Verslagen van een reis door Midden- en Zuid-Amerika
14-01-2017
Cahuita en Tortuguero
Zoals gewoonlijk staan we op tijd op. Een beetje inpakken en ontbijten in het hotel (in de prijs inbegrepen). Naar de kamer, het laatste in de rugzakken stoppen, afmelden aan de receptie en om negen uur vertrekken we te voet naar het busstation. Als we daar aankomen staat er al een enorme rij mensen te wachten om tickets te kopen. Gelukkig hebben wij, vooruitziend als we zijn, onze plaatsen gisteren al geboekt, zodat we rustig het vertrekuur kunnen afwachten en onze medereizigers bekijken.
De bagage gaat onderin de bus en we zoeken onze plaatsen op: comfortabele zetels, propere, redelijk moderne bus, slechts een beetje overladen: degenen die de laatste tickets gekocht hebben mogen de reis (duur: vier uur) rechtstaand maken.
Over de rit zelf valt niet veel te vertellen: veel bananenplantages, ongelofelijk veel groen, rustig verkeer, kortom een ontspannen rit. Dat verandert na de eerste halte: twee Canadese meisjes die uit voorzorg hun rugzak meegenomen hadden in de bus, merken als ze terugkeren na de plasstop dat een van hun rugzakken verdwenen is. Andere reizigers weten te vertellen dat ze een man gezien hebben die een oranje T-shirt droeg en die met een grote rugzak op zijn rug naar buiten wandelde. De dief bleek onvindbaar. Voor de rest erliep de reis ongestoord en na een tocht van vier uur bereikten we Cahuita.
Cahuita is een klein dorpje aan de Caraïbische kust. Het werd midden in de negentiende eeuw gesticht door ene William Smith, een schildpaddenvisser die na het einde van het seizoen niet naar Jamaica terugkeerde, maar zich met zijn gezin ter plaatse vestigde. Er ontstond een klein dorp, voornamelijk bevolkt door familieleden van William Smith en door schildpaddenvissers. Het gevolg hiervan is nog steeds te zien: de mensen zijn hier overwegend zwart en de sfeer is duidelijk Jamaïcaans (reggae).
In 1915 leed de toenmalige president van Costa Rica schipbreuk voor Cahuita. Hij werd gered en opgevangen door de mensen van het dorp. Als beloning schonk hij hen het land waarop ze woonden en gaf hen een groot stuk grond wat nu het Nationaal park is. Dit park wordt nog steeds gezamenlijk beheerd door de inwoners van Cahuita.
We vinden een onderkomen in een net hotel op twintig meter van de ingang van het park, op vijftig meter van de kust. De woorden 'Caraïbische kust' roepen bij de mensen het beeld op van witte zandstranden, een effen, blauwe zee, kokospalmen ... Alleen dat van die kokospalmen klopt. De stranden zijn echter voor het merendeel zwart (Cahuita is een uitzondering) en de zee is altijd heel wild en een paradijs voor surfers. Hier beginnen we aan onze dagelijkse bezigheden: opstaan om kwart voor zes, natuurwandeling, ontbijt tegen half tien, vogels opzoeken, lunch, beetje lezen, natuurwandeling, avondmaal, beetje lezen en slapen.
Cahuita is heel speciaal: elke morgen worden we gewekt door het verschrikkelijke gehuil van de brulapen in het nationaal park. De temperatuur is hier hoog en het is heel vochtig, maar de mensen zijn sympatiek (zwart, Jamaïcaans), de muziek is leuk (salsa en reggae) en het eten is speciaal (gebakken bananen, rijst met bonen en vis of kip). Hier blijven we een dag of drie.
Na een paar dagen hebben we alles bekeken: we hebben het nationaal park bezocht, brulapen gezien (en vooral gehoord) en vooral de schattige luiaards (het beest dus) gezien. Die luiaards zijn helemaal niet zeldzaam: op een wandeling zie je ze, als je een beetje oplet, gewoon in de bomen langs de weg hangen.
Onze volgende halte wordt Tortuguero. Deze stad ligt aan de grens met Nicaragua en is heel moeilijk te bereiken: eerst anderhalf uur bus, overstappen, nog een stuk bus en dan vier uur boot. Naar Tortuguero leiden namelijk geen wegen. Je kan er enkel komen met een boot die door een wirwar van kanalen en rivieren het stadje bereikt. Om het onszelf wat makkelijker te maken vervangen we de twee busritten door een rit van anderhalf uur in een huurauto (met chauffeur). De boottocht is grandioos: overal groen, vogels, apen, krokodillen, luiaards ... fantastisch!
Tortuguero is de natste plaats van Costa Rica. We vinden er onderdak in 'Cabanas El Muellecito', vlak aan de aankomstplaats van de boten en op honderd meter van het nationaal park. Alles ligt hier zeer dicht bij elkaar, veel restaurantjes en winkeltjes, een gezellige drukte en een echte Caraïbische sfeer. Wat het allemaal nog veel plezanter maakt is het ontbreken van auto's en bussen. Enkel de vuilnis wordt hier gemotoriseerd opgehaald door een motor (quad) met aanhangwagen.
Hier zien we twee soorten toekans, twee soorten ara's, parkieten, gieren, een uitbundige plantengroei, ... kortom een natuurparadijs van jewelste. Ook hier zijn de mensen weer buitengewoon vriendelijk en hulpvaardig.
