorde hem dat het niet was omdat zijn eerste zeven zonen waren gedood door Kamsa dat dat ook met de andere jongen zou gebeuren en dat het met zijn dochter ook niet was gebeurt.
We zijn allemaal onderworpen aan de gevolgen van onze vroegere activiteiten en iemand ie bekend is met de leer van Karma verkeert in een staat van wijsheid..
Toch onder de indruk van Vasudeva’s woorden dacht hij op de terugweg naar huis er over na..
Telkens wanneer er een zoon werd geboren kwam Kamsa die op eisen en gooide het kind te pletter tegen de muur. Zeven zonen na elkaar gebeurde dit en hoe erg de ouders ook smeekten ze moesten op geen genade rekenen. Er kwamen veel vrienden en familieleden die verzochten om de wreedheden zou staken maar uiteindelijk draait het allemaal anders uit. In Vindävana hield Rohini, een van de vrouwen van Vasudeva, zich op in het huis van Koning Nanda en Koningin Yasodä.
Materialisten aanbidden de macht, maar transcendalisten aanbidden de Machthebber. Degene die de macht aanbidt, Durgä, of KmIa's uitwendige energie, kan uiterst gemakkelijk allerlei materieel succes behalen, maar wie verheven wil worden naar het transcendentale of bovenzinnelijke vlak, dient in Knishna-bewustzijn over te gaan tot aanbidding van de Machthebber.
Dus hoewel Balaräma verschenen was als zoon van Devakï, werd Hij overgebracht naar de buik van Rohinl om als haar zoon te verschijnen. Kamsa echter zag zijn zusters transcendentale schoonheid wél, en kwam onmiddellijk tot de slotsom dat de Allerhoogste Persoonlijkhèid Gods Zijn toevlucht in haar buik had gezocht. Hierdoor raakte Kamsa van streek. en wist zeer goed dat men de plannen van Vishnu nimmer kan verijdelen. Kamsa besloot tenslotte Devaki niet meteen te doden, maar de onvermijdelijke toekomst af te wachten.
Deze stoffelijke wereld is samengesteld uit vijf hoofdbestanddelen: aarde, water, vuur, lucht en ether, en al deze elementen komen voort uit Krishna. De materiële geleerden aanvaarden deze vijf basiselementen als de oorzaak van de stoffelijke openbaring, maar zowel in hun grof- als in hun fijnstoffelijke staat worden deze elementen door Krishna voortgebracht. Het levend wezen verorbert de vruchten van deze stoffelijke openbaring. Nu eens eet het de vruchten van het geluk, dan weer de vruchten van het verdriet. De vruchten van de boom hebben vier smaken: godsdienst, economisch streven, zinsbevrediging en tenslotte verlossing. Bijna alle materiële arbeid wordt verricht in onwetendheid;' maar aangezien er drie geaardheden bestaan, kan de geaardheid onwetendheid soms overtogen raken door goedheid of hartstocht. De smaak van deze materiële vruchten proeft men met behulp van vijf zinnen. De vijf zintuigen waarmee men kennis verkrijgt zijn onderworpen aan zes verschillende gesels; weeklagen, begoocheling, ziekte, dood, honger en dorst.
Toen tenslotte de tijd naderde dat het achtste kind geboren zou worden, beval Kamsa dat de wachters verdriedubbeld zouden worden. Daar zij nu hulp noch vrienden hadden, waren zij zeer bedroefd in hun hart. Hun enige troost was om te bidden tot de almachtige, alles liefhebbende God. Terwijl zij zo vurig baden, verloren zij het bewustzijn. In het halfduister van de kerker zagen zij plotseling een lichtstraal en alle leed van de voorbije jaren verdween.
Als de zon van blijdschap en vrede verscheen de Heer van Liefde Hij sprak hen toe: ‘Vader en moeder, droog uw tranen. Ik ben eindelijk gekomen om u te redden en alle goede mensen te verlossen. De aarde zal zich niet langer beklagen. De dagen van de slechten onder de mensen zijn geteld. De ellendige Kamsa zal sterven. Dan zal er weer vrede en goedheid op aarde zijn. Open uw ogen en zie hoe Ik als uw kind geboren wordt. Vader, breng Mij naar het huis van uw goede vriend koning Nanda in Gokula (een stad aan de voet van de berg Meru). Zijn vrouw, koningin Yasoda, heeft zojuist het leven geschonken aan een dochter. Ruil Mij in voor die dochter. Breng haar hier in deze gevangenis en laat Mij achter in de schoot van Yasoda, die dan zal slapen.
Zo gebeurde het en het kind werd in een gevangeniscel van koning Kamsa geboren. Devaki kuste het lieve gezichtje van haar kind en vergat alle gevaar, doch Vasudeva herinnerde zich de opdracht die hij in het visioen had ontvangen. Hij drukte het kind tegen zich aan en op hetzelfde moment dat hij gereed was om de gevangenis te verlaten, werden zijn ketenen verbroken en openden de gevangenisdeuren zich. Alle wachters waren in een diepe slaap geraakt. Hij stak de rivier Yamuna over, en zonder enige tegenstand op zijn weg te ontmoeten, verwisselde hij zijn zoon voor het kleine dochtertje van Yasoda. Yasoda wist wel dat ze bevallen was maar doodop wist ze niet of het een jongen of een meisje was.
Terugkerend met het kleine meisje, legde hij haar in de schoot van Devaki. Toen sloten zich de deuren van de gevangenis weer en bevond hij zich weer in ketenen geboeid en alle wachters ontwaakten uit hun diepe slaap. Vroeg in de morgen hoorde Kamsa van de geboorte van een dochter voor Devaki en Vasudeva en hij haastte zich naar de gevangenis om het kind te zien. Vasudeva smeekte hem het leven van het kind te sparen omdat er toch geen gevaar kon schuilen in een meisje. Doch Kamsa luisterde niet naar zijn smeekbede. Hij greep het kind stevig bij de voetjes vast, hief het hoog in de lucht om het tegen een steen te pletter te slaan, maar het kind glipte uit zijn demonische greep en nam ver boven hem de vorm aan van de goddelijke Moeder, die op hem neerkeek zeggende: ‘Ellendeling, denkt gij de wil van de Almachtige te kunnen ontgaan? Zie, uw vernietiger bevindt zich in goede gezondheid in Gokula.’ Na deze woorden gesproken te hebben, verdween zij en koning Kamsa beefde.
De dezelfde morgen werden alle inwoners van Gokula van vreugde vervuld toen zij hoorden dat een zoon was geboren in het huis van hun geliefde koning Nanda. En Yasoda, de koninklijke moeder, niet wetend dat de kinderen verwisseld waren, keek vol vreugde neer op het lieve gezichtje van haar zoon.
Er werd beslist om de zondige activiteiten welke zich op deze planeet of in het universum verzameld had, te verkleinen. Men stuurde een incarnatie van Vishnu onder de vorm van Krishna die belast werd met de zorg voor de stoffelijke schepping. In de Bhagavad-gïta wordt verklaard dat er een andere, eeuwige natuur is, de geestelijke hemel, die ontstegen is aan deze nu eens wel, dan weer niet geopenbaarde stof. Men kan de geopenbaarde wereld zien in de vorm van vele sterren en planetenstelsels, zoals zon, maan enz., maar. daar boven bevindt zich een niet geopenbaarde wereld, waarin niemand die zich in een stoffelijk lichaam bevindt kan binnengaan. En boven die niet-geopenbaarde materie is het geestelijk koninkrijk. Dat koninkrijk wordt in de Bhagavad-gïta beschreven als allerhoogst en eeuwig die nimmer wordt vernietigd.
De gebonden zielen echter lezen liever gewone verhalen. Ze zijn niet geïnteresseerd in het bestuderen van verhalen die over Krishna ze wuiven ze weg als praatjes. Er zijn drie soorten mensen in deze wereld. De ene bestaat uit bevrijde zielen, de andere uit degenen die naar bevrijding streven, en de derde uit materialisten. Bevrijde zielen zijn niet geïnteresseerd in stoffelijke aktiviteiten. Seksuele beleving die men in de menselijke samenleving aantreft is niet onnatuurlijk, omdat de oorspronkelijke Përsoonlijkheid Gods het zelfde gevoel kent. Waar men wel voor waarschuwt is het zich domweg bezig houden met het doden van dieren en mensen en zichzelf. De menselijke levensvorm is speciaal bedoeld voor zelfverwerkelijking. Men verdoet zijn tijd niet aan onbenulligheden. We dienen er ons steeds bewust van te zijn dat we ieder ogenblik kunnen sterven. Dit leven is geen blijvende zaak, het kan elk ogenblik afgelopen zijn of men jong of oud is.
Krishna betekend letterlijk "zwart, donker, donkerblauw"; Sanskriet voor 'al-aantrekkelijke') is een van de meest aanbeden goden in het hindoeïsme. Als zodanig is Krishna onder meer de hoofdpersoon in de Mahabharata , Srimad Bhagavatam en de Bhagavad Gita. In veel hindoeïstische stromingen wordt Krishna beschouwd als een incarnatie van Vishnoe, in andere als de Allerhoogste Persoonlijkheid of hoogste manifestatie van God-energieën, God zelf.
Volgens de Vedische traditie is Krishna 5000 jaar geleden geboren in Mathura, de toenmalige hoofdstad van het koninkrijk Shurasena in het land Bharat-Varsa (het tegenwoordige India). Hij was het achtste kind van prinses Devaki en haar man Vasudeva.
Koning Kamsa was de zoon van Ugrasena, en de machtigste en meest tirannieke vorst van zijn tijd en een van de grootste demonen uit zijn tijd., had een zuster die hij teder beminde. Deze geliefde zuster Devaki, stond op het punt om te trouwen met Vasudeva. Als teken van zijn broederlijke liefde schonk de koning het bruidspaar vele kostbare geschenken en hij verklaarde dat hij zelf hun rijtuig zou besturen. Toen de tijd was aangebroken vervulde hij zijn belofte, en Devaki en Vasudeva voelden zich zeer gelukkig bij de gedachte dat de alom gevreesde vorst hun voertuig zou besturen. Overal langs de weg werden zij toegejuicht en alle mensen waren vervuld van vreugde en geluk. Alles verliep goed totdat koning Kamsa plotseling een stem uit de menigte hoorde zeggen: ‘O gij dwaas, wie rijdt daar zo vrolijk rond? Weet gij niet dat de achtste vrucht van haar schoot de oorzaak zal zijn van uw dood?’ Hierop sprong de gevreesde Kamsa op van zijn plaats, trok zijn zwaard en zou zijn zuster ter plaatse hebben gedood als Vasudeva niet tussenbeide was gekomen en de koning gesmeekt had om zijn pasgetrouwde vrouw te sparen, waarbij hij hem eraan herinnerde dat niet Devaki zelf, doch haar achtste kind de oorzaak van zijn dood zou zijn.
