Sommige aanvragen voor een jachtverlof kunnen niet worden ingewilligd omdat de regelgeving dat
verbiedt of omdat de arrondissementscommissaris meent dat de jachtwapens verkeerd kunnen
worden gebruikt.
Hieronder vindt u een overzicht van de situaties waarin geen jachtverlof zal worden uitgereikt.
A. De provinciegouverneur heeft iemand het recht op wapenbezit ontzegd door het schorsen, het
intrekken of het weigeren van wapenbezit omdat betrokkene niet voldoende waarborgen biedt.
Het jachtverlof moet worden geweigerd tot men opnieuw het recht krijgt op wapenbezit.
B. Iemand werd veroordeeld wegens enig misdrijf vergezeld van daden van geweld of
weerspannigheid.
Het jachtverlof moet worden geweigerd zolang het misdrijf op het strafregister staat.
C. Iemand werd veroordeeld wegens een jachtmisdrijf.
Tenzij de rechter een vrijstelling van examens verleende, kan een jachtverlof slechts worden
uitgereikt als betrokkene opnieuw slaagt in de jachtexamens.
Bij veroordeling wegens een jachtmisdrijf met verboden wapens of in bende of met verboden
tuigen of motorvoertuigen, mag geen jachtverlof uitgereikt worden zolang de veroordeling op het
uittreksel uit het strafregister staat.
Bij veroordeling wegens andere jachtmisdrijven mag het jachtverlof een jaar lang niet worden
uitgereikt.
D. De arrondissementscommissaris heeft redenen om aan te nemen dat het slecht gedrag, de
geestestoestand of het vorig gedrag laten veronderstellen dat de aanvrager van een
jachtverlof een slecht gebruik zou kunnen maken van de jachtwapens.
Het jachtverlof wordt geweigerd maar daartegen kan men hoger beroep aantekenen.
De basis van deze weigering kan een veroordeling zijn wegens diefstal, oplichting of misbruik
van vertrouwen, bepaalde verkeersinbreuken of overlappingen van jachtplannen.
Jagers moeten getuigen van een voorzichtig en verantwoord gedrag.
Daarom wordt een
weigering overwogen bij de volgende verkeersinbreuken:
- drie veroordelingen wegens strafbare intoxicatie als bestuurder of één maal dronken sturen
of vluchtmisdrijf bij een ongeval zonder gekwetsten: een weigering voor één jachtseizoen;
- twee maal dronken voeren en/of vluchtmisdrijf bij een ongeval zonder gekwetsten: een
weigering voor twee jachtseizoenen.
Daarna kan het jachtverlof uitgereikt worden mits
gunstig advies van de procureur des Konings;
- bij dronken voeren bij een ongeval met gekwetsten of vluchtmisdrijf bij een ongeval met
gekwetsten: een weigering voor drie jachtseizoenen.
Daarna kan het jachtverlof worden uitgereikt mits gunstig advies van de procureur des
Konings.
overlappingen van jachtplannen
Conflicten op betwiste jachtterreinen brengen de veiligheid in het gedrang.
Jagers die geen
passende maatregelen nemen om betwistingen over overlappingen ongedaan te maken,
getuigen niet van de voorzichtigheid die men moet eisen van de jagers opdat zij geen
verkeerd gebruik van hun wapens zouden maken.
- voorbeeld één: als de overlappingen aanslepen zonder dat de betrokken partijen ernstige
stappen zetten om hun aanspraken op de jachtterreinen in rechte te laten erkennen
(bijvoorbeeld door het inleiden van een rechtszaak of een arbitrage);
- voorbeeld twee: als iemand een jachtplan indient dat in aanzienlijke mate overlapt met
jachtplannen van anderen, zonder dat hij die anderen er tijdig van in kennis stelde.
