Beste blogvrienden, het rijmverhaal dat ik schreef van het dagboek van een kennis zijn voettocht naar Santiago de Compostella begint op datum van 28/03/2008.
dit verhaal geeft mooi weer hoe belangrijk elk onderdeel wel is voor het goed functioneren van een geheel, schrijver mij niet bekend:
Er was eens een zeer bekwaam, ja, een volmaakt klokkenmaker. Natuurlijk was de klok, door hem gemaakt, ook volmaakt. Hij alleen bezat de passende sleutel en alleen hij kon de klok ermee opwinden.
Toen hij dit deed, kwam er een zacht geruis uit de klok, voortgebracht door de vele bewegende en draaiende deeltjes. Het bijzondere was echter, dat uit dit geruis stemmen klonken, die de klokkenmaker kon verstaan.
De uurwijzer verweet de minuutwijzer dat hij veel te hard liep en zich spoedig dood zou lopen. Maar deze schold de uurwijzer uit voor luiaard. Ook de secondewijzer deed een duit in het zakje en beweerde dat hij alleen de goede snelheid had. De tandradertjes waren het helemaal niet met elkaar eens. Zij die linksom draaiden waren ervan overtuigd, dat alleen zij de goede richting hadden gekozen. Doch de anderen beweerden juist het tegenovergestelde.
Zelfs was er een, die een heen en weer gaande beweging maakte, die dan met de een en dan met de ander goede maatjes was. Kortom iedereen had met iedereen ruzie. De oude klokkenmaker echter glimlachte om al die drukte. Hij wist dat alles goed was en dat ieder onderdeeltje, het grootste zowel als het kleinste zich slechts zo kon bewegen als waarvoor hij het gemaakt had.
Van de hun voorgeschreven weg konden ze nog geen tienduizendste millimeter afwijken, immers dan zou de klok niet meer precies de tijd aangeven, zou de klok niet volmaakt zijn.
Tot zover het sprookje. Net als alle andere sprookjes bevat ook dit sprookje een boodschap. We kunnen er vanuit verschillende invalshoeken naar kijken. We kunnen de klok zien als het Universum, de wereld, een volk, een groep of een familie.
Ieder heeft zijn eigen functie. Ieder is nodig om, op zijn of haar geheel eigen wijze, een bijdrage te leveren voor het goed functioneren van het geheel. Uiteindelijk kunnen we komen tot een houding, zoals door de klokkenmaker wordt aangegeven en weten dat ieder zijn eigen weg heeft te gaan.
Geef ieder levend wezen, hoe groot of klein, het recht om te blijven leven, auteur onbekend:
Op een strand in India liggen honderden zoniet duizenden zeesterren. Door de brandende zon, drogen ze uit en gaan dood. Op een dag loopt een jongen langs het strand en gebukt speurt hij naar nog levende zeesterren. Hij pakt ze op en gooit ze terug in zee. Op een gegeven moment komt er een grijze, wijze, verstandige man aanlopen. Hij bekijkt het tafereel van een afstand en loopt vervolgens op de jongen af.
De Verstandige, wijze, grijze man vraagt jongen, wat ben je daar aan het doen? Ik vis de levende zeesterren ertussen uit en gooi ze terug in zee. Ja, maar moet je zien hoeveel er op het strand liggen. Het is water naar de zee dragen, wat maakt het voor verschil. De jongen kijkt rond en zoekt een levende zeester, pakt hem op en zegt: " Voor al die andere zeesterren maakt het misschien niet zoveel uit, maar voor deze wel en hij gooit hem terug in zee."
Het gaat om de enkeling. Je kan niet de wereld veranderen, maar wel het leven van een enkel ander dier of mens.
Een oude timmerman was aan zijn pensioen toe. Hij vertelde zijn baas van zijn plannen om de bouw te verlaten en het kalmer aan te gaan doen, samen met zijn vrouw en familie. Hoewel hij in inkomen achteruit zou gaan, zou hij het wel redden en hij was er sowieso aan toe.