Waarom zijn we eigenlijk zo bang zijn voor de dood? Je dood wordt tegelijk met jou geboren. Vanaf de dag van je geboorte begin je al te sterven. Stel, je bent vijfentwintig jaar oud: dat betekent dan dat je al vijfentwintig jaar gestorven bent. Ieder ogenblik, iedere seconde ga je dood. Waarom zou je dan zo bang moeten zijn voor de dood? De uiteindelijke dood isonvermijdelijk. Of je nu vandaag sterft of over honderd jaar, je kan de dood niet uit de weg gaan. W aarom zou je je dan benauwd maken? De dood betekent in feite dat je je huidige lichaam verliest. Zodra het lichaam zijn dienst opzegt en opgaat in de vijf elementen der stoffelijke natuur, gaat het levend wezen eruit weg naar een ander lichaam, afhankelijk van zijn huidig doen en laten. De geest is van zichzelf wispelturig. Het ene ogenblik aanvaardt hij iets wat hij het volgende ogenblik verwerpt. Aannemen en afwijzen is het werk van de geest, in contact met de vijf zins-objecten: vorm, smaak, geur, klank en gevoel. Al reflecterend komt de geest in aanraking met de zins-objecten, en wanneer het levend wezen een bepaald lichaam hebben wil, krijgt het dat. Daarom wordt het lichaam gegeven door de wetten der stoffelijke natuur. Het levend wezen neemt een lichaam aan en verschijnt weer in de stoffelijke wereld om er, naar gelang de makelij van het lichaam, te genieten of te lijden. Maar als gevolg van begoocheling, betoverd als het is door de Invloed van mäyä, denkt het levend wezen dat het bij een bepaald soort lichaam behoort. Zo is de aard van het geconditioneerde leven. Stel dat een levend wezen zich thans in een menselijke levensvorm bevindt. Dan denkt het dat het tot de menselijke samenleving of tot een bepaald land of een bepaalde plaats behoort. Op die manier vereenzelvigt het zich, en daardoor bereidt het zich nodeloos voor op een volgend lichaam waar het geen belang bij heeft. Het is dit soort ideeën en fantasieën dat ten grondslag ligt aan de verschillende lichamen die men krijgt. De verhullende invloed van de stoffelijke natuur is zo sterk, dat het levend wezen tevreden is met elk lichaam dat het krijgt en zich met groot genoegen met dat lichaam vereenzelvigt. Daarom verzoek ik je niet te zwichten voor de dwingelandij van je lichaam en geest.
Wat Vasudeva ook probeert hij kan Kamsa niet overhalen omdat hij zich met demonen omringde. Wie zich met demonen omringd kan nauwelijks enige vorm van goed onderricht aanvaarden.
En om de vrees van de koning weg te nemen, beloofde hij hem dat elk van zijn kinderen aan hem, Kamsa, zou worden overgeleverd opdat hij ermee kon doen wat hij wilde. Op deze wijze bracht hij koning Kamsa tot kalmte.
De valse Kamsa liet zijn zuster en haar man en zijn eigen vader opsluiten in de kerkers van zijn paleis aan ketenen gebonden. Deze handelwijze van Kamsa valt niet moeilijk te begrijpen.
Er bestaan in de wereldgeschiedenis tal van voorbeelden van personen van koninklijken bloede die hun eigen vader, broer of hele familie en vrienden hebben vermoord om hun eerzuchtige plannen te kunnen verwezenlijken. Hierin schuilt niets vreemds, want demonische lieden kunnen ieder van kant maken die hun heilloos streven in de weg staat.
Wanneer Krishna verschijnt bestond de noodzaak omdat de last van de zondige activiteiten op de aarde en in het universum zeer groot was. De incarnatie komt voort uit Vishnu de oorspronkelijk oorzaak van de stoffelijke schepping. Wanner Krishna verschijnt komen alle aspecten van Vishnu met hem mee. In hoofdstuk acht van de Bhagavad Gita wordt verklaard dat er een andere eeuwige natuur is, de geestelijke hemel die ontstegen is aan deze nu eens wel dan weer niet geopenbaarde stof. De geopenbaarde wereld kan men zien in de vorm van sterren en planeetstelsels maar daarboven bevindt zich een geopenbaarde wereld waarin niemand die zich in een stoffelijk lichaam bevindt kan binnen gaan. Dat koninkrijk wordt in de Bhagavad-Gïta beschreven als allerhoogst en eeuwig die nimmer wordt vernietigd
Dezelfde verwijzingen vinden we terug in de Joodse Kabalah daar spreekt men van de Goddelijke wereld.
Een andere naam voor Krishna is Govinda de oorspronkelijke Heer, de oorzaak van alle oorzaken. De familie waarin Krishna verscheen wordt de Yadu dynasty genoemd die afstamt van Soma, de god van de maanplaneet. Hij verschijnt meestal als lid van een Ksatria familie omdat hij de beginselen van religie en rechtvaardigheid moet herstellen.
Net zoals de esotherische leer verwijst naar de voorouders van de mensheid in de richting van de maan pitri’s.
Bij zijn verschijning, komen alle volkomen expansie met hem mee. Hij verscheen samen met zijn oudere broer Balarama.
Net als elke Godsvonk is hier ook een splitsing in twee. Zielen die zich in geconditioneerde toestand bevinden stellen meer belang in het lezen van de fantasie verhalen over de materiele activiteiten van gewone mensen. (het Thuis en Familie publiek)
Er zijn drie soorten mensen. De ene bestaat uit bevrijde zielen, de andere uit degenen die naar bevrijding streven en een derde uit de materialisten. Bevrijde zielen zijn niet geïnteresseerd in stoffelijke activiteiten. Seksuele beleving die men in de menselijke samenleving aantreft is niet onnatuurlijk, omdat de oorspronkelijke Përsoonlijkheid Gods het zelfde gevoel kent. Het ontvouwen van een liefdesspel op basis van seksueel gevoel is het oorspronkelijke aspect van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, en wij geconditioneerde zielen, die volkomen deel uitmaken van de Allerhoogste, hebben deze gevoelens eveneens, maar we ervaren 'ze in geperverteerde staat.
Krishna zal zo wel bevrijde zielen aanspreken en degenen die die zich trachten te bevrijden.
De menselijke levensvorm is speciaal bedoeld voor zelfverwerkelijking. Men verdoet zijn tijd niet aan onbenulligheden. We dienen er ons steeds bewust van te zijn dat we ieder ogenblik kunnen sterven. Dit leven is geen blijvende zaak, het kan elk ogenblik afgelopen zijn of men jong of oud is
Wat vooraf ging
Lang geleden zwoegde de wereld onder de last van de overbodige strijdkrachten van verschillende vorsten, die eigenlijk demonen waren, maar zich voordeden alsof ze van koninklijken bloede waren. In die tijd raakte de hele wereld van streek, en de heersende godheid van deze aarde, bekend als Bhümi (Gea) begaf zich naar Heer Brahma om hem kond te doen van de rampspoed welke door de demonische vorsten werd teweeg gebracht. Ze was zwaar getroffen en huilde om 's Heren mededogen op te wekken. Ze vertelde Heer Brahma over de rampzalige toestand waarin de aarde zich bevond, en toen hij dit hoorde, werd hij zeer bedrukt. Ze vroeg aan hem om met Vishnu te spreken over wat er moest gebeuren. Zowel Shiva als alle halfgoden waren daarbij aanwezig want er kan niet worden ingegrepen of de vorige schepping dient te worden vernietigd. Dit geld niet alleen voor de aarde maar voor alle planeten. De heersende godheid van iedere planeet kan altijd naar de heer van dit universum, Brahmä, gaan wanneer er op zijn planeet iets mis is.
Het is niet de eerste maal dat de wereld in een zodanige positie verkeerd herinner U de ingreep van Sanat Kumara op onze aarde.
Er is in dit universum een planeet met de naam Svetadvipa en op die planeet is en oceaan van melk. Op andere planeten bevinden zich een oceaan van olie, en nog vele andere.
Kinderen uit het huwelijk van Dhrtarastra's en Gandhari
Twee jaar na hun huwelijk bracht Dhrtarastra's vrouw Gandhari een grote vleesklomp ter wereld. Toen ze water over het gedrocht heen goot, viel het uiteen in honderd en één stukjes. Nog eens twee jaar later ontstonden uit die stukjes op wonderbaarlijke wijze honderd zonen en één dochter.
De zoons staan gezamenlijk bekend als de Kauravas. Hun dochter Dushala trouwde met Jayadratha. De twee bekendste zoons in het epos zijn Duryodhan en Dushasan. Alle zonen zijn omgekomen in de oorlog, met uitzondering van Yuyutsu, zijn zoon met Gandhari’s hofdame Sughada, die aan de kant van de Pandava’s vochten.
Kinderen uit het huwelijk van Pandu met Kunti
Ze kreeg drie zoons: Yudhishtira bij de god Dharma, Bhima bij de god Vayu en Arjuna bij de god Indra.
Ze had reeds een zoon van de Zonnegod Surya : Karna
Kinderen uit het huwelijk van Pandu en Madri
Madri gebruikte de mantra ook eenmaal: ze kreeg de tweeling Nakula en Sahadeva bij de tweelinggoden de Ashvins. Deze vijf broers staan samen bekend onder de naam de Pandava's
De zonen van Dhrtarastra , de Karuva’s en de zonen van Pandu , de Panadva’s groeiden te samen op onder het oog van de grootoom Bhisma;
Toch verliep het alles behalve vredig. Er was vooral veel strijd tussen Bhima en Duryodhana.