Telkens de arrondissementscommissaris redenen heeft om aan te nemen dat het slecht
gedrag, de geestestoestand of het vorig gedrag van de aanvrager van een jachtverlof
laten veronderstellen dat hij/zij een slecht gebruik zou kunnen maken van de jachtwapens
Besluit van de Waalse Regering dat de opening, sluiting en opschorting van de jacht regelt voor de periode van 1 juli 2011
tot 30 juni 2016
Donderdag 12 mei keurde de Waalse Regering het nieuwe Openingsbesluit goed voor de jacht in het Waalse Gewest voor de komende vijf jaar (vanaf 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2016)
Grofwild
Roodwild:
01/10 tot 31/12 hert (drijfjacht)
21/09 tot 31/12 hert (bers- en aanzitjacht)
01/10 tot 31/12 hinde en kalveren (drijfjacht)
21/09 tot 31/12 hinde en kalveren (bers- en aanzitjacht)
Reewild:
01/10 tot 31/12 bok (drijfjacht)
01/05 tot 31/05 bok (bers- en aanzitjacht)
15/07 tot 31/12 bok (bers- en aanzitjacht)
01/10 tot 31/12 bok,geit en kitsen(drijfjacht)
Damwild:
01/10 tot 31/12 beide geslachten (drijfjacht)
21/09 tot 31/12 beide geslachten (bers- en aanzitjacht)
Moeflon:
01/10 tot 31/12 beide geslachten (drijfjacht)
21/09 tot 31/12 beide geslachten (bers- en aanzitjacht)
Everzwijn:
01/08 tot 31/12 beide geslachten (drijfjacht)
gans het jaar beide geslachten (bers- en aanzitjacht)
01/08 tot 30/09 (open veld) drijfjacht en lopende honden
01/10 tot 31/12 drijfjacht en lopende honden
Jachttijden aanzitjacht:
van één uur voor zonsopgang tot één uur na zonsondergang.
Kleinwild
01/10 tot 31/12 Haas
01/10 tot 31/01 Fazanthaan
01/10 tot 31/12 Fazanthen
01/09 tot 30/11 Patrijs
15/10 tot 31/12 Houtsnip (loerjacht 1 u voor zonop tot 1 u na zononder)
Jacht op Haas en Patrijs enkel toegestaan in een erkende wildbeheereenheid.
Waterwild
01/08 tot 15/03 Canadagans (loerjacht van een uur voor zonop tot 1 u na zononder)
15/08 tot 31/01 Wilde eend (loerjacht van een uur voor zonop tot 1 u na zononder)
15/10 tot 31/01 Meerkoet
15/10 tot 31/01 Wintertaling
Overig wild
gans het jaar Konijn (loerjacht van een uur voor zonop tot 1 u na zononder)
15/08 tot 28/02 Houtduif
gans het jaar Vos (loerjacht van een uur voor zonop tot 1 u na zononder)
gans het jaar Verwilderde kat (loerjacht van een uur voor zonop tot 1 u na zononder)
Jacht met de vogel
De jacht met de vogel op alle wildsoorten die voorkomen in dit besluit is geopend van 01/09 tot 31/01.
De jacht met de vogel op houtduif is echter open van 15/08 tot 28 of 29/02.
De jacht met de vogel op Konijn, Vos en Verwilderde kat is gans het jaar geopend.
Jacht met buidels en fretten
De jacht op Konijnen met buidels en fretten is gans het jaar geopend.
Verbodsbepalingen
In periodes van strenge vorst kan de bevoegde minister de jacht op waterwild schorsen voor een periode van maximum 15 dagen.
Deze periode kan vernieuwd worden.
Het is binnen 200 m van woningen verboden te vuren in de richting van die woningen.
Diverse bepalingen
Van 15/07 tot 30/09 is het vervoer van reebokken naar plaatsen van verbruik of verkoop slechts toegelaten als het dier zijn uiterlijke kenmerken van zijn geslacht draagt.
De verkoop, het transport voor verkoop, het te koop stellen en de opslag voor verkoop van dood wild afkomstig van de jacht met de vogel, is het ganse jaar verboden.
Dit geldt eveneens voor elke dode vogel of deel van een dode vogel of elk product bekomen uit deze vogels dat eenvoudig identificeerbaar is, als de betreffende vogel behoort tot een van de volgende soorten: Houtsnip, Canadagans, Meerkoet of Wintertaling.
et n'entrera en vigueur qu'à partir du 1er juillet 2011
!
SERVICE PUBLIC WALLONIE
Arrêté du Gouvernement wallon fixant les dates de louverture, de la clôture et de la suspension de la chasse, du 1er juillet 2011 au 30 juin 2016
Le Gouvernement wallon,
Vu la loi du 28 février 1882 sur la chasse, notamment l'article 1er ter, inséré par le décret du 14 juillet 1994, et les articles 2, alinéa 2, et 10, alinéa 5, remplacés par le même décret ;
Vu lavis du Conseil supérieur wallon de la Chasse, donné le 5 octobre 2010 ;
Vu la concertation des Gouvernements des Etats du Benelux, en date du 14 décembre 2010 ;
Vu la concertation des Gouvernements régionaux concernés, en date du 12 janvier 2011 ;
Vu lavis 49.244/4 du Conseil dEtat, donné le 23 février 2011 en application de larticle 84, §1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil dÉtat, coordonnées le 12 janvier 1973 ;
Sur la proposition du Ministre des Travaux publics, de lAgriculture, de la Ruralité, de la Nature, de la Forêt et du Patrimoine ;
Après délibération,
Arrête :
CHAPITRE IER. -
Généralités
Article 1er.