Zijn baas vond het jammer zo'n goede kracht te zien vertrekken en vroeg of hij nog één huis wilde bouwen, als een persoonlijke gunst. De timmerman ging akkoord maar het werd al snel duidelijk dat zijn hart er niet in zat. Het werd tamelijk rommelig gebouwd, en ook het materiaal was niet echt geweldig. Zijn loopbaan had een betere afsluiting verdiend.
Toen het huis klaar was, kwam zijn baas het inspecteren. Hij gaf de sleutel aan de timmerman en zei: "Dit is jouw huis, mijn cadeau voor jou." De timmerman was geschokt en schaamde zich. Als hij had geweten dat hij dit huis voor zichzelf bouwde, had hij het heel anders aangepakt.
Zo is het ook met ons. We bouwen ons levenshuis, dag voor dag, en vaak stoppen we er niet onze beste krachten in. Wat een schok als we tot de ontdekking komen dat we in het huis moeten leven dat we hebben gebouwd! Als we het over konden doen, hadden we het vast anders gedaan. Maar we kunnen niet terug.
Jij bent de timmerman. Elke dag sla je een spijker, plaats je een plank, of stel je een kozijn. "Het leven is een doe het zelf project", heeft iemand eens gezegd. Jouw houding en de keuzes die je vandaag maakt, bouwen het 'huis' waar je morgen in leeft. Bouw dus met verstand!
Prachtig geschreven verhaal , om even bij na te denken, auteur onbekend:
Boven op de berg ontsprong de rivier. Als een kind, spelend en spetterend, sprong hij van steen tot steen. Zijn moeder, de berg, voedde hem met helder water, en hij groeide en werd een wilde jongen. Als een waaghals stortte hij zich bruisend en schuimend langs de steile rotswand naar beneden en stroomde voort tussen bergkloven, in stroomversnelling na stroomversnelling. In het dal kwam hij tot rust en verbreedde zich. Hij stroomde langs bossen en dorpen, liefkoosde de steden aan zijn oevers en droeg schepen op zijn rug. Na een lange tocht kwam hij bij de woestijn. Daar kon hij niet verder. Wat hij ook probeerde, het water liep weg in het zand en een doortocht was er niet. De rivier werd bang en probeerde terug te gaan om een andere bedding te zoeken, maar ook dat lukte hem niet. Toen fluisterde een stem, die van de woestijn zelf was: 'De enige die mij kan oversteken is de wind. Geef je over aan de wind.' 'Ik wil stromen,' zei de rivier.' Je kunt niet stromen; al je water zal verdwijnen in het zand. Hoogstens een modderpoel zal er van je overblijven.' 'Hoe kan ik me overgeven aan de wind? Alles wat ik met me heb meegevoerd zal ik verliezen. Ik zal mezelf verliezen.' Je kunt alleen verliezen wat niet echt bij je hoort,' zei het zand, 'Laat je dragen in de armen van de wind.' Toen verzette de rivier zich niet meer en zijn water verdampte. De wind wiegde hem in zijn armen en droeg hem over de woestijn. Aan de andere kant van de woestijn kwam hij bij een hoge berg en hij regende neer in grote druppels en werd weer een rivier, die sprong van steen tot steen en alles begon opnieuw. 'Ik wist het wel,' fluisterde het zand. En daarom wordt er gezegd: het staat in het zand geschreven.