Ruzie tussen familie gaan ook hier op uit het ego geboren verwachtingen;
Dhritarashtra. betekend “goede koning". Hij is de koning van Hastinapur ten tijde van de oorlog van Kurukshetra, Hij werd geboren als de zoon van Vichitravirya en zijn eerste vrouw Ambika, en werd verwekt door Vyasa. Hij was blind vanaf de geboorte, en werd vader van een honderd en één zonen (en één dochter) met zijn vrouw Gandhari.
Deze kinderen, met inbegrip van de oudste zoon Duryodhana, kwamen bekend te staan als de Kaurava's.
Dhritarashtra halfbroers waren Pandu en Vidura, en oom van de vijf Pandava's, met wie zijn zonen de oorlog van Kurukshetra uitvochten. Gedurende zijn regeerperiode als koning van Hastinapur, was Dhritarashtra verscheurd tussen de beginselen van dharma en zijn liefde voor zijn zoon Duryodhana, en vaak eindigde het onderschrijven van zijn zoons acties alleen uit vaderlijke liefde. Zo zat Dhritarashtra in wezen mede aan de val van het Hastinapur Koninkrijk. Aan de ene kant wordt hij een goede koning met als enige minpunt zijn blinde liefde voor zijn zoon, anderzijds noemt hem een wrede en koning die, alleen Duryodhana steunt omdat hij te zwak is om hem te verwerpen. Dhritarashtra ook wordt genoemd als een huichelaar die zegt dat hij wil dat zijn neven (de pandavas) verdienen te winnen, maar in hart, wil dat zijn kinderen (kauruvas)winnen.
Ghandari
Gandhari is een koningin en de dochter van Subala, koning van Gandhara (het huidige Kandahar). Omdat haar echtgenoot blind geboren is en haar dat pas voor hun huwelijk ter ore kwam, blinddoekte ze zichzelf. Ze bleef geblinddoekt zolang hun huwelijk duurde.
Shakuni
Shakuni betekent (vogel) was de Prins van Gandhara. en een van de belangrijkste schurken uit de Mahabharata. Hij was de broer van Gandhari. Wordt afgebeeld als een uiterst intelligente maar slinkse man, en zou het brein achter de Mahabharata oorlog zijn. Shakuni had twee zonen genaamd Uluka en Vrikaasur.
Men gelooft dat Shakuni de personificatie van Dwapara Yuga was.(zie de Yuga’s)
Kunti
Kunti is een koningin en de dochter van Pritha en de zuster van Vasudeva, die Krishna's vader was. Ze werd ter adoptie afgestaan aan de kinderloze koning Kuntibhoja, waarna zij Kunti genoemd werd. Na haar komst werd de koning met kinderen gezegend, waardoor zij als geluk brengster werd beschouwd. Ze bleef bij hem tot haar huwelijk met Pandu. Als kind vertelde de wijze Durvasa haar een geheime mantra waarmee zij een god kon oproepen en zwanger van hem kon raken. Zij probeerde uit of hij echt werkte en de zonnegod Surya verscheen. Zij kreeg een zoon Karna en liet hem in een mandje de rivier afdrijven. Hij werd gevonden door een wagenmenner en zijn vrouw en door hen opgevoed. Deze zoon, werd later in de Mahabharata een heel belangrijk personage.
Kunti trouwde met prins Pandu, koning van Hastinapur. Zijn tweede vrouw heette Madri.
Pandu
Pandu was een uitstekende boogschutter en koning van Hastinapur. Hij veroverde vele Koninkrijk Sindhu, Kashi, Anga, Trigarta Koninkrijk, Kalinga, Magadha, Yadava.
Tijdens de jacht in een bos hield Pandu de wijze Kindama en zijn vrouw voor herten en schoot zijn pijlen af en dode het echtpaar. De stervende wijze sprak een vloek uit over Pandu, omdat hij geen berouw toonde voor zijn actie. De vloek hield in dat wanneer hij zijn vrouwen zou benaderen met de bedoeling om liefde te bedrijven, hij zou sterven. Door die vloek kon Pandu geen kinderen verwekken. Kunti gebruikte daarom driemaal haar geheime mantra.
Pandu deed afstand van zijn Koninkrijk en leefde als een asceet met zijn vrouwen. Zijn broer Dhritharastra werd uiteindelijk koning.
Kunti kreeg drie zoons: Yudhishtira bij de god Dharma, Bhima bij de god Vayu en Arjuna bij de god Indra.
Madri
Madri was Pandu’s tweede vrouw. Tijdens de oorlog vond Pandu dat de wagenmenner van koning Shalya snel en behendig kon rijden. Shalya onthuld dat de wagenmenner niemand minder dan zijn eigen zus, Madri was. Hij stelde dat de twee koninkrijken de oorlog door een huwelijk konden vermijden. Dus, Pandu trouwde met Madri.
Omdat hij ook bij haar geen kinderen kon verwekken gebruikte ze ook die mantra. Zij ontving teen tweeling van de Ashwins. Nakula en Sahadeva
Toen hij tevreden over de zonen die had ontvangen van zijn vrouw Madri omhelsde hij haar van geluk stierf onmiddellijk. Madri volgde hem uit verdriet op de brandstapel. Na de dood van koning Pandu en Madri zorgde Kunti alleen voor de vijf zoons.
Na de grote oorlog om Kurukshetra trok zij zich met haar zwager Dhritarashtra en zijn vrouw Gandhari terug in de Himalaya, waar zij omkwamen bij een bosbrand.
Nadat Devantra de eed had gezworen en de naam Bhisma had gekregen zei zijn vader uit dankbaarheid dat hij de dag van zijn dood mocht kiezen en dat hij tot die dag altijd gespaard zou blijven.
Santanu stierf op vrij jonge leeftijd. Totdat de oudste zoon Chitrangada volwassen werd, moest Bhisma de regering van het rijk op zich nemen. Maar de oudste zoon sneuvelde tijdens een van oorlogen. Zodoende kwam de tweede zoon uiteindelijk op de troon van zijn vader terecht..
Toen het tijd werd voor de jonge koning om te trouwen kreeg Bishma de opdracht een vrouw te gaan zoeken. Uiteindelijk kwam hij met drie koningsdochters Amba, Ambika en Ambalika naar huis. Het was niet zonder slag of stoot gegaan want er waren nog kapers op de kust maar Bishma was sterk en sluw en hij bezat geheime wapens waarmee hij de concurrenten versloeg.
Het bleek dat Amba al enige tijd stiekem verloofd was met koning Salva, en Bhisma liet haar om die reden weer vertrekken De twee overgebleven meisjes trouwden met Vichitravirya.
Toen Amba terug bij haar geliefde Salva kwam weigerde hij haar met de mededeling dat Bishma haar had gewonnen en dat ze nu van hem was. Teleur gesteld en vernederd trok Amba naar Bhisma en eiste dat hij haar als zijn vrouw zou aannemen. Bishma kon dit niet om wille van zijn eed en Amba vervloekte hem door te zweren dat zij de oorzaak zou zijn van zijn dood. Boos verliet zij het paleis.
De jonge vorst die met Ambika en Ambalika was getrouwd genoot van zijn vrouwen en leefde van spelen en de liefde. Het gebeurde dat hij tijdens een van die spelen plots stierf. Hij was vrij jong en bovendien kinderloos.
De Kuru’s zaten nu met een groot probleem. Hoe moest de troon opvolging nu gebeuren. Men kon van Bhisma niet verwachten dat hij ondanks zijn eed voor nakomelingen zou zorgen maar Satyavati kwam met een oplossing zodat alles toch binnen de familie bleef en de troon van Histinapura kon worden hersteld.
Satyavati had een zoon van voor haar huwelijk Vyasa. Het resultaat van de liefde tussen haar en heilige Parasara. Ze stuurde Bishma naar hem met de vraag beide weduwen te bevruchten. Vyasa bleek bereid te zijn om bij de weduwen nakomelingen voor hen te verwekken omdat hij de vraag van zijn moeder niet kon weigeren..
In tegenstelling tot Satyavati die een zoete geur verspreidde was Vyasa lelijk en verspreidde een afschuwelijke stank. Maar hoewel Satyavati zelf na die vereniging met Parasara een zoete, verfijnde geur had gekregen bleef Vyasa onaangenaam ruiken.
Die Vyasa is trouwens de samensteller van de Mahabaratha.
Toen Vyasa het bed deelde met Ambika, deed ze uit afschuw haar ogen dicht en de zoon die ze van hem kreeg, Dhritarastra, bleek blind te zijn.
Satyavati riep Ambalika bij haar en vertelde over de handicap van haar broer en het euvel dat Ambika overkwam toen ze haar ogen sloot. Hoewel Ambalika haar ogen open hield schrok ze zo erg dat alle kleur uit haar gezicht weg trok toen Vyasa haar aanraakte, haar zoon Pandu, had een zeer bleke huidskleur.
Bij een dienstmaagd verwekte Vyasa nog een derde zoon, Vidura.
Een tijd lang nam Bhisma de regering van het land weer op zich, totdat de drie jonge prinsen volwassen zouden zijn.
Bharata betekend in het Sanskriet "de geliefde” Hij is een legendarische keizer en de stichter van de Bhārata dynastie, en dus een voorouder van de Pandava's en de Kaurava's in het Sanskriete epos, de Mahabharata. Hij is de zoon van Dushyanta en Shakuntala eerder verteld. Bhārat is de officiële naam van de Republiek India.
Op een bepaalde dag wordt hij er aan herinnert een erfgenaam aan te duiden maar hij vind onder zijn zoons niemand geschikt. Hij stelt een van de andere koningen aan om zijn plaats in te nemen.
De personages
Shantanu
In de epische Mahabharata was Shantanu een Kuru koning van Hastinapura. Hij was een afstammeling van de Bharata, van de maan-dynastie en de overgrootvader van de Pandava's en de Kaurava's. Hij was de jongste zoon van koning Pratipa van Hastinapura en was geboren in diens oude dag. Omdat de twee oudste zonen het koningschap verzaakten erfde de jongste het Koninkrijk. Shantanu werd de koning van Hastinapura. Shantanu was in zijn vorige geboorte, reeds een machtige koning geweest en bezat vele heilzame kwaliteiten. Na zijn dood kreeg hij eenmalig de toelating voor een bezoek aan het Hof van Brahma waar alle heersers en ook zijn dochter Gangha aanwezig waren. Een wind blies Gangha haar kleren weg onthulde haar lichaam. Iedereen boog het hoofd behalve de koning die naar haar lichaam bleef staren. Gangha was daardoor gevleid. Brahma daarentegen verloor zijn geduld en vervloekt hem en Gangha om samen geboren te worden als stervelingen en dat Ganga hem veel emotionele pijn zou veroorzaken. Hij zei ook dat beiden bevrijd zouden worden van deze vloek zodra hij boos zou worden op Gangha’s daden.