Le présent arrêté est applicable du 1er juillet 2011 au 30 juin 2016, pour cinq années cynégétiques consécutives s'étendant chacune du 1er juillet au 30 juin de l'année suivante.
Art. 2.
La chasse de tout gibier non visé au présent arrêté est interdite.
Art. 3.
Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
1° chasse à l'approche ou à l'affût : procédé de chasse à tir pratiqué par un seul chasseur, sans rabatteur ni chien ;
2° chasse en battue : procédé de chasse à tir pratiqué par plusieurs chasseurs attendant le gibier rabattu par plusieurs hommes s'aidant ou non de chiens ;
3° chasse au chien courant : procédé de chasse à tir pratiqué par un ou plusieurs chasseurs se déplaçant, guidés par les abois des chiens qui ont levé le gibier et le poursuivent, afin de se poster sur la voie que l'animal chassé finira par emprunter ;
4° chasse au vol : mode de chasse permettant de capturer le gibier au moyen d'un oiseau de proie dressé à cet effet.
CHAPITRE II. - De la chasse à tir
Section 1ère - Du grand gibier
Art. 4.
Les dates d'ouverture et de fermeture de la chasse à tir à l'espèce cerf sont fixées comme suit :
1° cerf boisé : du 1er octobre au 31 décembre. Toutefois, la chasse à lapproche et à laffût de tout cerf boisé est autorisée dès le 21 septembre ;
2° biche et faon de l'un ou l'autre sexe : du 1er octobre au 31 décembre. Toutefois, la chasse à lapproche et à laffût est autorisée dès le 21 septembre.
La chasse du cerf boisé est uniquement autorisée sur les territoires associés en un conseil cynégétique agréé et sur le territoire de la Chasse royale de Ciergnon.
Art. 5.
Les dates d'ouverture et de fermeture de la chasse à tir à l'espèce chevreuil sont fixées comme suit :
1° brocard : du 1er octobre au 31 décembre, sauf pour la chasse à l'approche et à l'affût qui est ouverte du 1er au 31 mai et du 15 juillet au 31 décembre ;
2° chèvre et chevrillard de l'un ou l'autre sexe : du 1er octobre au 31 décembre.
Art. 6.
La chasse à tir à l'espèce daim est ouverte du 1er octobre au 31 décembre. Toutefois, la chasse à lapproche et à laffût est autorisée dès le 21 septembre.
Art. 7.
La chasse à tir à l'espèce mouflon est ouverte du 1er octobre au 31 décembre.
Toutefois, la chasse à lapproche et à laffût est autorisée dès le 21 septembre.
Art. 8.
La chasse à tir à l'espèce sanglier est ouverte du 1er août au 31 décembre, sauf la chasse à l'approche et à l'affût qui est ouverte toute lannée.
Toutefois, entre le 1er août et le 30 septembre, la chasse en battue et la chasse au chien courant sont ouvertes uniquement en plaine.
Art. 9.
La chasse à l'affût visée aux articles 4, 5, 6, 7 et 8 peut aussi être exercée durant l'heure qui précède le lever officiel du soleil et l'heure qui suit son coucher officiel, aux mêmes époques et conditions que la chasse à l'affût de jour.
Section 2 -
Du petit gibier
Art. 10.
Les dates d'ouverture et de fermeture de la chasse à tir au petit gibier sont fixées comme suit :
1° lièvre : du 1er octobre au 31 décembre ;
2° coq faisan : du 1er octobre au 31 janvier ;
3° poule faisane : du 1er octobre au 31 décembre ;
4° perdrix grise : du 1er septembre au 30 novembre ;
5° bécasse des bois : du 15 octobre au 31 décembre.
La chasse à la perdrix grise et la chasse au lièvre sont uniquement autorisées sur les territoires associés en un conseil cynégétique agréé.
Art. 11.
Sans préjudice de larticle 10, 5°, la chasse à laffût de la bécasse des bois peut aussi être exercée durant l'heure qui précède le lever officiel du soleil et l'heure qui suit son coucher officiel.