Prachtig moraalverhaal, om even bij stil te staan:
Twee mannen, beiden ernstig ziek, lagen op dezelfde ziekenhuiskamer.Een man mocht elke middag een uur rechtop in zijn bed zitten om de vloeistof van zijn longen te laten druppelen Zijn bed stond naast het enige raam in de kamer.De andere man moest de hele tijd plat op zijn rug liggen.De mannen praatten uren aan een stuk.Ze praatten over hun vrouwen en families, hun huizen, hun werk, hun deelname aan de militaire dienst, hun vakanties.Elke middag wanneer de man in het bed bij het raam rechtop kon zitten, bracht hij de tijd door met alles te omschrijven.De man in het andere bed begon te leven voor dat ene uurtje waarin zijn wereld uitgebreid zou worden en opgeleefd door alle activiteiten en kleuren van de buitenwereld.Het raam keek uit op een park met een prachtig meer.Eenden en zwanen speelden in het water terwijl kinderen hun modelbootjes lieten rondzeilen.Jonge geliefden liepen arm in arm tussen de bloemen in alle kleuren en een mooi uitzicht op de skyline van de stad kon in de verte gezien worden.Terwijl de man bij het raam dit alles tot in de kleinste details beschreef, sloot de man aan de andere kant zijn ogen en verbeelde zich dit schilderachtig tafereel.Op een warme middag beschreef de man bij het raam een parade die langs kwam,ook al kon de andere man de band niet horen, hij kon het zien in zijn gedachten doordat de man bij het raam het met woorden beschreef.Dagen en weken gingen voorbij.Op een ochtend kwam de zuster water brengen om ze te wassen en vond het levenloze lichaam van de man bij het raam die vredig gestorven was in zijn slaap.Ze was verdrietig en belde de ziekenhuishelpers om het lichaam weg te halen.Zodra het gepast leek, vroeg de andere man of hij verplaatst kon worden naar het raam.De zuster wilde dat graag doen en nadat ze er zeker van was dat hij comfortabel lag, liet ze hem alleen.Langzaam en pijnlijk drukte hij zichzelf omhoog op een elleboog om zijn eerste blik in de ware buitenwereld te werpen.Hij spande zich in om langzaam uit het raam naast het bed te kijken.Het raam keek uit op een witte muur.De man vroeg aan de zuster wat zijn overleden kamergenoot ertoe had kunnen drijven zulke mooie dingen buiten dit raam te beschrijven.De zuster antwoordde dat de man blind was en de muur niet eens kon zien.Ze zei:"Misschien wilde hij je gewoon aanmoedigen?"MORAAL VAN HET VERHAAL:Er zit een enorm geluk in het gelukkig maken van anderen,ongeacht je eigen situatie.Gedeeld leed is half leed, maar wanneer je geluk deelt,verdubbelt het.Als je je rijk wil voelen, tel dan alles op wat je hebt dat je met geld niet kunt kopen !!!
Prachtig moraalverhaal mij toegestuurd via een pps:
Er was eens een arme boer die het erg moeilijk vond om zich staande te houden in deze wereld. Want hoewel hij erg hard werkte en zuinig leefde, lukte het hem niet om ook maar een beetje geld te sparen. Het leek wel of hij na een leven lang hard werken er nog even slecht aan toe was als op de dag dat hij werd geboren. En op een ochtend begreep hij, dat als hij ooit iets wilde bezitten in deze wereld, dat het hem gewoon in de schoot geworpen zou moeten worden. Hij wenste dan ook dat hij op een morgen wakker zou worden en bergen met geld zou aantreffen op zijn schoorsteenmantel. Hij vond dat het geld op zijn eigen haard moest staan, zodat hij zeker zou weten dat het voor hem bestemd was. Hier dacht hij aan terwijl hij zijn dagelijkse werkzaamheden op het land verrichtte.
Op een dag toen hij op het land aan het werk was, bleven de kleren van de arme boer aan een braamstruik hangen. Om te voorkomen dat dit nog eens zou gebeuren, groef de man de wortels van de braamstruik uit en trok hem uit de grond. Terwijl hij dit deed, stootte hij op het deksel van een grote aarden pot. Opgewonden groef hij nog wat verder en verwijderde toen het deksel van de pot. Hij ontdekte dat de pot tot barstens toe gevuld was met zilveren munten. Eerst was hij verrukt, maar toen hij een paar minuten had nagedacht, zei hij: "Ik vroeg om geld op mijn eigen haard, maar nu vind ik dit geld hier in de grond. Ik kan dit niet meenemen. Want als dit voor mij bestemd was geweest, zou het vast en zeker gewoon op mijn eigen haard hebben gestaan, zoals ik wenste."