Beiden werden geboren. Hij als Shantanu zoon van Kuru koning Pratipa . Zij Gangha zou geboren worden in een lichaam als sterveling in die hoedanigheid moest ze de zonen die ze van haar echtgenoot kreeg doden. Gangha kwam overeen op voorwaarde dat ten minste één kind zou blijven Ze aanvaard ook het karma dat kind voor zijn hele leven kinderloos zou blijven
Op dat moment nam zij de vorm van een mooie vrouw. Tijdens zijn dagelijkse wandeling zag de koning Pratipa haar. Dit gebeurde elke dag tot ze hem benaderde op zijn rechter dij ging zitten. Toen hij haar vroeg wat ze wilde, verzocht Gangha hem haar tot zijn vrouw te nemen. Pratipa echter weigerde en stelde haar voor zijn zoon te nemen. Die zoon was Shantanu.
Gangha
Shantanu zag op zijn buurt ook die mooie vrouw aan de oevers van de rivier de Ganges (Ganga) en vroeg haar met hem te trouwen. Ze kwamen overeen op voorwaarde: dat Shantanu geen vragen zou stellen over haar handelingen want dat ze anders hem anders zou verlaten. Ze trouwden en beviel van een zoon. Maar ze verdronk het kind en Shantanu durvde niet vragen naar de reden, vanwege zijn belofte. Één voor één werden zeven zonen na elkaar geboren en verdronken door Gangha. Toen ze het zelfde wou doen met de achtste zoon werd Shantanu, verwoest.
Toen vertelde Gangha hem over de vloek en vertelde dat zij zouden worden bevrijd van deze vloek binnen een jaar na de geboorte een zoon die bleef leven. Zo bracht ze de zeven van hen van dit leven door verdrinking om. Ze moest dit doen om de nieuw geborenen de miserie van het menselijke leven te onthouden.
De achtste zoon was door haar zelf ook vervloekt. Hij zou een lang leven hebben naar nooit een vrouw noch kinderen. Hij zou een deugdzame en gehoorzame zoon zijn, vertrouwd met alle kennis die er in de kosmos bestond. Zo als voorzien verliet ze hem en nam de zoon mee naar de hemelen terwijl Shantanu werd overladen met verdriet en nadacht over de rest van zijn leven zonder haar. Ze zou hem pas later terug brengen.
Devantra
Op een dag tijdens een hertenjacht langs de oevers van de Ganges, zag Shantanu dat de rivier ondiep was geworden. Tijdens het zoeken naar de oorzaak van dit fenomenen, kwam oog in oog te staan met een jongen die stroom van de rivier met zijn hemelse wapens had bedwongen. Die jongen was zijn zoon, maar herkende hem niet omdat hij hem slechts kort had gekend na zijn geboorte. In twijfel riep hij op Gangha op die het bevestigde dat dit zijn zoon Devantra was.. Hij nam de jongen mee naar zijn paleis en stelde hem aan zijn onderdanen voor als de kroonprins.
Satyavati
Vier jaar later, rook Shantanu onderweg in de buurt van de oevers van de Yamuna een zoete geur. Tijdens het zoeken naar de oorzaak van de geur, ontmoete hij Satyavati van wie de geur afkomstig was.
Satyavati was een aangenomen dochter van Dasha de leider van de vissers van haar dorp. Shantanu werd opslag verliefd en verlangde naar haar. Ze zegt hem dat haar vader daarvoor zijn toestemming moet geven. Hij gaat naar hem toe maar hij geeft zijn toestemming niet. Hij heeft de horoscoop van zijn dochter laten maken en daarin stond dat haar zoon koning zou worden. Hij eiste dat hun zoon dat ook zou worden. Dit was een groot probleem voor Shantanu omdat zijn eigen zoon Devantra troonopvolger was.
Terneer geslagen vertrok hij weer en hij werd onhandelbaar en verwaarloosde zijn koninkrijk. Toen Devantra op de hoogte kwam van het feit trok hij naar de visser. Hij beloofde hem plechtig dat hij afstand zou doen van de troon ter wille van de nieuwe zoon. Dit was voor de visser niet voldoende. Hij voorzag moeilijkheden met de andere nakomelingen.
Uiteindelijk zwoor Devantra levenslang celibaat om ervoor te zorgen dat toekomstige generaties ten laste van Satyavati zou ook niet worden aangevochten door zijn nakomelingen Nu was Dasha tevreden en Devantra nam Satyavati mee naar zijn vader.
Toen Shantanu hoorde wat zijn zoon had gezworen kwam hij zeer onder de indruk en gaf hem een zegen dat hij alleen sterven zal als hij dat zelf koos.
Devavrata werd van dan af genoemd als Bhisma (wie heeft genomen een verschrikkelijke gelofte). Shantanu en Satyavati kregen twee zonen, Chitrāngada en Vichitravirya. Na Shantanu van dood werd Chitrangada de koning van Hastinapura
Parashara (zie deel 1)
Satyavati had reeds een zoon, Vyasadeva, uiteindelijk Vyasa genoemd.
Om het verhaal in zijn totaliteit vorm te geven vertel ik eerst het ontstaan van de vader van het geslacht Baratha. De machtige vorst Dusyanta trok met een groot gevolg op jacht. Het hele gezelschap bestond uit ruiters, voetvolk, strijdwagens en olifanten. De jacht was zeer succesvol en men doodde vele dieren en deed zich te goed aan het vlees. Na de maaltijd trokken ze verder door een prachtig woud. De koning hield een stop en wilde een bezoek brengen aan de wijze en machtige asceet Kanva. Hij gaf zijn gevolg het bevel te wachten tot hij zou terug keren. Enkel zijn minister en huispriester mochten mee. Zij ontdeden zich van al hun waardevolle tekens en trokken het woud in. Verder op hun tocht gaf hij bevel aan zijn twee begeleiders te stoppen en ging verder alleen het verblijf van de meester binnen. Op zijn roep ”Is hier iemand “ verscheen er een meisje. Ze was zo mooi als een godin maar sober gekleed. Ze verwelkomde de koning en gaf hem eten en drinken en waste zijn voeten. Ze vroeg hem wat hij kwam doen. Hij antwoorde haar dat hij de heilige Kanva kwam opzoeken om zijn eer te bewijzen. Ze vertelde hem dat hij even weg was maar dra zou terug keren. De koning bleef het meisje bekijken en zag opnieuw haar schoonheid en vroeg haar “Wie is uw vader”” Hoe komt U in dit woud terecht”” Vertel mij alles over u en wie u bent” Glimlachtent antwoorde ze hem “Ik ben de dochter van Kanva” De koning sprak “ dat kan niet, Kanva is zo’n groot heilige, ik kan mij niet voorstellen dat hij ontrouw is geweest aan zijn belofte van kuisheid.”” Hoe kan u dan zijn dochter zijn”. Ze verteld hem toen het verhaal dat ze zelf had horen vertellen. Visvamitra had zichzelf onderworpen aan een zeer zware ascese en de God Indra begon zich zorgen te maken en eiste dat hij onmiddellijk zou stoppen met die ascese. Hij vroeg aan Menaka om hem te verleiden zodat hij zou stoppen. Hoewel ze bang was durfde ze het bevel van Indra niet te weerstaan en vroeg hem of ze de God van Wind en de Liefde mocht meenemen. Het gebeurde en Menaka deed alsof ze speelde en benaderde op die manier Visvamitra. Op dat ogenblik blies de God van de wind haar kleed weg en naakt als ze was holde ze achter haar kleed aan. Pal voor de voeten van Visvamitra bleef het liggen. Bij het zien van haar lichaam welde begeerte in hem op en kon zich niet meer bedwingen. Lange tijd omhelsden ze elkaar en bedreven innig de liefde. Menaka raakte zwanger en trok zich terug aan de voet van de Hymalaya en beviel er van een dochter en liet haar achter aan de oever van de rivier Malin. Het krioelde er van wilde dieren en het kind werd opgemerkt door een vlucht wilde gieren. Ze nestelden zich rond het kind om haar te beschermen. Het was daar dat Kanva haar vond en haar mee nam. Hij beschouwde mij,want dat kind was ik, als zijn eigen dochter en gaf mij de naam Sakuntala wat wil zeggen : zij die door de gieren (sakunta’s) wordt beschermd. Gedreven door een groot verlangen vroeg de vorst haar plots “Wilt U mijn vrouw worden” ”Ik heb er alles voor over, maar dan ook alles.” “ Sluit met mij een Gandharva huwelijk”. Een Gandharva huwelijk is een huwelijk gesloten uit liefde en wederzijdse toestemmig tussen man en vrouw zonder enige formaliteit. Ze vroeg aan de koning geduld te hebben tot haar vader Kanva terug zou zijn. De koning sprak “Ik heb mijn hart aan U verloren en smeek U trouw met mij, ik verlang ontzettend veel naar U”. Ze antwoordde hem dat als het een wettig huwelijk was door de godsdienst erkend met hem zou trouwen onder één voorwaarde. “De zoon die ik van U zal ontvangen moet uw troonopvolger zijn.” De koning gaf onmiddellijk toe en zij dat hij haar ook zou meenemen naar zijn paleis na de geboorte. Na het wederzijdse ja woorden vertrok de koning. Kanva was ondertussen terug gekomen maar in tegenstelling dan anders kwam ze hem niet te ge moet. Ze schaamde zich, maar de heilige had door zijn derde oog gezien en wist wat er gebeurt was. Toen sprak hij haar toe en zei “De zoon die ge zult baren zal machtig zijn en aanzien hebben. Hij zal heersen over heel de wereld.” Negen maanden later werd er een gezonde jongen geboren en na drie jaar groeide hij op tot een krachtig ventje. Op zijn zesde kon hij alle wilde dieren bedwingen: tijgers, buffels en olifanten bond hij vast aan de bomen. Hij kreeg de naam Sarvadamana de alles bedwinger. Toen de tijd rijp was om de jongen als troonopvolger te laten erkennen stuurde Kanva zijn dochter en haar zoon naar de koning. Ze zie hem “dit goddelijk mooie kind heb ik voor U gebaard, ik kom U herinneren aan uw belofte die U gaf de dag dat U met mij trouwde. Hoewel hij heel goed wist waar het over ging hield hij zich van de domme en antwoordde “Ik ken u niet, wie bent U, ik heb niets met u te maken.” Ze werd als verlamd door verdriet en in woede sprak ze ” U verlaagd uzelf door deze leugen te vertellen zonder dat u beseft dat u niet de enige bent die die uw daden kent.” “De alwetende woont in uw hart en weet elke daad die u hebt gedaan.” ”Ik ben U trouw gebleven maar U wijst mij af”. De koning antwoordde haar ”Hoe kan ik weten of u de waarheid spreekt er wordt zoveel gelogen en het kind lijkt helemaal niet op mij” Ze sprak opnieuw tot hem “ ik hoef van U niets te verwachten maar ik zeg U na Uw dood zal mijn zoon regeren” en met opgeheven hoofd liep ze het paleis uit. Ze was amper vertrokken of een stem uit de hemel riep “SAKUNTALA HEEFT NIET GELOGEN. U BENT INDERDAAD DE VADER. BELEDIG HAAR DUS NIET LANGER. U ZAL HEM AANNEMEN EN HEM BARATHA NOEMEN.” De koning liet haar onmiddellijk terug halen, verschoonde zich, kuste het kind en werd onmiddellijk vervult van vaderlijke plichten. Het kind werd Baratha genoemd en werd voorvader van een groot geslacht.
