Hier een versje van mijn dochter over hoe een kind zichzelf bang kan maken.
Angst.
De wind ruist door de straten.
Ik ben alleen gelaten.
De bliksem flitst door het huis.
Een griezelfilm op de buis.
De regen tikt tegen de ruit.
De wind die fluit.
Ik hoor gelach en gekreun.
Vanachter in het huis een dreun.
Overal is iets te horen.
Overal worden monsters geboren.
Eén zit er in de kast,
Een ander in de mast.
Eén kruipt er in de boom.
Oo, was dit maar een droom.
Ik hoor iets aan de deur,
Geritsel en gesleur.
Een man in een zwarte jas.
Stel je voor dat het dracula was.
Mijn hartje klopt snel.
Daar gaat de bel.
De deur gaat open,
…ik zal maar hopen…
“Hallo, wie is er daar ” ?
“’t Is niets m’n kleintje,’t is mama maar.”
©Ann De Moor
Categorie:Gedichten
|