Lentezang
Daar komt de Lente: Ze spreidt algauw Haar hoge tente Van licht en blauw!
De velden laaien In zonnegloei; De weiden waaien Vol bloemenbloei!
Het beekje huppelt Zo vlug en fris; En zilver druppelt Van bies en lis.
De bomen strekken Hun armen uit. De wilgen lekken, De berk loopt uit.
Al! takken, twijgen, Al wierookwerk! De leeuweriks stijgen Op vlammenvlerk!
En liefde en hopen Het al doordringt: Het hart gaat open, De ziele zingt.
O zonnedagen! O geur en fleur! Een hemelwagen Staat vóór de deur.
René de Clercq
|