Gedichtendag 26 januari 2006
van en voorgedragen door C. Buddingh
DE BLAUWBILGORGEL
Ik ben de blauwbilgorgel, Mijn vader was een porgel, Mijn moeder was een porulan, Daar komen vreemde kind'ren van. Raban! Raban! Raban!
Ik ben de blauwbilgorgel, Ik lust alleen maar korgel, Behalve als de nachtuil krijst, Dan eet ik riep en rimmelrijst. Rabijst! Rabijst! Rabijst!
Ik ben de blauwbilgorgel, Als ik niet wok of worgel, Dan lig ik languit in de zon en knoester met mijn knezidon. Rabon! Rabon! Rabon!
Ik ben de blauwbilgorgel, Eens sterf ik aan de schorgel, En schrompel als een kriks ineen En wordt een blauwe kiezelsteen. Ga heen! Ga heen! Ga heen!
C .Buddingh' Uit: Gedichten 1938/1970. De Bezige Bij, Amsterdam, 1971
|