Section 3 - Du gibier deau
Art. 12.
Les dates d'ouverture et de fermeture de la chasse à tir au gibier d'eau sont fixées comme suit :
1° bernache du Canada : du 1er août au 15 mars ;
2° canard colvert : du 15 août au 31 janvier ;
3° foulque macroule : du 15 octobre au 31 janvier ;
4° sarcelle d'hiver : du 15 octobre au 31 janvier.
Art. 13.
Sans préjudice de larticle 12, 1° et 2°, la chasse à laffût de la bernache du Canada et du canard colvert peut aussi être exercée durant l'heure qui précède le lever officiel du soleil et l'heure qui suit son coucher officiel.
Section 4 -
De lautre gibier
Art. 14.
Les dates d'ouverture et de fermeture de la chasse à tir à lautre gibier sont fixées comme suit :
1° lapin : toute lannée ;
2° pigeon ramier : du 15 août au 28 ou 29 février ;
3° renard : toute l'année ;
4° chat haret : toute lannée, jusquà la date du 30 juin 2015.
Art. 15.
Sans préjudice de larticle 14, 1°, 3° et 4°, la chasse à laffût du lapin, du renard et du chat haret peut aussi être exercée durant l'heure qui précède le lever officiel du soleil et l'heure qui suit son coucher officiel.
Section 5 -
Des interdictions de chasse à tir
Sous-section 1ère -
De la chasse au gibier deau en période de gel
Art. 16.
En période de gel prolongé, le Ministre qui a la chasse dans ses attributions ou son délégué peut suspendre la chasse aux espèces visées à l'article 12, pour des périodes de quinze jours maximum.
Les périodes de suspension visées à lalinéa 1er peuvent être renouvelées.
L'arrêté de suspension entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Sous-section 2 - De la chasse à proximité des habitations
Art. 17.
Lors de l'exercice de la chasse, il est interdit de tirer des coups de feu vers les habitations, à moins de 200 mètres de celles-ci.
CHAPITRE III. - De la chasse au vol
Art. 18.
La chasse au vol de tout gibier visé au présent arrêté est ouverte du 1er septembre au 31 janvier.
Toutefois, la chasse au vol du pigeon ramier est ouverte du 15 août au 28 ou 29 février.
La chasse au vol du lapin, du renard et du chat haret est ouverte toute lannée.
CHAPITRE IV. - De la chasse avec bourses et furets
Art. 19.
La chasse du lapin à laide de bourses et de furets est ouverte toute lannée.
CHAPITRE V. - Dispositions diverses
Art. 20.
Du 15 juillet au 30 septembre et du 1er mai au 10 juin, le transport du brocard jusqu'au lieu de consommation ou de vente au détail n'est autorisé que si l'animal porte d'une façon apparente ses bois ou les marques extérieures de son sexe.
Art. 21.
La vente, le transport pour la vente, la mise en vente et la détention pour la vente de tout gibier mort provenant de la chasse au vol sont interdits toute lannée. Il en est de même pour tout oiseau mort et toute partie ou tout produit obtenu à partir de cet oiseau facilement identifiable, si loiseau en question appartient à une des espèces suivantes : bécasse des bois, bernache du Canada, foulque macroule, sarcelle dhiver.
CHAPITRE VI. - Disposition finale
Art. 22.
Le Ministre qui a la chasse dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Namur, le 12 mai 2011.
Le Ministre-Président,
R. DEMOTTE
Le Ministre de Travaux publics, de lAgriculture, de la Ruralité, de la Nature, de la Forêt et du Patrimoine,
Wallonië wil paal en perk stellen aan de manier waarop uitbaters van private jachtdomeinen groot wild lokken door extra voedsel rond te strooien.
Vanaf 1 oktober zal die wijdverspreide praktijk dan ook niet langer toegelaten zijn, waarschuwt Waals minister Carlo Di Antonio (cdH).
De maatregel moet de landbouw en de bossen helpen beschermen.
Tussen 1990 en 2010 is de everzwijnpopulatie in Wallonië verdrievoudigd van 8.500 tot 24.500 dieren. "Die overpopulatie zorgt voor verschillende onevenwichten, maar ook voor heel wat schade aan gewassen en bossen.
De minder strenge klimaatcondities en de algemene verhoogde beschikbaarheid van voedsel verklaren die heropleving", aldus de minister.
