Op de plek, waar zielen wachten tot het hun tijd is om geboren te worden, in een mensenleven, op aarde, was er een zieltje, dat heel bang was, om naar de aarde te gaan, want op aarde, zo had ze gehoord, zou ze iemand ontmoeten van wie ze zou gaan houden en die ander zou dan zómaar bij haar weg kunnen gaan. Ze wist zeker, dat ze dat niet zou overleven. Ze had op voorhand al heel grote angst, paniek zelfs, als ze er alleen maar aan dacht, dat die ander, van wie ze zóveel zou houden, weg zo gaan...........
Ze was zo bang, dat ze maar liever niet naar de aarde wilde gaan.
Er was daar nog iemand, die bang was, maar hij was juist bang voor mensen die in paniek raakten.
Hij had gehoord, dat hij op aarde van iemand zou gaan houden én dat er op aarde heel veel mensen waren, die in paniek raakten.
Hij was bang dat hij juist van iemand zou gaan houden, die heel vaak in paniek raakte. Hij wilde dat niet; hij had een grote hekel aan paniek.
God, in al zijn wijsheid, stuurde hen op hetzelfde moment naar de aarde, en in het ene zieltje plaatste Hij een magneetje met Angst + en in de andere ziel een magneet met Angst -
zodat Hij zeker wist, dat ze elkaar aan zouden trekken,
om samen hun angst te overwinnen.
Ze konden zich aan elkaar slijpen.
damma
|