'Mensen kunnen zichzelf opwerken in een bedrijf en hun concurrenten uitschakelen door strategische roddels te verspreiden', zegt Aafje Brandt, die deze week promoveerde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze onderzocht hoe we ons een beeld vormen van mensen op basis vaninformatie via anderen. Brandt bedacht dialogen waarin twee personen het vooral hebben over de competentie en sociale vaardigheden van een derde, en legde die voor aan honderden proefpersonen. Zij moesten hun indruk over die derde beschrijven.

Brandts aanpak is veel minder kunstmatig dan op het eerste gezicht lijkt. Onderzoek heeft aangetoond dat zowat de helft van onze dagelijkse communicatie gaat over mensen die niet aanwezig zijn. Dat betekent meteen ook dat de helft van onze gesprekken gecatalogeerd kunnen worden als geroddel. 'Want roddelen betekent net het uitwisselen van informatie over personen die niet aan het gesprek deelnemen', zegt Brandt. Volgens de Engelse antropoloog Robin Dunbar bestaat zelfs zeventig procent van onze conversaties uit geroddel. Maar hij neemt er ook de 'praatjes over jezelf' bij.

Hoe dan ook ontstellende cijfers. 'Het betekent dus dat een heel groot deel van onze info over anderen niet gebaseerd is op eigen ervaring of observatie', zegt Aafje Brandt. Dat geldt zeker ook op de werkvloer, waar geroddel verstrekkende gevolgen kan hebben. 'Wie in gesprekjes met collega's positieve dingen over zichzelf vertelt, maakt weinig indruk en wordt snel als vervelend en ongeloofwaardig ervaren. Maar komen dezelfde lovende woorden uit de mond van iemand anders, dan worden ze doorgaans vlot geslikt en verspreiden ze zich gestaag over de hele werkvloer.' Zorgen dat anderen je bewieroken, dat is dus de kunst. Niet meer dan logisch.

Maar wat met kwaadsprekerij? Op de doorsnee werkvloer gedijt ze beter dan positief of neutraal geroddel (genre 'X is zwanger'), omdat er concurrentie en competitie in het spel is. We verkneukelen ons erin, ongeacht wie de boodschapper is. 'Aas je op promotie, dan kan je rivalen schade toebrengen door hen in een slecht daglicht te stellen', zegt Brandt, 'zelfs als voor iedereen duidelijk is dat je er zelf belang bij hebt.' We kunnen de persoon over wie geroddeld wordt maar beter mijden, of de uitspraken nu waar zijn of niet. Ze verklaart dat evolutionair: 'we kunnen maar beter een keer te vaak dan een keer te weinig op de vlucht slaan.'

Opmerkelijk is ook dat roddels na lancering moeilijk de wereld uit geholpen kunnen worden. 'Stel: je verspreidt het gerucht dat je baas overspel pleegt. Het blijkt dat mensen wel bereid zijn om hun mening bij te stellen als iemand anders dat ontkent, maar tegelijk wordt de link tussen “baas, en “overspel, in onze hersenen versterkt telkens de twee woorden in één zin gebruikt worden, ook wanneer het woord “niet, erbij staat. Het is alsof die ontkenning niet echt doordringt.'

Amerikaanse studies hebben ook aangetoond dat roddelsessies op de werkvloer of onder leerlingen vaak crescendo gaan. Een fragment uit een groepsgesprekje onder 15-jarigen in Indiana, over een schoolgenoot met overgewicht:

Penny: In het koor zat ze voor ons, en we zeiden de hele tijd 'Meuh'

Karen: Ja, we gingen van 'Kom hier, koe; kom hier, koe'

Bonnie: Ik weet het. Ze ís er ook één

Penny: Ze ziet eruit als een grote, vette koe

Julie: Over wie gaat het?

Bonnie: Dat meisje van het basketbalteam

Penny: Die grote, rosse koe

Julie: Oh, die. Inderdaad, een vadsige koe

Het nieuwe vlooien

Dergelijke voorbeelden zijn koren op de molen van wie geroddel vooral ziet als een manipulatieve, schadelijke daad. Zij zitten op de lijn van Robert Paine, in de jaren zestig een van de eersten die zich met het fenomeen bezighield. Uitbannen, is hun devies. Her en der worden daar intussen verwoede pogingen toe ondernomen. In bepaalde Amerikaanse scholen zijn momenteel roddelvrije uurtjes van kracht. Het Amerikaanse online drukbedrijfje PrintingForLess.com haalde onlangs de media met zijn 'no gossip-policy'. In de New York Times getuigde een werkneemster dat ze aan een paar collega's had verteld dat ze haar eerste kind verwachtte. Zes maanden later, toen haar buik boller werd, vroegen de anderen haar verbaasd of ze misschien zwanger was. En het gaat nog verder. Wie er een job krijgt, wordt gescreend op zijn communicatiestijl en krijgt op zijn bureau een naambord met een kleur: groen voor de gevoelige ziel die zacht benaderd wil worden, rood voor wie houdt van direct en duidelijk, blauw voor wie graag alle details hoort en tijd wil om ze ook te verwerken.