Bovendien versterkt het kunstmatig en intensief voederen van groot wild op zeer beperkte oppervlaktes ook het onevenwicht tussen fauna en flora.
Uitzonderingen
Vanaf de herfst zullen dan ook nog slechts twee uitzonderingen worden toegelaten op het voederen van groot wild in
Wallonië, en dat enkel ten zuiden van Samber en Maas.
Zo zullen herten nog 'bijkomend' gevoed mogen worden bij streng winterweer tussen 1 november en 30 april.
In bepaalde gevallen zal ook extra voedsel voor everzwijnen nog mogen, maar enkel om zo de oogst te kunnen vrijwaren.
Boerenbond doet veel inspanningen om de wetgever duidelijk te maken dat er onvoldoende mogelijkheden voorhanden zijn om wildschade te voorkomen. Tweejaarlijks probeert de landbouworganisatie de schade in kaart te brengen. Voor het eerst pakt Boerenbond dit digitaal aan met een enquête op hun website.
Zowel duiven, ratten, ganzen, everzwijnen, konijnen als vossen kunnen wildschade veroorzaken op landbouwpercelen of -bedrijven. Boerenbond wil nagaan hoe groot het probleem werkelijk is door de toestand in kaart te brengen om vervolgens met een gefundeerd dossier naar de overheid te stappen.
Gemeenten en provincies erkennen volgens Boerenbond de nood aan actie omdat zij op hun grondgebied vaak kampen met overlast door wild. "Veel gemeenten weten niet hoe dit op te lossen", zegt Ignace Deroo, "want wettelijk kunnen ze zelf niet veel actie ondernemen." Gemeentebesturen moeten zich wenden tot de hogere overheid of tot jagers in zoverre het over bejaagbare wildsoorten gaat die de overlast bezorgen.
Onder impuls van Boerenbond en de provincies heeft Hubertus Vereniging Vlaanderen dit jaar opnieuw zijn jagers opgeroepen om eind februari deel te nemen aan het duivenweekend. "Het aantal geschoten duiven lag op hetzelfde niveau als in de voorgaande jaren", verklaart Deroo, "terwijl de actie vooral succesvol is in de provincies West- en Oost-Vlaanderen en in de groentestreek rond Sint-Katelijne-Waver."
Ondanks al deze inspanningen stelt Boerenbond toch een grote populatie houtduiven vast op en rond de akkers. De gebruikelijke afweertechnieken blijken evenmin afdoende omdat op vrij korte tijd gewenning optreedt bij de vogels. "Het zal dus nodig zijn om de aandacht erbij te houden en de jagers tijdig te verzoeken de bijzondere bejaging aan te vragen bij de Afdeling Natuur en Bos", meent Deroo.
Boerenbond acht het bovendien belangrijk om de omvang van de schade duidelijk in kaart te brengen zodat aangedrongen kan worden op maatregelen die de schade kunnen beperken. De landbouworganisatie roept alle getroffen landbouwers op om de digitale enquête in te vullen en per perceel de schade aan te duiden.
Ondertussen onderzoekt Boerenbond ook de mogelijkheid om een directe link te leggen tussen Boerenbond en Hubertus Vereniging Vlaanderen, om de jagers nog beter en sneller te kunnen aanspreken om de nodige maatregelen uit te voeren en schade te voorkomen.
OCMW Mechelen geeft 280 hectare bos aan Natuurpunt
OCMW Mechelen en Natuurpunt hebben een van de belangrijkste samenwerkingsovereenkomsten rond stadsbosontwikkeling en -beheer ooit in Vlaanderen getekend. Maar liefst 280 hectare bosgrond verspreid over Mechelen en de buurgemeenten worden in beheer gegeven.
Het OCMW ziet het beheer van de bossen niet als haar kerntaak. Natuurpunt zal dat beheer daarom overnemen, onder meer via sociale tewerkstelling.
Toegankelijk
De groengebieden zullen ook toegankelijker worden gemaakt voor het publiek met een recreatief en educatief wandelpadennet. Momenteel staan er aan de stukken bos vaak nog bordjes "verboden toegang" of zijn ze slecht toegankelijk.
Groene gordel om Mechelen
Samen zullen het OCMW en Natuurpunt ook trachten de boskernen uit te breiden en met elkaar te verbinden om zo een groene gordel te creëren rondom Mechelen. Zo worden er aan de Gasthuisbossen in Sint-Katelijne-Waver duizenden bomen aangeplant.