Dus liet de man de schat waar hij hem gevonden had en ging naar huis. Toen hij thuiskwam vertelde hij zijn vrouw over zijn vondst. Die werd kwaad op de dwaasheid van haar man om het geld op het land te laten. En toen haar man lag te slapen, ging ze naar het huis van een buurman en vertelde hem alles en zei: "Mijn domme man vond een geheime schat vol geld op het land, maar de stijfkop weigert hem mee naar huis te nemen. Ga er heen en haal de schat op en deel hem met mij."
De buurman was blij met het voorstel en hij ging op weg naar de aangegeven plek om naar de schat te zoeken. En daar waar de braamstruik omver gewoeld lag, vond hij inderdaad een aarden pot. Hij nam de pot op en opende hem. Maar toen hij het deksel optilde zag hij geen zilveren munten, maar een pot vol giftige slangen. En bij de buurman kwam de gedachte op: "Ah, die vrouw moet mijn vijand zijn! Ze hoopte natuurlijk dat ik mijn hand in de pot zou steken en gebeten en vergiftigd zou worden!"
En dus draaide hij de deksel weer op de pot en nam hem mee naar huis. En toen de nacht gevallen was, ging hij naar het huis van zijn arme buurman, klom op het dak en leegde de pot met giftige slangen in de schoorsteen.
Toen het ochtend werd ontwaakte de arme boer die als eerste de pot had gevonden om aan het werk te gaan. Maar toen de ochtendstralen van de zon op de haard vielen, gingen zijn ogen wijd open. Want de haard was bedekt met zilveren munten! Vol dankbaarheid zei hij: "Oh! Eindelijk! Dit geld kan ik accepteren! Ik weet nu zeker dat het voor mij bestemd is, omdat het hier op mijn eigen haard staat, precies zoals ik wenste!"
moraal : verdien je rijkdom en wordt niet rijk door een ander
als ieder voor zijn eigen deur poetst, is de hele straat proper:
Een boer die allerlei roddelpraat over iedereen vertelde kreeg spijt en vroeg aan de priester hoe hij boete kon doen.Verzamel een zak vol veren, ga daarmee het hele dorp door en leg op ieder erf bij elke deur een veer.De boer deed wat hem was opgedragen en vroeg de priester of hij daarmee genoeg had gedaan.Nee, nog niet, zei de priester, nu moet je een zak nemen, langs alle huizen gaan en elke veer die je er hebt neergelegd weer oppakken en verzamelen.Maar dat is toch een onmogelijke opgave, protesteerde de boer.De meeste veren zijn al lang door de wind weggeblazen.Toen antwoordde de priester.....Zo is dat ook met je roddelpraatjes.JE SPREEKT ZE ZO GEMAKKELIJK UIT,MAAR HOEZEER JE HET OOK PROBEERT,TERUGHALEN KUN JE ZE NIET.
Wanneer ik morgen doodga, vertel dan aan de bomen hoeveel ik van je hield. Vertel het aan de wind, die in de bomen klimt of uit de takken valt, hoeveel ik van je hield. Vertel het aan een kind, dat jong genoeg is om het te begrijpen. Vertel het aan een dier, misschien alleen door het aan te kijken. Vertel het aan de huizen van steen, vertel het aan de stad, hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mens. Ze zouden je niet geloven. Ze zouden niet willen geloven dat alleen maar een man alleen maar een vrouw, dat een mens een mens zo liefhad als ik jou.