Vooralsnog is alles peis en vree in het drukbedrijfje. Maar PrintingForLess.com is jong, en het is nog maar de vraag of die fluwelen aanpak het houdt, want volgens velen zit roddelen ingebakken in onze natuur. In 1991 nam de Amerikaanse antropoloog Donald Brown de bezigheid op in zijn Human Universals, een lijst van universele menselijke kenmerken en gedragingen. 'Roddelen komt overal voor, ook in de nog bestaande jager-verzamelaarculturen', zegt communicatiewetenschapper Charlotte De Backer, die enkele jaren geleden een doctoraat maakte over roddelen. Ze verwijst naar Robin Dunbar, een van de grootste autoriteiten ter zake. Hij omschrijft geroddel als een alternatief voor het vlooien bij bijvoorbeeld apen. Die leven met hooguit vijftig soortgenoten samen. Elkaar vlooien zou een voldoende efficiënte manier van communiceren zijn. Mensen leven in groepen van zowat 150 en hebben communicatievormen nodig waarbij meerdere groepsleden tegelijk betrokken kunnen worden. Vandaar de taal. Onderzoek heeft uitgewezen dat we het best communiceren in groepjes van vier. En binnen die groepjes regeert de roddel.

Volgens Max Gluckman, een tijdgenoot van pionier Robert Paine, is dat geroddel niet in de eerste plaats een schadelijke, maar een groepsbindende kracht, een sociale lijm. Een manier om coalities te smeden en je eigen positie veilig te stellen ook. Iets wat spontaan groeit. 'Roddelen komt op gang wanneer een kind een onderscheid leert te maken tussen “ik, en “de anderen,. Vandaar dat in kleuterklasjes, waar kinderen nog in hun eigen wereld leven, weinig wordt geroddeld. Dat verandert vanaf de lagere school.

Alleen vrouwen?

Zo bekeken kan roddelen vier functies hebben, zegt Charlotte De Backer. 'Negatieve roddels kunnen alarmerend werken, iets waar ook Aafje Brandt op wijst. Dunbar vergelijkt ze met de alarmkreten die dieren gebruiken om mekaar op gevaar te wijzen. We moeten er dan uiteraard wel van uitgaan dat die roddels op waarheid berusten.' Ze kunnen ook een entertainmentwaarde hebben. 'Roddels over celebrities, bijvoorbeeld,' zegt De Backer. 'Vaak kan erom gelachen worden. Daarbij komen endorfines vrij, die ons welbevinden bevorderen.' Roddelen kan ook puur informatief zijn: 'Als je een nieuwe job hebt, zal je vaak veel sneller alle praktische info krijgen via het roddelcircuit dan wanneer je alles uitzoekt via de officiële kanalen.' En ja, roddels worden ook gebruikt om te manipuleren, in twee richtingen. 'Positief, bijvoorbeeld als een familielid een prijs in de wacht heeft gesleept. Dan vertellen we dat verhaal graag omdat we onszelf kunnen presenteren als een soort bondgenoot', aldus De Backer. Een beetje mee baden in het zonlicht dus. Of negatief, zoals in het onderzoek van Aafje Brandt, waarbij je je concurrenten in een slecht daglicht stelt voor persoonlijk gewin. 'Intentioneel manipulatief gedrag', noemt De Backer dat. Vooral vrouwen bezondigen zich eraan. Brandt constateerde dat het behoorlijk wat effect kan hebben, maar panikeren moeten we nu ook weer niet doen. 'Het roddelcircuit is heel sterk zelfregulerend', weet De Backer. 'Excessen worden afgestraft.' Wie aan de lopende band loze geruchten verspreidt, wordt na verloop van tijd uit het circuit gebannen. Een vorm van natuurlijke selectie, zeg maar.

Het lijkt erop dat vooral vrouwen dat risico lopen. 'Zij doen vaker aan negatieve manipulatie', zegt De Backer. En aangezien kwaadsprekerij sneller opvalt, hebben vrouwen ook de reputatie veel meer te roddelen dan mannen. Een vertekening van de werkelijkheid. Vrouwen doen het wel iets vaker dan mannen, maar het verschil zit veel minder in de frequentie dan in de onderwerpen. 'Vrouwen roddelen vooral over anderen: acteurs en actrices, kennissen, vrienden en familieleden. Mannen praten veel vaker over zichzelf. Competitie en prestatiedrang spelen daarin mee. Ze roddelen wel vaker over collega's dan vrouwen. De acteurs en actrices zijn bij hen sportfiguren.' Eén iets hebben beide seksen wel gemeen: ze hebben het allebei graag over het uiterlijk van vrouwen. De woordkeuze zal allicht wel verschillen.