Praktische hulp hoef je van theoretische kennis nooit te verwachten, en voor je meditatie helpt een anatomische voorstelling van de kundalini niets. Als ik zeg, bedoel ik niet dat er niet zoiets zou bestaan als kundalini of chakras. Kundalini bestaat, chakras bestaan maar geen kennis kan hoe je dan ook behulpzaam zijn. Die kan eerder een sta-in-de-weg zijn. En dat om allerlei redenen. Een van de redenen is, dat alle kennis van de kundalini of van de esoterische banen van de bio-energie - de innerlijke banen van het zijn - op generalisering berust. In feite is het bij elke mens anders, elke mens gaat weer van iets anders uit. Bij de een is het zus, bij de ander is het zo en bij de derde is het weer anders. Je innerlijke leven is iets individueels. Theoretische kennis helpt je dus geen sikkepit verder - het tegendeel kan zelf waar zijn - en wel omdat ze niet over jou gaat. Ze kan niet over jou gaan. Je kunt alleen iets over jezelf te weten komen als je naar binnen gaat. Er bestaan chakras, maar hun aantal verschilt van persoon tot persoon. De een kan er zeven hebben, de ander negen. De een heeft er misschien meer, de ander misschien minder.
Dit verklaart waarom er zoveel verschillende tradities naast elkaar bestaan. De boedhisten noemen er negen, de hindoes noemen er zeven, de Tibetanen noemen er vier - en ze hebben allemaal gelijk! De oorsprong van de kundalini en het kanaal waardoor de kundalini opstijgt verschillen van mens tot mens tot mens. Hoe meer je naar binnen gaat, hoe individueler je blijkt te zijn. Je gezicht is bijvoorbeeld het meest individuele deel van je lichaam en in het gezicht zijn je ogen die nog meer individueel zijn. In je gezicht speelt je leven zich intenser af dan in welk ander lichaamsdeel ook, vandaar de grote eigenheid ervan. Misschien is het je niet opgevallen dat je gezicht op een bepaalde leeftijd - als je seksueel volwassen bent geworden - een vorm aanneemt die het min of meer je hele leven behoudt. Voordat je geslachtsrijp wordt, verandert er nog heel wat aan je gezicht maar als je eenmaal geslachtsrijp bent, komt je individualiteit vast te staan en neemt je gezicht een min of meer blijvende vorm aan, waaraan feitelijk niet veel meer verandert. Je ogen zijn nog levendiger dan je gezicht. Ze zijn zo individueel dat ze elk moment veranderen. Voordat je verlicht bent, nemen je ogen nooit een vaste uitdrukking aan. Verlichting is een soort volwassenheid. Als je eenmaal seksueel volwassen bent, neemt je gezicht een blijvende vorm aan, maar er is nog een andere volwassenheid die aan je ogen een vaste uitdrukking geeft.
In de ogen van Boeddha zie je nooit iets veranderen. Zijn lichaam wordt oud, hij zal sterven, maar zijn ogen blijven onveranderd. Dat is altijd een indicatie geweest. Als iemand het nirvana bereikt, zijn zn ogen het enige waaraan buitenstaanders kunnen zien dat die mens inderdaad het nirvana heeft bereikt. Nu veranderen de ogen nooit. Alles verandert maar de ogen blijven hetzelfde. De ogen laten zien wat er binnen leeft. Maar de kundalini gaat nog dieper. Aan theoretische kennis heb je niets. Zodra je over enige theoretische kennis beschikt, wil je die op jou van toepassing laten zijn. Je gaat je de dingen voorstellen zoals ze je zijn bijgebracht maar misschien past dat helemaal niet bij jou. Dat zorgt dan voor veel verwarring. Chakras moet je zelf voelen in plaats van er kennis over te vergaren. Je moet voelen, je moet je voelhorens naar binnen richten. Pas als je je chakras voelt en de kundalini en de baan die hij neemt voelt, heb je er iets aan, anders niet.
Het is zelfs zo, dat kennis veel kapot kan maken in de binnenwereld van mensen. Hoe meer kennis je verzamelt, des te geringer wordt de kans dat je de dingen voelt zoals ze echt, authentiek, zijn. Je kunt jezelf van alles wijsmaken door wat je weet. Als iemand zegt: Hier zit een chakra, hier heb je zon energiecentrum, dan ga je je al een chakra op die plaats voorstellen. En misschien heb je daar helemaal niet zoiets. Zo creëer je imaginaire chakras. Dat kun je, je denken is daartoe in staat. Je kunt jezelf een of meer chakras aanpraten, waarna je verbeeldingskracht dan voor een energiestroom zorgt die niets met de kundalini te maken heeft maar die puur op verbeelding berust - een volledig illusoir droomfenimeen. Als je eenmaal chakras in je fantasie kunt laten verschijnen en een denkbeeldige kundalini te voorschijn kunt roepen, kun je alles creëren. Dan laten ook denkbeeldige ervaringen niet lang op zich wachten, met als gevolg dat je een compleet onechte wereld in je ontwikkelt. De wereld buiten je is al behoorlijk illusoir maar nog lang niet zo illusoir als de wereld die jij binnen in je schept.
Niet alles wat binnen in je leeft, is noodzakelijk echt of waar. Ook de fantasie en de droom hebben daar hun plek. Je denken heeft het vermogen - en een heel krachtig vermogen ook - om te dromen, om illusies te creëren en te projecteren. Daarom is het goed om met meditatie verder te gaan zonder iets van kundalini of chakras af te weten. Als je er vanzelf op stuit, dan is dat prima. Je wordt misschien uit jezelf iets gewaar. Alleen dan kun je er vragen over stellen. Het kan zijn dat je begint te voelen hoe een chakra werkt maar geef dat gevoel eerst maar een kans. Het kan zijn dat je energie voelt stijgen maar laat dat gevoel eerst maar komen. Maak je er geen voorstelling van, denk er niet over na en probeer het niet vooraf al verstandelijk te begrijpen. Voorkennis is echt niet nodig. Ze is niet alleen onnodig maar zelfs ronduit schadelijk. En nog iets Kundalini en chakras maken niet deel uit van je anatomie, van je fysiologie. Ze behoren bij je fijnstoffelijke lichaam, je Sukshma sharira, en niet bij je gewone grofstoffelijke lichaam. Natuurlijk zijn er wel corresponderende punten. De chakras maken deel uit van je sukshma sharira maar in je
fysiologie en anatomie kun je punten aanwijzen die ermee corresponderen. Alleen als je binnen in je een chakra ervaart, kun je voelen waar zich het corresponderende punt bevindt. Zo niett, dan kun je je hele lichaam ontleden zonder zoiets als een chakra te vinden.
En dan nog iets. Het is niet nodig bewust door de chakras heen te gaan. Dat is echt niet nodig, je kunt ze desnoods gewoon links laten liggen. Je kunt best verlicht worden zonder de kundalini gevoeld te hebben. Het is iets heel anders dan je misschien denkt. Het komt niet doordat de kundalini stijgt dat je hem voelt. Je merkt de kundalini alleen op als de doorgang niet vrij is. Als de passage volkomen rechttoe-rechtaan verloopt, stroomt de energie wel maar zonder dat je er iets van merkt. Je voelt haar pas als iets de stroom tegenhoudt. Als de energie stijgt en de doorgang is geblokkeerd, alleen dan voel je iets. Wie dus veel kundalini-energie voelt, is flink geblokkeerd. De doorgang wordt zo geblokkeerd dat de kundalini niet kan stromen. Er moet een weerstand zijn, wil je de kundalini kunnen voelen. Energie is iets dat je niet direct kunt voelen, behalve als er weerstand is. Als ik mijn hand beweeg en niets houdt de hand tegen, voel ik de beweging niet. De luchtweerstand kan je een beweging al doen gewaarworden maar in veel mindere mate dan als er een steen moet worden weggeduwd. Dan voel ik de beweging heel sterk. In een luchtledig voel ik de beweging helemaal niet. Het is dus iets relatiefs.
Boeddha sprak nooit over de kundalini. En dat niet omdat er geen kundalini door zijn lichaam stroomde maar de doorgang kon zo ongehinderd plaatsvinden dat er nergens weerstand gevoeld werd. Daarom voelde hij hem nooit. Ook Mahavir heeft nooit over de kundalini gesproken. Daaruit is een volkomen verkeerde conclusie getrokken, namelijk door de jainas, de volgelingen van Mahavir, die meenden dat de kundalini dus wel pure nonsens moest zijn en dat er helemaal niet zoiets bestond. Enkel omdat Mahavir zelf de kundalini niet had gevoeld, is de jainatraditie vijfentwintig eeuwen lang het bestaan van de kundalini blijven ontkennen. Maar Mahavir heeft er om een heel andere reden niet over gesproken. Doordat er geen blokkades in zijn lichaam waren, voelde hij de kundalini niet.