Het enige nadeel van dit stadje is dat het er elke dag regent en dat de wegen constant onder water staan. Enfin, we besluiten hier toch een dag of drie te blijven en dan weer verder te trekken.
Woensdagmorgen worden we om kwart na vijf gewekt, na een luxueuze nacht in het Sheratonhotel in Zaventem. Beetje verfrissen en de straat oversteken naar de vertrekhal.
Er is nog weinig volk op de been, dus rustig inchecken. De controle en het toezicht in de vertrekhal zijn strenger dan vorige keer: overal gewapende militairen, de terugkeertickets moeten getoond worden, extra grondige controle van de handbagage ....
En dan stijgen we om acht uur op voor een kort vluchtje naar onze eerste halte: Madrid. Iberia Airlines waar we mee vliegen heeft blijkbaar bezuinigd, want een ontbijt zit er niet in. Om tien uur zijn we in Madrid, waar we, scheel van de honger, met een trein naar een andere terminal moeten. Beetje eten en om twintig voor twaalf stijgen we op voor de lange vlucht naar de hoofdstad van Costa Rica.
Tien uur later stappen we uit in San José. Het is hier dan half vijf 's avonds en nog vijfentwintig graden. We zijn, (wachten inbegrepen) negentien uur onderweg geweest. Al bij al viel de vlucht nog mee. We zaten goed, beetje kunnen slapen ... Aan de luchthaven wacht een taxi ons op om ons naar het hotel te brengen.
Costa Rica voelt helemaal anders aan dan Azië: er hangt een andere geur (India: kruiden, Costa Rica: vers gebakken brood). Ook vreemd is dat iedereen Spaans spreekt. Gelukkig kan An zich in die taal een beetje uit de slag trekken.
Ons hotel, Casa Colon, is opgetrokken in Spaans-koloniale stijl. We krijgen een goede kamer met airco, TV (alleen maar Spaanse programma's) en 4 bedden. We hadden gerust een paar gasten kunnen meenemen! Na het eten doodmoe in ons bedje.
Donderdag beginnen we met de stad te verkennen. Na het ontbijt trekken we naar het Parque Metropolitano La Sabana, op tien minuutjes wandelen van ons hotel. Het park is niet geweldig (veel voetbalvelden en een roeivijver), maar toch zien we al een aantal mooie vogels: parkieten, fluiteenden, een rode wielewaal ... Onze dag kan niet meer stuk. Na het park nog even binnengewipt in het museum voor moderne Costa Ricaanse kunst. Sober en mooi.
Na de middag de stad in. We bezoeken de kerk, de kathedraal, de shoppingstraten ... Alles doet heel Spaans aan. Raar eigenlijk: de Engelsen zijn bijna even lang in India geweest als de Spanjaarden in Zuid Amerika, maar daar spreekt iedereen nog Hindi (of een van de zestig andere plaatselijke talen), terwijl hier de moedertaal Spaans is! Er zijn nog meer verschillen: alles is hier duidelijk duurder dan in Zuid-Oost Azië. Dit land is ook veel meer westers van uiterlijk: geen riksha's maar taxi's, geen schoenpoetsers, orenuitkuisers of andere rare figuren ... Wel veel bedelaars en ongelofelijk veel politie op straat, die allemaal heel actief zijn: ze gaan naar de mensen toe om te kijken wat zij drinken, wat ze uitvoeren ... Toch blijven ze vriendelijk en maken geen bedreigende indruk.
Vrijdag vallen we in de gewone routine: vroeg opstaan (half zeven) en zonder ontbijt op stap. Vogels kijken (zes nieuwe soorten), gaan ontbijten (ontbijt is inbegrepen in de hotelprijs) en foto's bewerken. Dan naar het centrum, plaatsen reserveren op de bus naar Cahuita, een plaatsje aan de Caraïbische kust, op wandelafstand van een natuurreservaat, want morgen reizen we verder. Dan dit verslag schrijven, eten en inpakken.
Het is weer zover: de feestdagen naderen, het wordt vroeg donker buiten, miezerig weer, winter… kortom tijd om er weer even tussenuit te gaan.
Dit keer gaan we niet naar India of Zuidoost Azië, maar we reizen naar Midden en Zuid-Amerika. Dat is een vreemd continent voor ons, vandaar de titel van onze blog.
Ons plan ziet er zo uit:
Vertrek op 4 januari 2017 vanaf Zaventem.
Na een tussenlanding in Madrid arriveren we na een heel lange vlucht in San José, de hoofdstad van Costa Rica.
In dat land trekken we een dikke maand rond: vogeltjes kijken, cultuur, mensen, hapje eten ….
Dan gaan we, waarschijnlijk over land, naar Panama. Hoe lang we daar blijven hangt af van een paar dingen: hoeveel tijd hebben we nog, wanneer zijn er vluchten, is daar iets te zien? …
Ons laatste land wordt Ecuador, met als hoogtepunt (hopen we) de Galapagos eilanden.
Als we dat allemaal gedaan hebben wordt het tijd om stilaan weer naar huis te keren.
Op 4 april 2017 vertrekken we vanuit Quito, de hoofdstad van Ecuador, terug naar Zaventem, waar we op 5 april zullen landen.
We hopen dat de lente hier dan is begonnen, dat de paasbloemen bloeien en onze fruitboompjes in bloei staan.
Nu is het nog even aftellen naar de feestdagen en dan vertrekken we.