alles over asten van toen tot thans Alles over Asten.
25-08-2006
Geschiedenis van het Kasteel van Asten
Het dorp Asten begint in velerlei opzichten als een grensnederzetting. Zo was het lange tijd gelegen aan de ontginningsgrens van de onherbergzame Peel, tevens de eeuwenoude afbakening tussen de hertogdommen Brabant en Gelre, of zoals tegenwoordig nog steeds, tussen de provincies Noord-Brabant en Limburg. Het zijn vooral missionarissen (Willibrord), monniken (Norbertijnen) en wereldlijke heren (Heren van Cuijck) die dit relatief lege gebied in de Middeleeuwen openleggen en ontwikkelen.
Het is in deze tijd (1399) dat t' Huys tot Asten voor het eerst opduikt in de annalen. Beginnend als agrarisch uitbatingscentrum of mansio wordt het al ras uitgebreid tot een heus kasteel bestaande uit een versterking, een woongedeelte en een hofstede. Terwijl de omgeving wordt geteisterd door misoogsten en plunderende legers, wordt rond 1600 het kasteel omgebouwd tot een edelmanswoning in Renaissance stijl, waarbij ook de voorburcht met karakteristieke toren zijn huidige vorm krijgt. Het is ook in deze tijdspanne dat een van de meest kleurrijke en beruchte kasteelheren, Bernard van Merode, zijn landgoed weet uit te breiden, niet in het minst geholpen door onteigeningen van door hem vervolgde en gemartelde tovenaars en heksen uit de omgeving.
Hoewel het kasteel rond 1680 nog wordt verfraaid door Everard van Doerne, raakt het in de achttiende eeuw in verval, vooral omdat het in bezit komt van vaak absente Hollandse regenten. Het statige edelmanshuis van weleer verwordt geleidelijk tot een verwaarloosd jacht- en zomerverblijf, slechts nu en dan verhuurd aan derden of bewoond door 'kasteleins'. Gelijktijdig met de voortschrijdende aantasting van de Heerlijke rechten, takelt het kasteel in de negentiende eeuw verder af.
Het afbraakproces wordt pas een halt toegeroepen door het eigenzinnige initiatief van baron Clemens van Hövell tot Westerflier. Zijn fantasievolle reconstructie van de oude noordvleugel wordt echter in 1944, na slechts enkele jaren van bewoning, weer in puin gelegd door een Duitse fosforgranaat. Enkele jaren na het overlijden van baron Clemens jr. in 1981, verkoopt de douairière het kasteel en komt het voor een groot deel in het beheer van de huidige Stichting.
Wilhelmus van Nassouwe Ben ick van Duytschen bloet Den Vaderlant ghetrouwe Blijf ick tot inden doot Een Prince van Oraengien Ben ick vrij onverveert Den Coninck van Hispaengien Heb ick altijt gheeert
In Godes vrees te leven Heb ick altijt betracht Daerom ben ick verdreven Om Landt om Luyd ghebracht Maer Godt sal my regeren Als een goet Instrument Dat ick sal wederkeeren In mijnen Regiment
Lijdt u mijn Ondersaten Die oprecht zijn van aert Godt sal u niet verlaten Al zijt ghy nu beswaert Die vroom begheert te leven Bidt Godt nacht ende dach Dat hy my cracht wil gheven Dat ick u helpen mach
Lijf en goet al te samen Heb ick u niet verschoont Mijn Broeders hooch van Namen Hebbent u oock vertoont Graef Adolf is ghebleven In Vrieslandt in den Slach Zijn Siel int eewich Leven Verwacht den Jongsten dach
Edel en Hooch gheboren Van Keyserlicken Stam Een Vorst des Rijcks vercoren Als een vroom Christen Man Voor Godes Woort ghepreesen Heb ick vrij onversaecht Als een Helt sonder vreesen Mijn Edel bloet ghewaecht
Mijn Schilt ende betrouwen Sijt ghy, o Godt mijn Heer Op u soo wil ick bouwen Verlaet my nemmermeer Dat ick doch vroom mach blijven U dienaer taller stondt Die Tyranny verdrijven Die my mijn hert doorwondt
Van al die my beswaren End mijn Vervolghers zijn Mijn Godt wilt doch bewaren Den trouwen dienaer dijn Dat sy my niet verrasschen In haren boosen moet Haer handen niet en wasschen In mijn onschuldich bloet
Als David moeste vluchten Voor Saul den Tyran Soo heb ick moeten suchten Met menich Edelman Maer Godt heeft hem verheven Verlost uut ander noot Een Coninckrijck ghegheven In Israel seer groot
Nae tsuer sal ick ontfanghen Van Godt mijn Heer dat soet Daer na so doet verlanghen Mijn Vorstelick ghemoet Dat is dat ick mach sterven Met eeren in dat Velt Een eewich Rijck verwerven Als een ghetrouwe Helt
Niet doet my meer erbarmen In mijnen wederspoet Dan datmen siet verarmen Des Conincks Landen goet Dat u de Spaengiaerts crencken O Edel Neerlandt soet Als ick daer aen ghedencke Mijn Edel hert dat bloet
Als een Prins op gheseten Met mijner Heyres cracht Vanden Tyran vermeten Heb ick den Slach verwacht Die by Maestricht begraven Bevreesde mijn ghewelt Mijn Ruyters sachmen draven Seer moedich door dat Velt
Soo het den wille des Heeren Op die tijt had gheweest Had ick gheern willen keeren Van u dit swaer tempeest Maer de Heer van hier boven Die alle dinck regeert Diemen altijt moet loven En heeftet niet begheert
Seer Prinslick was ghedreven Mijn Princelick ghemoet Stantvastlich is ghebleven Mijn hert in teghenspoet Den Heer heb ick ghebeden Van mijnes herten gront Dat hy mijn saeck wil reden Mijn onschult doen bekant
Oorlof mijn arme Schapen Die zijt in grooten noot U Herder sal niet slapen Al zijt ghy nu verstroyt Tot Godt wilt u begheven Sijn heylsaem Woort neemt aen Als vrome Christen leven Tsal hier haest zijn ghedaan
Voor Godt wil ick belijden End zijner grooter Macht Dat ick tot gheenen tijden Den Coninck heb veracht Dan dat ick Godt den Heere Der Hoochster Majesteyt Heb moeten obedieren
Vandaag 24 Augustus 2006 ga ik voor de eerste keer van start met een site die handeld over Asten toen en thans. De ene dag grijp ik terug in het verleden en de andere dag verkeer ik in het heden. Al naar gelang het onderwerp dat wij samen hier gaan behandelen. Berichtjes kunnen bestaan uit alles wat met de geschiedenis van Asten te maken heeft. Bedenk dat ik vandaag leef.. want vandaag is morgen al weer gisteren! Samen komen wij er wel uit.