Het is dus niet noodzakelijk dat je de kundalini voelt. Misschien zul je er nooit iets van merken. En als dat zo is, dan laat je de chakras maar verder voor wat ze zijn want je hebt ze alleen maar nodig om de blokkades ongedaan te maken. Ze dienen verder nergens toe. Als er een blokkering is en de kundalini tegengehouden wordt, begint het meest nabije chakra vanwege die stagnatie in de kundalini zo snel te bewegen dat er een energie gecreëerd wordt die in staat is de blokkering te verbreken. Maar als de stroom vrij zijn gang kan gaan, is er geen chakra nodig en zul je er nooit iets van voelen. De chakras dienen alleen maar om je te helpen. Als de kundalini geblokkeerd wordt, is de hulp nabij.
Een van de chakras ontfermt zich over de energie die niet kan doorstromen. Energie heeft de neiging terug te vallen als ze niet verder kan stromen. Voor ze terug valt, neemt het chakra de versperde energie volledig in zich op. De energie beweegt zich nu binnen het chakra. Door de beweging krijgt de energie meer pit, wordt ze levendiger, en als ze dan opnieuw op de blokkering stuit, kan ze die doorbreken. Meer dan een noodhulp is het dus niet. Als de kundalini zonder blokkades kan stromen, ben je je van geen chakra bewust. Dat kan verklaren waarom de een er negen kan voelen, de ander tien, en weer iemand anders maar drie of vier of geen. Het hangt ervan af. Het aantal chakras is in feite niet te tellen, zodat er altijd wel een chakra in de buurt kan zijn om de kundalini bij zijn doorstroming te helpen. Wordt er om hulp gevraagd, dan is die in de buurt.
De redenering van het ego kent geen grenzen. Het wil
altijd antwoorden en als het die antwoorden niet krijgt voelt het zich
onbegrepen gaat men twijfelen.
Mensen zoeken naar een leraar een goeroe omdat ze
hopen daar een antwoord te vinden maar er bestaat geen antwoord; Wat bestaat is
ervaring en die is voor elkeen anders.
Toen Alexander de grote onderweg was naar India
ontmoete hij Diognes die naakt in een ton woonde. Er gingen allerlei verhalen
over de wijsheid van de man en aangezien Alexander een heel groot ego had zocht
hij de meester op om een cruciale vraagt te stellen. Alexander was er van
overtuigd dat hij een rechtstreekse zoon was van God.
Hij ging dus op bezoek van Diognes en vroeg hem kunt u
mij iets vertellen over God kunt u mij zeggen wie hij is. Diognes zie geef mij
een dag bedenktijd.
De volgende dag kwam Alexander terug en vroeg het
opnieuw. Diognes zei geef mij twee dagen. Het ging zo verder en telkens vroeg
Diognes opnieuw om uitstel maar telkens langer.
Uiteindelijk zei Alexander u bent geen wijze u weet
het antwoord niet waarop Diognes zei : Toen u het vroeg dacht ik dat ik het
wist maar hoe meer ik er over nadacht hoe moeilijker het is antwoord te geven.
Zo redeneert het ego en dan gaat het zich afvragen
maar wie is die wijze nu eigenlijk?
En het kan twee kanten uit. Ofwel gaat men opzoek naar
de achtergrond van de man. Men gaat uitpluizen wie hij is waar hij vandaan
komt, waar hij heeft gestudeerd. Men ontdekt dat hij de zoon is van Jef en
Marie uit het dorp. Jef werkt in een fabriek en Marie is huisvrouw en zo
redeneert het ego hoe kan die zoon dan zo wijs zijn hij is vals. Een weet je
waar het eindigt? Aan het kruis. Een andere redenering van het ego is hij doet
alles gratis dus het zal wel niet echt zijn. Het is een charlatan. Veel mensen
kennen alleen de taal van geld. Als het veel kost dan moet het wel goed zijn.
Laat het ons zo stellen als je niets bent, geen grote
sommen geld vraagt ben je niet interessant voor het ego.
Je moet maar durven, als zoon van een fabrieksarbeider
stellen dat je de zoon van God bent.
Het is zo geweest en het zal altijd zo zijn dat
diegenen die het dichts bij zo iemand in de buurt zijn nooit begrip kunnen op
brengen.
Het is voor het ego heel moeilijk om aan te nemen dat
iemand verder zou staan dan jij. Jij die duizenden boeken hebt gelezen,
honderden voordrachten en cursussen hebt gevolg minder zou zijn dan hem.
Het ego is gekwetst en een gekwetst ego is tot alles
in staat. Duizenden mensen vereren Boeddha en Jezus waarom is dat zo denk je?
Omdat Jezus en Boeddha er niet meer zijn. Ze vormen geen rechtstreekse
bedreiging meer voor het ego.
En dan is er nog iets, iemand die de waarheid zegt
daar moet het ego mee afrekenen. Zo iemand is gevaarlijk. Want het ego weet dat
waarheid het zal vernietigen.
Daarom dat het ego altijd in strijd is het kan niet
stil zitten want als je stil zit dan dreigt er gevaar.
Kijk maar eens naar mensen die voortdurend praten, zij
willen bevestiging van hun ego meer niet. Kijk eens naar jezelf je bent zoals
een grammofoonplaat voortdurend aan te afdraaien.
Je bent bang van de stilte, bang van het alleen zijn
maar dat alleen zijn is geen eenzaamheid dat alleen zijn is een piekervaring.
Het is niet gemakkelijk, het ego zal altijd wel met
iets voor de dag komen. Ik moet dat nog doen, ik daar nog naar toe uitvluchten
om niet alleen in stilte te moeten zijn.
Is het je nog niet opgevallen dat politiekers altijd
maar aan t babbelen zijn je zou soms denken dat ze zichzelf graag bezig horen
en dat is ook zo, dan wordt hun ego gestreeld.
Wanneer je allen bent dan kan je bidden en bidden dat
wil zeggen niets zeggen, zwijgen maar een zijn met het geheel. Bereid zijn,
overgave daar gaat het om en dan komt God. Hij is er altijd alleen jij bet er
nooit je bent altijd onderweg.
Maar alleen zijn is niet simpel, niet gemakkelijk want
je ben de hele dag omringt met je dagelijkse beslommeringen.
Ik vertelde het eerder het is zinloos een meester te
gaan zoeken als je nog altijd vast hangt aan materiële dingen. Als je denk dat
alle zegen van daar komt is er geen hulp mogelijk je verspeelt je tijd. Stop er
mee.
Zolang je voor alles en nog wat een bewijs nodig hebt
zal het nooit lukken omdat je ego zich ongelukkig voelt. Maar hoe meer men je
zegt hoe meer vragen er zullen op komen, hoe meer bewijzen je wil. Het is een
cirkel zonder einde.
Je moet vertrouwen hebben, zonder voorwaarden, zonder
commentaren en dan kan de goddelijke boom beginnen groeien.
Wanneer je een inwijding hebt ontvangen praat dan nooit over de methode waarin je bent ingewijd. Het moet een geheim
blijven want het is iets persoonlijks. Als je het aan iemand anders vertelt dan
is de ander daar misschien niet bij gebaat, het kan zelfs schadelijk voor hem
zijn.
Het moet geheim
blijven. Tenzij je het volbrengt en je Meester je zegt dat je nu anderen kunt
inwijden, mag er absoluut niet over gesproken worden, je mag er geen woord
over zeggen, zelfs niet tegen je man, je vrouw of je vrienden. Het is absoluut
geheim want het is gevaarlijk. Het is zeer krachtig.
Je zult ze door elkaar
halen en in de war raken. Je weet niet meer hoe of wat.
De Meester moet het
juiste moment kiezen waarop je onbewust open staat en dan geeft hij je de methode.
Dan kan ze diep in je onbewuste doordringen. Dikwijls wordt de inwijding
gegeven als je slaapt, niet als je wakker bent. Daarom is overgave voor
inwijding zo noodzakelijk. Tenzij je je overgeeft kan de inwijding niet worden
gegeven omdat je bewuste geest anders altijd waakzaam en op z'n hoede is. Bij
overgave wordt je bewuste geest van zijn plicht ontheven en kan je onbewuste
geest rechtstreeks met de Meester in contact komen. Het juiste moment moet dus
worden afgewacht en dan moet je ook nog op de inwijding voorbereid worden.
Zoiets kan maanden duren: je moet het juiste voedsel eten, de juiste
hoeveelheid slaap hebben, alles moet tot rust komen. Dan pas kun je ingewijd
worden. Inwijding is dus een langdurig, individueel proces en pas mogelijk als
iemand bereid is zich totaal over te geven.
Bedenk goed dat alles
wat je bewust, waakzaam, met volledig bewustzijn doet meditatie is.
Het innerlijk wezen is
eeuwig, onsterfelijk. Je weet dus dat niemand sterf, alleen de uiterlijke
verschijningsvormen kan je vernietigen maat niet wat er achter schuil gaat. Dat
is wat Krisna tegen Arjuna zegt in de Bhagvat Gita.
Wat je ook doet doe
het bewust en het wordt meditatie. Onbewustheid is zonde.
Uitdrukking en
onderdrukking zijn twee aspecten van een en hetzelfde. Ze lijken tegenstrijdig
maar er is in feite geen verschil.
Of je nu iets
uitdrukt of iets onderdrukt, de ander is het centrum.
Ik ben kwaad, ik
onderdruk m'n woede. Ik had mijn woede op jou willen gooien, maar ik onderdruk
't. De woede blijft echter op jou gericht, of ze nu geuit of onderdrukt wordt.
.Wanneer je iets
onderdrukt ga je niet naar je centrum maar voer je strijd met de
uitdrukkingsvorm.
Er komt woede in me
op. Normaal kan ik twee dingen doen: ik kan de woede op iemand richten of ik
kan de woede verdringen. In beide gevallen maak ik me druk om de ander en om de
woede-energie die aan de oppervlakte is gekomen, niet om de bron.
Begrijp het goed. Energie
moet zich ontladen. Je uit je woede dan misschien niet op A, maar op B
of op C. Zodra je iemand vindt die zwakker is dan jij, richt je de energie op
hem.