Hier een prachtig gedichtje geschreven door T. De Rode:
Laat ze maar komen. Laat ze maar stromen. Ze reinigen je ziel. Ze verzachten je wonden. Ze helen oud zeer. Huil maar. Tranen hebben genezende kracht. Vandaar dat men na het huilen weer lacht. Je voelt je lichter, je adem is dieper. De mens is er op ingesteld om te huilen bij verdriet, omdat het verzacht. Dus hou het natuurlijk proces niet tegen, kom maar op met die regen. Laat de stortvloed maar komen. Laat je tranen maar stromen.
Hier een prachtig oud spreekwoord met een diepe waarheid:
Wie wat te zeggen heeft over het mijne Hij ga naar huis en bekijke het zijne En vindt zijn oog daar geen gebreken Hij kome terug en dan mag hij spreken. (Oud spreekwoord)
Kleine druppels water, kleine korrels zand, vormen oceanen en het vasteland. Kleine liefdesdiensten en een vriendelijk woord, maken de aarde van heden tot een zalig oord.
Mooi tekstje over eerlijkheid en vertrouwen , schrijver niet bekend.
Een bakker kreeg boter van een boer. In ruil daarvoor kreeg de boer brood van de bakker. Na een tijdje viel het de bakker op dat de stukken boter van de boer steeds lichter werden. De boter zou steeds drie pond moeten wegen, maar het leek iedere keer minder te zijn.
De boer woog de boter op zijn weegschaal. Die gaf hem gelijk en hij klaagde zijn boterleverancier aan bij de rechter. "Uw stukken boter zouden niet het vereiste gewicht hebben", zei de rechter tegen de boer. "Dit stuk zou drie pond moeten wegen, maar het weegt veel minder."
"Dat is uitgesloten, meneer de rechter", zei de boer. "Ik heb het elke keer nagewogen." "Misschien kloppen uw gewichten niet", opperde de rechter. "Hoezo gewichten?" vroeg de boer stomverbaasd. "Ik heb helemaal geen gewichten. Die gebruik ik nooit." "Maar waar weegt u dan mee als u geen gewichten heeft?", vroeg de rechter.
"Heel eenvoudig", zei de boer. "Ik krijg mijn brood van de bakker en hij krijgt boter van mij. Een brood weegt drie pond dus leg ik mijn boter links op de weegschaal en een brood rechts en zo weeg ik dat af." ......
Het lezen van dit verhaal bezorgde me gewoon kippevel, ik wil het U niet onthouden:
Een jonge man bereidde zich voor om af te studeren. Al maanden bewonderde hij een prachtige sportauto in de showroom van een dealer en wetend dat zijn vader zich zoiets wel kon veroorloven, vertelde hij hem dat zo"n auto alles was wat hij wenste als afstudeer cadeau.
Terwijl de dag van de diploma uitreiking steeds dichter bij kwam, hield de jongeman zijn vader nauwlettend in de gaten, in de hoop dat hij aanwijzingen zou krijgen dat zijn vader de auto had gekocht. Uiteindelijk, op de morgen van het afstuderen, vroeg zijn vader hem om bij hem in zijn studeerkamer te komen. Zijn vader vertelde hem hoe trots hij was zo"n fijne zoon te hebben en hoeveel hij van hem hield. Hij overhandigde zijn zoon een prachtig ingepakt pakje. Nieuwsgierig, maar ietwat teleurgesteld, opende de jongeman het pakje en vond er een prachtige, in leer gebonden, Bijbel. Boos verhief hij zijn stem tegen zijn vader en zei: "je bulkt van het geld en je koopt een bijbel voor me?!" en stormde het huis uit, het boek achterlatend.