Andere grotere boscomplexen die in beheer worden gegeven zijn de Steentjesbossen en Weysetter in Kampenhout, de Brede Zeyp in Koningshooikt en de Peultenbossen in Bonheiden. Natuurpunt heeft momenteel 18.200 hectare in beheer. (belga/edp)
Zijn stropers weer actiever in Vlaanderen?
Het aantal processen-verbaal voor stroperij in Vlaanderen is van 208 in 2008 gestegen naar 249 in 2009 en 269 in 2010. De meeste pv's werden in 2010 opgemaakt in West-Vlaanderen (96), gevolgd door Oost-Vlaanderen (82), Limburg (44), Antwerpen (24) en Vlaams-Brabant (23). Dat blijkt uit het antwoord van Vlaams minister van Natuur Joke Schauvliege op een schriftelijke vraag van Peter Reekmans (LDD).
In 2010 werden 71 pv's opgesteld voor stroperij bij de jacht, 95 bij visserij en 103 bij beschermde soorten. "De meest voorkomende diersoorten die slachtoffer worden van stropers zijn zangvogels zoals vink, putter, sijs, barmsijs, kneu, groenling, goudvink, kruisbek, Europese kanarie, staartmees, klauwier, appelvink, maar ook buizerd, slechtvalk en patrijs. Verder ook diersoorten zoals paling, haas, vos en steenmarter", aldus minister Schauvliege.
Het Agentschap voor Natuur en Bos beschikt slechts over zeer gedeeltelijke informatie over het gevolg dat aan deze pv's gegeven werd. In de gekende dossiers variëren de strafrechtelijke boetes van 55 tot 5.500 euro, soms gecombineerd met een gevangenisstraf van enkele maanden. De gekende minnelijke schikkingen variëren van 350 tot 1.750 euro.
In 2010 werd naar schatting 40 procent van de pv's naar de afdeling Milieuhandhaving gestuurd met het oog op bestuurlijke handhaving. De eerste boetes die deze afdeling heeft opgelegd beliepen telkens 154 euro, voor het vissen zonder vergunning.
bron Belga
Everzwijnen worden beperkt toegelaten in Vlaanderen
Grotere zoogdieren zoals het everzwijn herstellen zich, wat goed nieuws is voor de Vlaamse flora. Dat herstel moet gepaard gaan met een beheervisie, zegt minister Joke Schauvliege. Het everzwijn wordt aanvaard als inheems grof wild. Waar voldoende leefgebied is, wordt het everzwijn gecontroleerd toegelaten, waar de lokale omstandigheden hun aanwezigheid niet toelaten, wordt gestreefd naar nultolerantie.
Zoals in de meeste West-Europese landen zijn grote zoogdieren, waaronder het everzwijn, ook in Vlaanderen aan een herstel bezig. Een verbeterde natuurkwaliteit, een verhoogd voedselaanbod en zachtere winters zijn mogelijke verklaringen. Het bewijst dat het weer beter gaat met de natuur in Vlaanderen, zegt Schauvliege.
Maar in een verstedelijkte omgeving spelen niet alleen natuurbelangen een rol. De aanwezigheid van het everzwijn is maatschappelijk en economisch niet altijd verdedigbaar, beseft de minister. Daarom is een everzwijnbeheer dat afgestemd wordt op de de lokale omstandigheden, aangewezen.
In regios met een voldoende groot aaneengesloten habitat wordt de aanwezigheid van everzwijnen toegelaten, laat Schauvliege weten. In dergelijke regios moet migratie tussen deelpopulaties mogelijk zijn. Maar ook dan zijn er beperkingen en gebeurt de toelating gecontroleerd. Bij het regionale wildbeheer wordt rekening gehouden met de lokale omstandigheden wat de biodiversiteit, schade aan landbouwgewassen, wildziekten, verkeer, maatschappelijk draagvlak en toerisme betreft. In andere regios in Vlaanderen wordt een nultolerantie nagestreefd, aldus de minister.
Om de nieuwe beheervisie in Vlaanderen te implementeren, worden zones afgebakend waar everzwijnen gedoogd kunnen worden en zones waar geen everzwijnen mogen voorkomen. Het Agentschap voor Natuur en Bos en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek bereiden die zonering voor en zullen een basiskartering opmaken met aanduiding van mogelijke beheerzones voor het everzwijn.