Je bent kwaad op je
baas. Je kunt je woede niet uiten want dat is niet 'voordelig'. Je zult je
besluit moeten wegdrukken en dus wacht je tot je je op je vrouw, je kind of je
bediende kunt afreageren. Zodra je thuiskomt uit je je woede. Er is altijd wel
een stok te vinden om een hond te slaan. De mens is nu eenmaal een
rationaliserend beest. Hij zal een verstandelijke verklaring zoeken; hij zal er
iets op vinden - iets heel onbeduidends dat opeens heel veel betekenis krijgt
omdat je je woede kwijt moet. Onderdrukken is niets anders dan uitstel.
Elke energie komt uit
de bron en op dat moment is het ijzer nog heet en kun je er gebruik van maken
om de weg terug te gaan. En zodra je de oorspronkelijke bron hebt bereikt, zal
de energie erin tot rust komen. Dat is geen onderdrukking: de energie is naar
de bron van oorsprong teruggekeerd. En wanneer je in staat bent om je energie
te herenigen met je bron van oorsprong, ben je meester geworden over je
lichaam, over je geest, over je energie. Jij bent dan de meester! Van af dat moment verspil je je energie niet meer.
Vergeet niet dat
energie woede noch liefde noch haat is. Energie is gewoon energie - neutraal.
Dezelfde energie wordt woede, dezelfde energie wordt seks, dezelfde energie
wordt liefde, dezelfde energie wordt haat. Het zijn allemaal vormen van een en
dezelfde energie. Jij geeft er vorm aan, je geest geeft er vorm aan en energie
stroomt de vorm binnen.
Als je dus intens lief
hebt dan heb je niet veel energie om kwaad te worden. Onthoud dat. Als je
helemaal niet lief hebt, dan is er veel energie beschikbaar om kwaad te worden
en vind je altijd wel een gelegenheid om kwaad te worden.
Als je energie zich
uit in seks, dan ben je minder agressief. Als je energie zich niet uit in seks,
dan ben je agressiever. Daarom is seks in het leger verboden. Als soldaten zich
met seks mochten inlaten dan zouden ze absoluut onmachtig zijn om te vechten.
Je kunt alleen vechten
als je seksuele behoeften niet zijn bevredigd. Wil je dus een vreedzame wereld,
dan moet er meer seksuele vrijheid zijn. Wil je een oorlogvoerende wereld, een
vechtende wereld, dan moet je seks onderdrukken, ontkennen.
Daarom zijn de
zogenaamde 'sannyasins' die seks onderdrukken altijd agressief, altijd kwaad,
om niets, domweg kwaad, domweg agressief, ze staan op scherp. Al hun energie
stroomt zonder zich uit te drukken rond. Tenzij de energie terugvalt in de
bron, is echt celibaat uitgesloten. Onderdrukte seks slaat om in geweld. Als je
seksenergie naar het centrum stroomt word je als een kind. Als je energie
uitdrukt, stroomt zij naar buiten. En als je dat doet, maakt je energie er een
gewoonte van om naar buiten te stromen, uit te lekken. Als je energie
onderdrukt, dan is ze niet naar de bron gegaan en evenmin naar buiten: ze is
dan buiten werking gesteld. En onderbroken energie is een last.
Als energie terugkeert
naar de bron wordt ze vormloos.
Woede is een
mechanisme, seks is een mechanisme, liefde is een mechanisme, haat is een
mechanisme. Wanneer energie door het kanaal van de haat wordt geleid, slaat ze
om in haat. Wanneer dezelfde energie op liefde gericht wordt, wordt ze liefde.
En wanneer de energie zich naar de bron begeeft, wordt ze vormloos zuivere
energie.
Druk je energie niet
uit want je verspilt haar en je helpt de ander ook zijn energie te verspillen.
Onderdruk geen energie want dan wek je ontlading op. Gebruik je stemmingen voor
meditatie. Het resultaat is wonderbaarlijk, ongelooflijk. En zodra je de
sleutel hebt gevonden om energie naar de bron terug te laten stromen verandert
de kwaliteit van je persoonlijkheid. Dan verspil je je energie niet meer omdat
je dan inziet hoe dom dat is.
Boeddha heeft gezegd:
'Als je kwaad bent op iemand, straf je jezelf dankzij de slechte daad van de
ander'. Iemand heeft je beledigd: dat is zijn daad. En je straft jezelf
door boos te worden; je verspilt jouw energie.
Psychologen menen dat
het beter is om je uit te drukken dan om te onderdrukken, maar religie kan
zoiets niet zeggen. Volgens religie is het alle twee dom. Door je uit te
drukken doe je jezelf en de ander schade. Door te onderdrukken doe je vandaag
jezelf schade en morgen iemand anders. Ga naar de bron zodat de energie erin
terugvalt en vormloos wordt. Dan voel je je sterk zonder kwaad te zijn. Dan
voel je energie, vitale energie, je voelt dat je leeft. Je zult een intens
leven leiden zonder vormen. Iedereen zal alleen al door je aanwezigheid onder
de indruk zijn. Je hoeft niemand te overheersen je aanwezigheid is
voldoende, ze voelen dat er een of andere sterke energiebron is binnengekomen.
Wanneer je energie in de oorspronkelijke bron terugvalt, wordt je een
magnetisch centrum
Over
het algemeen verdelen we alles in goed en slecht. Dat kan om allerlei redenen,
maar om welke reden dan ook, we verdelen het leven in tweeën - in goed en
slecht.
Wanneer
men spreekt over zuiverheid bedoelen we meestal het goede. Het slechte is niet
toegestaan. Tantra hecht geen enkele waarde aan een indeling in goed en slecht.
Tantra ziet het leven van uit twee gezichtspunten, ze kent geen dualiteit, geen
indelingen.
Vraag
je het aan een geestelijke, dan krijg je ten antwoord dat woede, seks en
hebzucht slechte eigenschappen zijn. Vraag je het aan boeddhisten, hindoes.
christenen of mohammedanen, dan zullen ze allemaal een andere omschrijving van
goed en slecht geven, maar ze houden er omschrijvingen op na. Sommige
eigenschappen zijn in hun ogen goed, andere slecht. Het kost ze geen moeite om
te omschrijven wat goed en wat slecht is. Wat ze goed noemen is zuiver, wat ze
slecht noemen is onzuiver.
Maar
tantra gaat veel verder het maakt geen oppervlakkig onderscheid tussen goed en
slecht.
Volgens
tantra is elke verdeling onzuiver en is onverdeeld leven zuiver. Voor tantra betekent
zuiverheid onschuld, onbeschreven zuiverheid.
Je
noemt een kind zuiver. Wat is die zuiverheid in een kind? Onschuld! Een kind
denkt niet in termen van onderscheid. Hij is zich niet bewust van goed en
slecht. Die onbewustheid is onschuld. Zelfs als hij kwaad is denkt hij er niet
over na. De daad is zuiver en eenvoudig. Er is een uitbarsting van woede en als
de woede is weggeebd, dan is er niets meer. Er blijft niets achter. Hij is weer
dezelfde, alsof de woede-uitbarsting nooit heeft plaats gehad.
Een
kind is dus zuiver omdat zijn geest nog niet gevormd is.
Hoe
meer de geest belast wordt, des te onzuiverder wordt het kind. Zo ontstaat
woede met voorbedachte rade, niet als spontane uiting.
Volgens
tantra ben je zuiver als je weer net zo wordt als een kind.De overeenkomst is de herwonnen onschuld, Je
bent weer als een kind. Als een kind naakt rondloopt dan beschouwt niemand dat
als naaktheid omdat een kind zich nog niet bewust is van zijn lichaam. Zijn
naaktheid is anders dan die van jouw. Jij bent je bewust van je lichaam.
De
wijze moet zijn onschuld herwinnen.
Een
kind zal zich op zekere dag bewust worden van zijn lichaam en zich naakt
voelen. Dan zal hij z'n naaktheid proberen te verbergen, hij zal schuld en
schaamte ervaren.
Die
bewustheid komt gegarandeerd. Zijn onschuld is dus onschuld door onwetendheid.
Kennis
zal die onschuld vernietigen. Dat is de
achtergrond van het Scheppingsverhaal waarin Adam en Eva uit het Paradijs
worden verdreven. een zonde uitgegooid, gestraft, omdat ze wisten.
Doordat
ze bewust werden van hun lichaam, werden ze zich van allerlei dingen bewust -
woede. begeerte, hebzucht.Ze
werden volwassen, daarom werden ze uit de Hof van Eden verdreven.
Volgens
de bijbel is kennis dus een zonde. Pas als ze weer als kinderen worden.
onschuldig. onbelast door kennis, kunnen ze de Hof weer binnengaan.
Het
verhaal is het verhaal van de mensheid. leder kind wordt uit het paradijs
gestoten, niet alleen Adam en Eva. leder kind doorleeft zijn jeugd in onschuld,
zonder ook maar iets te weten. Als kind ben je zuiver, maar die zuiverheid komt
door onwetendheid. Die zuiverheid is niet blijvend. Tenzij het zuiverheid wordt
uit wijsheid kun je er niet op bouwen. Die zuiverheid zal moeten verdwijnen.
leder
kind moet z'n onschuld afleggen, verliezen. De wereld heeft behoefte aan
kennis; om te bestaan heb je kennis nodig. Zonder kennis kun je niet leven. En
zodra die kennis komt, ga je ook onderscheid maken. Tussen wat goed en wat
slecht is.
Maar
kennis is een noodzakelijk kwaad. Je kunt er niet omheen. Je moet er doorheen.
Kennis hoort bij het leven. Je hoeft er echter niet altijd in te blijven, je
kunt kennis transcenderen. Transcendentie maakt je weer zuiver en onschuldig.
Als alle onderscheid tussen goed en kwaad in rook is opgegaan, als de kennis
verdwijnt die verschil aanbrengt tussen goed en kwaad, dan zal de wereld er
opnieuw onschuldig uitzien omdat jouw houding dan onschuldig is.
Jezus
zegt: 'Als je niet wordt als een kind kun je het Koninkrijk van mijn God niet
binnengaan.' Dat is de zuiverheid van tantra.
Lao
Tze zegt: 'Een centimeter onderscheid en je hebt hemel en hel van elkaar
gescheiden.'
De
geest van de wijze is onverdeeld. Hij maakt geen onderscheid! Een wijze weet
niet wat goed is en wat slecht is. Hij is als een kind en toch ook weer niet,
omdat hij het onderscheid heeft gekend. Hij is er doorheen gegaan, hij is er
voorbij, hij heeft het getranscendeerd. Hij weet wat licht en donker is, maar
die fase is hij voorbij. Duisternis ziet hij nu als deel van licht en licht als
deel van duisternis.