Vele jaren gingen voorbij en de jongeman had zich ondertussen ontpopt tot succesvol zakenman. Hij had een prachtig huis en een fantastisch gezin, maar realiseerde zich ineens dat zijn vader nu toch wel erg oud moest zijn en dat hij mogelijk toch maar een keer bij hem langs moest gaan. Hij had hem niet meer gezien sinds de dag van zijn afstuderen. Maar voordat het hem lukte om dat te doen, bereikte hem een telegram waarin het overlijden van zijn vader werd aangekondigd en waarin stond dat hij al zijn bezittingen aan zijn zoon had nagelaten. Hij moest onmiddellijk naar het huis van zijn vader komen om de zaken te regelen.
Toen hij bij zijn vaders huis aankwam raakte zijn hart plots vervuld van droefenis en spijt. Hij begon zijn vaders belangrijke papieren uit te zoeken toen zijn oog viel op een nog steeds nieuw uitziende bijbel, die er nog precies lag zoals hij hem jaren geleden achter had gelaten. Met tranen in de ogen opende hij de bijbel en begon de bladzijden om te slaan. Terwijl hij die woorden las, viel er een sleutel uit een enveloppe die achter op de bijbel met plakband vast zat. Het had een label met de naam van de dealer, de dealer die de sportauto verkocht die hij destijds zo graag wilde. Op het label stond de afstudeerdag afgedrukt en de woorden ... betaald.
Mooi verhaal met een pracht van een moraal, schrijver is mij niet bekend, geniet er van:
Een vader stuurde zijn twee zonen de wereld in om ervaring op te doen, om het leven van de mensen op het platte land, in de dorpen en steden te leren kennen. En hij zei tegen hen: Laat tekens achter op jullie weg. De twee broers gingen op pad. Al na enkele stappen begon de oudste broer tekens te maken. Hij maakte knopen in grashalmen, brak twijgen van struiken en bomen, stak takjes in de aarde, legde stenen op de rand van zijn pad. De hele weg die hij liep was vol met tekens. Hij was zo bezig met tekens maken dat hij er nauwelijks aan toe kwam om met mensen in gesprek te raken. De jongste broer echter gedroeg zich heel anders. Hij maakte geen tekens langs de weg. Maar in het eerste dorp ging hij naar de herberg, at en dronk met de mensen en vertelde uit zijn leven. In het volgende dorp raakte hij bevriend met een jongen die hem mee nam naar zijn familie. Weer in een ander dorp voegde hij zich bij de mensen, luisterde naar hun ervaringen en verhalen, en vertelde wat in zijn hart op kwam. In een stadje waar hij langs kwam kreeg hij vanwege zijn open en vriendelijke aard spontaan van de mensen eten en drinken aangeboden, vroeg geïnteresseerd naar hun levenservaringen, luisterde en vertelde. Intussen was de oudste broer druk bezig met zijn knopen, twijgen en takjes. Toen ze beide weer thuis waren vertelden ze hun vader van hun belevenissen. Nadat deze aandachtig geluisterd had ging hij met hen dezelfde weg die zij gegaan waren. Overal werd de jongste broer met zijn vader heel hartelijk ontvangen. Maar niemand kende de oudste broer. "Ik begrijp niet waarom niemand mij kent", zei deze, "allen zijn zo vriendelijk tegen mijn broer, die niets gedaan heeft dan alleen maar kijken en praten; hij heeft geen grashalmen geknoopt, geen twijgen gebroken, geen enkel teken aangebracht zoals u, vader, het bevolen hebt, maar iedereen kent hem en is blij met hem. Toen zei de vader: "Er bestaan nog andere tekens dan grastwijgen en takken, mijn zoon. Het zijn de tekens die een mens in de harten van andere mensen achterlaat wanneer hij hen ontmoet, naar hen luistert, met hen spreekt en hen zijn vriendschap schenkt. Dat zijn de tekens die je jongere broer op zijn weg heeft achtergelaten. Daarom wordt hij door de mensen herkend en vriendelijk ontvangen. De tekens die je in de harten van mensen achterlaat blijven,terwijl gras, twijgen en takken allang zijn verdord en verdwenen in de maalstroom van de tijd.