Die afbakening zal gebeuren op grond van een aantal criteria: migratiebarrières voor everzwijnen, belangrijke woongebieden, industriegebieden en landbouwcomplexen én een inschatting van de mogelijke aantallen everzwijnen op basis van de natuurlijke habitats in de verschillende zones. Hierna volgt een maatschappelijk overleg met alle relevante doelgroepen en sectoren op lokaal en bovenlokaal niveau om de zones af te grenzen.
In een volgend stadium worden de concrete beheerdoelstellingen in de diverse zones bepaald en wordt vastgelegd met welke beheerinstrumenten en beheerstrategieën de doelstellingen nagestreefd zullen worden. Opnieuw zal dit gebeuren in nauw overleg met de betrokken doelgroepen, benadrukt Schauvliege. Om een aantal beheerstrategieën en jachtinstrumenten uit te testen wordt een proefproject opgestart in de provincie Limburg. In afwachting van de volledige implementatie van de nieuwe beheervisie, blijft het reguliere jachtinstrumentarium van kracht. bron:Vilt
verduidelijking
Hieronder volgt een verduidelijking van de sneeuwregel, gecommuniceerd door de heer Hans Van Gossum, beleidsmedewerker Exoten en Wildbeheer bij het ANB:
BVR 2003-2008 :
Art.16. Het is verboden:
1° met uitzondering van de jacht op reewild bij sneeuw te jagen welke ook de hoeveelheid sneeuw is die de grond bedekt op de locatie waar wordt gejaagd.
Dit geldt: alleen wanneer de grond ononderbroken met sneeuw bedekt is. Opgehoopte sneeuw in grachten, holle wegen of pleksgewijze sneeuw... geeft geen aanleiding tot opschorting van de jacht.
Dit standpunt wordt bevestigd door het hoofdbestuur.
Het is gebaseerd op een uitspraak van de Corr. Rechtb. Leuven 11 maart 1924.
Natuurlijk is 'ononderbroken' voor interpretatie vatbaar en moet iedere situatie apart beoordeeld worden (omgeploegd veld met hier en daar een niet besneeuwde kluit, een straat waar gestrooid werd met aan weerszijden besneeuwde velden...).
Ik stel voor als norm voor 'ononderbroken' te hanteren: iedere situatie waarbij een spoor, zelfs al worden er niet besneeuwde zones doorkruist, kan gevolgd worden.
Mochten buitenstaanders de passage 'welke ook de hoeveelheid is die de grond bedekt' aanhalen om toch te eisen dat er niet gejaagd mag worden, kan verduidelijkt worden dat de reden van het verbod moet gezocht worden in het al te gemakkelijk opsporen van wild in een ononderbroken sneeuwlaag, een situatie die zich niet (minder) stelt bij pleksgewijze sneeuw.
Schieten van (verwilderde) duiven
Om de massale aanwezigheid van verwilderde duiven te beperken zal, op nationaal niveau, het voorbeeld worden gevolgd van sommige provincies, namelijk het toelaten van het schieten van verwilderde duiven van ZATERDAG 25 DECEMBER 2010 tot en met MAANDAG 10 JANUARI 2011.
Bijgevolg worden de liefhebbers verzocht hun duiven tijdens deze periode op te hokken
Met
uitzondering van de jacht op reewild (15 januari tot 15 maart op reegeit en kitz)is het in Vlaanderen verboden om
te jagen bij sneeuw, welke ook de hoeveelheid sneeuw is die
de grond bedekt op de locatie waar er wordt gejaagd. De jacht op waterwild
verboden op of op een afstand van minder dan 100 meter langs moerassen,
waterplassen en waterlopen waarvan de oppervlakte en bijbehorende rietkragen
langs de oevers voor meer dan de helft met ijs zijn bedekt.
"Wildafweer door landbouwers vraagt om
compensatie"
De voorbije week werd in de
Commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement van gedachten
gewisseld over wildbeheer. Op de agenda stond de overpopulatie van
bepaalde wildsoorten en een gerichte bestrijding van vossen,
everzwijnen, houtduiven en ganzen. Het Algemeen Boeren Syndicaat
(ABS) nam deel aan de discussie en kijkt vooral uit naar de
aangekondigde aanpassing van het Wildschadebesluit.
Met het initiatief van de West-Vlaamse provinciegouverneur in 2009
(een oproep
om vossen te bejagen, nvdr) en de recente vraag van minister
van Leefmilieu Joke Schauvliege aan de burgemeesters om aandacht te
besteden aan de steeds talrijker voorkomende vos, komt het
vossendebat volgens ABS in een stroomversnelling.