Maar onschuld kan voortkomen uit
onwetendheid en dan is het waardeloos. Je moet je onschuld verliezen, je moet
uit het Paradijs verdreven worden, anders kun je niet groeien. Het opgeven van
kennis en de transcendentie ervan gebeuren op weg naar volwassenheid, je kunt
er niet omheen. Ga er dus doorheen, maar blijf er niet in steken. Ga door! Ga
verder! Er komt een dag dat je erboven verheven bent.
Tantra houdt zich bezig met de transcendentie van de geest en
moet daarom de geest wel vernietigen. De geest kan niet zonder definities,
wetten, leefregels. De geest is een 'orde', maar tantra is geen wanorde,
vergeet dat niet en begrijp. Als je probeert orde te scheppen, dan schep je
wanorde.' Voor tantra is onschuld spontaniteit, sahajata - jezelf zijn
zonder dat je iets wordt opgelegd gewoon jezelf zijn, groeien als een boom:
niet zoals een boom in je tuin, maar zoals een boom in een bos groeit:
spontaan, zonder leiding, (want leiding is volgens tantra misleiding),
De innerlijke wet is genoeg, elke andere wet is overbodig. En
als je een wet nodig hebt, toont dat alleen dat de innerlijke wet je niet
bekend is, dat je alle contact daarmee verloren hebt. Het ware is niet datgene
wat je wordt opgelegd.
Je moet weer op weg naar je centrum, naar huis terug om je de
echte innerlijke wet eigen te maken.
Burgerlijk moralisme, godsdiensten zogenaamde religies
gaan ervan uit dat orde van bovenaf, van buitenaf moet worden opgelegd.
Religies, fatsoensnonnen, priesters, pausen, dominees
beschouwen je allemaal als slecht van binnen, vergeet dat niet. Ze geloven niet
in de goedheid van de mens tenzij je dat is aangeleerd want van binnenuit kan
het onmogelijk komen.
Ze komen al eeuwenlang met hun ordemaatregelen, ze komen al
eeuwenlang met hun fatsoensnonnen. Ze hebben zoveel aan anderen opgelegd dat
alle slachtoffers krankzinnig zijn geworden.
Tantra gelooft in je innerlijke goedheid: Volgens tantra wordt
iedereen goed geboren, die goedheid is je natuur. Het is nu eenmaal zo! Je
bent al goed. Je hoeft alleen maar natuurlijkerwijze op te groeien. Er hoeft
niets aan je te worden toegevoegd. Woede, seks, hebzucht tantra vindt 't
prima. Het enige wat in je ontbreekt is dat je niet gecenterd bent, daarom weet
je niet hoe je die gevoelens gebruiken kunt!
Maar omdat je kan waarmaken wat ze je willen laten doen of
geloven ga je huichelen
Met andere worden alle huichelarij komt van de godsdiensten.
Je gaat belijden met je mond in plaats van met je hart. Je accepteert jezelf
niet en dat schept grote problemen. Of je accepteert jezelf helemaal of je
verwerpt jezelf. Je kan moeilijk een deel van je zelf aanvaarden en het andere
deel.
Als je van iemand houdt dan voel je je aangetrokken tot hem.
Als je haat wordt je afgeweerd mar aantrekking en afwijzingen zijn twee golven
van dezelfde beweging.
Je kan ze onmogelijk splitsen het is zoals je zou zeggen je
ademen maar niet uitademen.
Tantra zegt: We accepteren je zoals
je bent. Dat wil niet zeggen dat je niet hoeft te veranderen; het wil niet
zeggen dat je je groei moet stoppen. Integendeel, het betekent dat we het
fundament van je groei accepteren, Nu kun je groeien, maar die groei is geen
keuze. Die groei is keuzeloos.
Einstein heeft ooit gezegd dat onze vrede niets anders is
dan een voorbereiding op een nieuwe oorlog.
Een Boeddha is iemand die in
een totaal andere zijnstoestand leeft, jij kunt je daar geen voorstelling van
maken. Jij kent alleen maar de verdeling in tweeën. Je kunt je niet voorstellen
wat een Boeddha is of wat er met hem gebeurd is.
Tantra aanvaardt dus alle energieën in jou. Tantra is niet
voor afwijzing maar voor transformatie. En tantra beschouwt acceptatie als de
eerste stap. Die eerste stap is bijzonder moeilijk acceptatie is heel
moeilijk. Je wordt misschien wel tientallen keren per dag kwaad, maar het is
moeilijk om je woede te accepteren.
lederen denkt van zichzelf dat hij een goed mens is en dat die
boosheid alleen maar iets tijdelijks is, iets dat komt en gaat. Slimmeriken
tonen onmiddellijk berouw. Ze worden kwaad en hebben dan spijt. Ze vragen om
vergeving. Dat zijn de sluwe vossen. Omdat door hun woede het beeld dat ze van
zichzelf hebben begint te wankelen. Ze voelen zich niet op hun gemak.
Zo kun je nog levens doorgaan
met kwaad zijn, seksueel zijn, bezitterig zijn, dit of dat zijn, zonder het
ooit te accepteren. Het is een foefje van de geest.
Woede kan niet oplaaien als
ze niet altijd aanwezig is. Je kunt dit licht aan- en uitdoen, maar er moet wel
voortdurend stroom zijn. Als er geen stroom is, dan kun je het licht niet aan-
en uitdoen.
Door dat zonder meer te
accepteren gooi je het beeld dat je van jezelf hebt aan gruzels. En we hebben
allemaal zo'n mooi beeld van onszelf. Iedereen heeft een prachtig imago opgebouwd. En dat imago wordt nooit aangetast, wat je
ook doet. Je blijft het koesteren. Je houdt het zorgvuldig in stand zodat je je
goed kunt blijven voelen. Daarom kun je kwaad worden, je seksueel voelen,
zonder je daardoor te laten storen. Maar zodra je die gevoelens zonder meer
accepteert en zegt: 'Ik ben seks, ik ben woede, ik ben hebzucht,' dan valt je imago onmiddellijk in duigen. Tantra
zegt dat die acceptatie van alles wat in je zit de eerste stap is en de
zwaarste. Het is het aller-moeilijkste om te accepteren wat je bent, wat dan ook.Je denkt altijd
naar het ideaalbeeld toe: een beeld waarin je zachtmoedig, vol liefde, vol
deernis bent. Omdat je gericht bent op het ideaalbeeld hoefje de werkelijkheid
niet te accepteren. Je ideaalbeelden zijn uitsluitend droombeelden, foefjes van
de geest om de zaken uit te stellen, om je gedachten ergens anders op te
richten.
Als je agressief bent, dan
ben je agressief, accepteer het! En probeer niet geweldloos te zijn. Een
gewelddadige geest kan niet geweldloos.
Karma houdt in dat je alles
ook misdragingen die je in een vroeger leven in vorm van geweld hebt begaan, op
een later tijdstip in een ander leven in vorm van geweld zult mee maken.
Actie veroorzaakt reactie.
Wat je zaait zal je oogsten.
In onze tijdsdimensie zin er
net als in andere anderen mensen van verschillende zielenleeftijden.
De zielenleeftijd verandert
echter niet mee met het verouderingsproces op aarde maar is verbonden met het
aantal incarnaties. Zo zal het zijn dat jonge mensen ondanks hun leeftijd wijs
kunnen zijn en ouderen zich gedragen zoals pubers.
De ziel heeft zoiets als
speel en leer fasen.
Al naar gelang het aantal
incarnaties toeneemt lukt het steeds beter om de testen, de proeven op te
lossen. Dan komt er een fase waarin de ziel wil testen hoe goed ze is, hoe ver
ze al gevorderd is en hoever ze de medemens kan manipuleren.
Dan gebeurt het dat ze zich
verrijken door het uitoefenen van macht en raakt ze verstrikt in een val van
leugen en intriges. Zo erg dat ze in het nauw komt en uit angst of haat ene
moord doet.
Er is in de zielensfeer een
afspraak gemaakt tussen dader en slachtoffer. Meestal is het zo dat
slachtoffers in hun ontwikkeling iets verder zijn dan de daders. Ze hebben op
hun beurt in een vorig leven een moord begaan en willen nu de rol van
slachtoffer ervaren.
Wanneer de ziel door haar
wilde heen is gegroeid zal ze minder gewelddadig worden en verandert het karma.
Zo is het dat er nu vele zielen deze ervaring van vereffening niet meer nodig
hebben.
Kleine vergrijpen worden
direct vereffend, dat wil zeggen er is bijna onmiddellijk reactie. Voorbeeld:
Wanneer je in dit leven iemand zou bestelen hoef je geen levens meer te wachten
maar wordt er meteen afgerekend.
Wanneer je iemand wil kwetsen
of belachelijk maken zal je in dit leven nog hetzelfde overkomen.
Eens dat je het principe van
oorzaak en gevolg hebt begrepen kom je in een andere fase waarbij je gedrag
wordt verfijnd.
Het slachtofferspel zal dan
op het fysieke vlak verdwijnen.
Bij de meeste mensen wordt
karma dus niet meer overgedragen naar een volgend leven. Ze ervaren de
uitwerking meteen.
Sommige mensen maken echter
gebruik van de lessen van karma om hun gedrag te kunnen permitteren. Het gaat
er uiteindelijk om zich aan hun verantwoordelijkheid te onttrekken.
Elke ziel heeft ooit eens
iemand vermoord. Herinner nog even de ziele afspraken daaromtrent.
Bij massa moorden neemt
diegene die voor zon leven kiest het schulden programma van de hele familie op
zich. Zodoende zijn alle broers en zusters van deze daden bevrijdt. Het zelfde
geld voor zelfmoord.
De aardse zienswijze is daar
omtrent beperkt. We zien alleen wat er gebeurt is, niet het waarom.
Besef wel dat zij die voor
zon leven kiezen geen gemakkelijk leven zullen hebben en graag de tijd zouden
terug draaien om hun daad ongedaan te maken.
Daarom een goeie raad kijkt
eens naar je eigen karma.
Kijk naar wat je in je vorig
leven hebt aangedaan en wat men jou nu aandoet.
Meestal helpt dit bij het
veroordelen van anderen.