Het regent, - o wat regent het! Ik hoor het uit mijn warme bed, Ik hoor de regen zingen,- Het regent, regent dat het giet- Dat niemand daar nou iets van ziet Van al die donkre dingen!
Het ruist en regent en het spat- Nou worden alle bomen nat En plast het in de sloten. Het regent, regent overal-! O hé! daar loopt het zeker al Bij straaltjes uit de goten!
Wat is dat gek en leuk geluid! Wat is dat lekker om dat uit Je donker bed te horen:- 't Is of dat een kerel buiten staat Te fluistren aan je oren. Nou druipt het in dat open gras- Nou zal er wel een grote plas Op alle wegen komen,- Nou lopen nergens mensen meer- Verbeel-je eens, in zo een weer-! Daar wou ik wel van dromen.
En vroeg, morgen, in de zonneschijn, Als dan de blaadjes zilver zijn, Met droppeltjes bepereld- Dan doe ik toch mijn eigen zin:- Dan loop ik heel - en heel ver in De schoongeworden wereld!
De herdertjes lagen bij nachte Zij lagen bij nacht in het veld Zij hielden vol trouwe de wachte Zij hadden hun schaapjes geteld Daar hoorden zij d'engelen zingen Hun liederen vloeiend en klaar De herders naar Bethlehem gingen 't liep tegen het nieuwe jaar
Toen zij er te Bethlehem kwamen Daar schoten drie stralen dooreen Een straal van omhoog zij vernamen Een straal uit het kribje benee Daar vlamd' er een straal uit hun ogen En viel op het Kindeke teer Zij stonden tot schreiens bewogen En knielden bij Jesus neer
Maria die bloosde van weelde Van ootmoed en lieflijke vreugd De goede Sint Jozef hij streelde Het Kindje der mensen geneugt De herders bevalen te weiden Hun schaapkens aan d'engelenschaar Wij kunnen van 't kribje niet scheiden Wij wachten het nieuwe jaar
Ach kindje, ach kindje, dat heden In 't nederig stalletje kwaamt Ach, laat ons uw paden betreden Want gij hebt de wereld beschaamd Gij kwaamt om de wereld te winnen De machtigste vijand te slaan De kracht uwer liefde van binnen Kan wereld noch hel weerstaan