Door verschillende Vlaamse parlementairen werd een voorstel van
resolutie ingediend om de bestrijding van de vos op gepaste wijze te
kunnen uitvoeren. Dat de meningen tussen jagers en landbouwers
enerzijds en natuurverenigingen en Vogelbescherming Vlaanderen
anderzijds nogal uiteen lopen, is voor iedereen duidelijk.
Ook ABS maakte van de gelegenheid gebruik om haar visie als
landbouworganisatie naar voor te brengen. ABS focuste daarbij op de
economische gevolgen van bepaalde soorten die schade kunnen
veroorzaken zoals ganzen, houtduiven, kauwen of vossen. Daarnaast is
ABS ook ingegaan op de mogelijke sanitaire risicos voor de
professionele veehouderij indien er zich vossen of kadavers van wild
bevinden op de percelen of bedrijven.
Volgens de landbouworganisatie kan niemand ontkennen dat er steeds
meer economische schade wordt aangericht op landbouwbedrijven door
het feit dat bepaalde soorten in te grote getale op het platteland
aanwezig zijn. Het feit dat er in 2009 via het Soortenbesluit en het
Wildschadebesluit een meer gerichte bestrijding kan gebeuren van
zwarte kraai, ekster, kauw, gaai en spreeuw noemt ABS een belangrijke
stap in de goede richting.
Dat de landbouwers nog preventieve maatregelen moeten nemen, lijkt
ABS logisch. Er zijn evenwel grenzen aan de inspanningen die door
onze sector gedragen kunnen worden, zegt voorzitter Hendrik
Vandamme in het ledenblad Drietandmagazine. Alle mogelijke
afschrikkingsmiddelen of afweernetten komen niet zomaar uit de lucht
vallen, in tegenstelling tot de schadelijke vogelsoorten. Volgens
Vandamme is een compensatie van de investeringen en de tijd die
verjaging vergt op zijn plaats.
De uitvoering van de procedures tot vergoeding van wildschade, die
voorzien zijn in het Wildschadebesluit, stootten de voorbije maanden
links en rechts op kritiek. Begin juli hadden de landbouworganisaties
een onderhoud met het kabinet van minister Schauvliege om de
problemen in de praktijk aan de kaarten.
ABS wacht nu met ongeduld op de aanpassing van het
Wildschadebesluit. Voor ABS moet het de bedoeling zijn dat de
procedure om een schadevergoeding te bekomen, eenvoudiger wordt en
dat er meer rekening wordt gehouden met de situatie op het terrein.
Een vlotte en correcte afhandeling van deze dossiers, gecombineerd
met een gerichte bestrijding van de soorten die voor overlast zorgen,
komt iedereen ten goede en is een oplossing voor de vaak gespannen
toestand op het terrein, aldus Vandamme.
Jagers
hebben op enkele dagen tijd ruim 30 dode hazen gevonden in enkele
aardappelvelden in Heers en Horpmaal. Zelf vermoeden ze dat de
hazensterfte te wijten is aan het gebruik van aardappelloofdoders.
Toxicologisch onderzoek van enkele krengen en een bos
aardappelloof in een labo in Luik moet uitsluitsel geven over de
exacte oorzaak.
bronOpvallend
is dat de krengen van veelal jonge hazen altijd in de buurt van
aardappelvelden lagen, zegt jager José Budo. De beste
parameters om de kwaliteit van het biotoop te evalueren zijn de
hazen, evenals de leeuweriken en patrijzen. Als die sterven is er
wat fout", beweert Budo.
Hij vermoedt dat de dieren
gestorven zijn door in contact te komen met aardappelloofdoders
die worden ingezet om aardappelloof dood te spuiten voor de
oogst. "Zulke pesticiden blijven aan de poten van de
hazen hangen zodat het in hun maag kan terecht komen wanneer ze
zich droog likken", verklaart Budo. Hij wil klacht
indienen tegen onbekenden omdat hij vreest dat de pesticiden ook
gevaarlijk zijn voor de mens.
Anne-Marie Vangeenberghe,
woordvoerster bij Boerenbond zegt dat het probleem hen onbekend
is. "Zowel de persoon die de jacht opvolgt als de
specialisten van akkerbouw, hebben geen weet van problemen met
fytomiddelen die in de aardappelteelt worden ingezet. Wij wachten
daarom op de resultaten van de autopsie op de krengen om de ware
toedracht van de dood van de hazen te achterhalen. Indien nodig
nemen we maatregelen", aldus Vangeenberghe.