ik vlucht mee met witte zwanen over wel zeven heuveltoppen naar het vergelegen zilveren meer alwaar ze op het water glijdend stoppen kennelijk niet voor de eerste keer
gevangen in een sluier van regen drijf ik langzaam met hen voort zij bepalen voortaan mijn wegen hartentranen hebben mij verstoord
zij vloeien door een diepe ader van aangeslagen goud je zult ze nimmer aanschouwen zo gevoelloos voor mensenogen deze druppels van eeuwig rouwen
al wat dor is vergaat het slaat wel wonden maar nimmer laat de ziel zich temmen zij is door iets Groots gezonden
ook ik weet niet waarom jij, hij, zij het juist overkomt dat een groeien niet mag bloeien
het is vaak mensenwerk van onbewuste machteloosheid verkrampt tot uiting van geweld gevoel dat snijdt ogen die niet meer zien een hart, genadeloos geveld
soms heel even onverwacht niet overdacht wordt ons getoond waar men vaak zonder weten op had gewacht
geraakt door een mens gepaard aan een ziel vangen wortels het licht er is dan geen weg meer terug men sluipt dan langzaam henen voorwaarts gericht
ik blijf achter keer mij om ben mijn eigen poortwachter uit nood geboren het was niet aan mij te zeggen kom blijf nog even ik had haar bij voorbaat al verloren
zij kwam zo plots in mijn beeldentuin van zoete kersen een zachte stengel met een vederen pluim
en groeide in mijn leven bloeide haast ongeremd tot kostbaar zielengoud zwevend wilde ik dit wonder beleven haar begrijpen in duizendvoud
ik blijf achter in de schemering mijn schepping ontbonden ben weer verweven met de werkelijkheid oh, was ik nog maar daar waar ik mijzelf had heen gezonden
hé? ja u daar heeft u weet van dat u leeft u ziet wel en denkt en denkt maar dwaalt af, terwijl u ogenschijnlijk leest, doch het beeld dat u waarneemt hangt nog bij het feest van gisteren of omdat u zich verveelt of aldoor uw tranende ogen zeemt
heeft u weet dat u leeft of zijn uw gewoonten gewoon u doet maar wat bent u het niet zat om weg te zweven of te turen kijk eens goed, meeloper sta op en vang aan schuur de gedrochten weg wat blijft bent u helaas, uw ego is naar de maan
een druilerige regen stemt mijn Mokum tot een grijs bestaan over lauwe koffie turend zie ik kabbelend water aan mij voorbijgaan
vandaag bruist het niet van kleurrijke mensen de stad lijkt dood ook al belt de tram zijn stem en zijn luiken gastvrij geopend door mij gaan verleden wensen en een hoop die zwaarder weegt dan lood
Het Collectaneum van een Mens is in onderhavig geval een opbouw vanuit mijn gedichten dat op een bepaalde wijze een inzicht op het (mijn) leven geeft. Het kent drie delen: Creatie, Interbellum en Finale.
1 .CREATIE
geboren uit het paradijs van warmte en overvloed teloorgang van de wezenlijke verbondenheid ben ik afhankelijk geworden en gebakend mijn ziel is gescheiden, de Heelheid kwijt
Julius: Vitanova hfdst 3 vers 2
ik ben de Heer uw Herder mijn wijsheid is als water en lekt aan alle kanten mij helpt het verder slechts als u mij voortaan blindelings zult geloven leer ik u zwemmen op het droge (2)
ik verhaal vandaag van het immense grootte in het schrijven een omvangrijke mensendaad
scheppen van de wereld met al zijn loten een wonder laten geschieden zonder enig verraad
slechts ik ben daar in bescheidenheid toe in staat
het is aan de geringe echt genade gegeven van het alom omvangrijke niets een geheel te vormen
waar ook nog de schrale mens mag leven en ruimte is voor kruipende wormen
uit mijn door liefde verzadigd hart ontspruit zich een in regenboogkleuren openslaand lelieblad als waterfontein getooid waar druppels zich glinsterend en juichend verspreiden over een dorre aardse mat
het is nog alleen aan mij, te zeggen goed, ja goed is deze wonderlijk schone daad onvoorwaardelijk uit mijn zachtheid geboren het is overzichtelijk naar menselijke maat
het kostbaar vocht blaast ontelbare toverachtige kristallen bellen verspreidend naar alle hoeken die bij het teder afdalen naar de ontvangende bodem zingend en springend aan u ja aan u gaan vertellen je, mag er zijn hier en nu ga niet meer zoeken
aldus geschiedde de schepping van u en anderen
maak nu zelf het beeld van zee en lucht en dieren we mogen hier en daar wat zichtbaars veranderen
ik zag nog even het was heel goed zo te sieren
Julius: Vitanova hfdst 2 vers 5
slechts jegens uw schepper bent u tot geringheid verplicht u bent immers in grootsheid geschapen blijf derhalve niet verborgen voor uw naasten dan is bescheidenheid teveel naar binnen gericht en neigen uw talenten meer naar aardse zorgen (5)
Het Collectaneum van een Mens --Deel 2: Interbellum -paragraaf 1
Het Collectaneum van een Mens
deel 2: INTERBELLUM(1)
2. INTERBELLUM -- paragraaf 1
hedde nog sin um mie tu gaone uut gaone me mie te suuke naor us binne op unne daach toe beginne
ut sol us bringe verre in siele en haort enne die haort gaon singe me lieve gepaort
so icke ghie segge lope mie die weghe ghie vertrouwe mie doch icke siene dien hogh
gelieke die sonne umhoch te gaone ghie wete dis seker dun wieshiet kumt me du jaore
Julius: Vitanova hfdst 3 vers 3
gaat heen vermenigvuldigt u in woord en daad komt terug en vereenvoudigt u op weg naar uw bescheiden maat (3)
ik schets u hier een portret van een schaduwrijk man
mijn duistere kant kent een blinde vlek slechts doorgewinterde neuroten herkennen die plek immers zij zijn mijn lotgenoten
u, die blikt naar mijn gezicht ziet een zelfverzekerd persoon al ware hij van enig elitair gewicht maar, de waarheid stellende vaak door eb en vloed tijdens het leven is ontwricht
zo schep ik mijn universum ja, u kijkt naar mijn portret ik ben een schaduwrijk man in een onzichtbaar lijstje voor u neergezet
Julius: Vitanova hfdst 3 vers 1
dit zo zijnde zeg ik u: ik voeg hier niets aan toe geen ander dan u zelve kent mijn woordenschat als bollige gewelven neem mij niet serieus ik ga zo vaak op mijn gat (1)
Het Collectaneum van een Mens --Deel 2: Interbellum -- paragraaf 2
Het Collectaneum van een Mens
Deel 2: INTERBELLUM (2)
2. INTERBELLUM -- paragraaf 2
ik slenter, stelt u zich dat voor en ga zo mijn weg vaak in gedachten diep verzonken dat hoort ook zo immers een kip neemt ook tijd voor de leg
ik heb oog voor ernstige zaken niet dat ik per se tot meer wijsheid zal geraken neen, ik denk omdat ik ben zoals een wijs man al eerder zei
ik ben een slenteraar, zo een van: als het nu niet lukt komt het morgen klaar zoals in de volgorde van ieder jaargetij
zo doende denk ik nog aan gister die dag was nog niet rond alhoewel het ook kan zijn dat mijn huidig peinzen wordt gevoed door onduidelijke woorden uit uw mond
u begrijpt nu mijn tempo; beladen met een zwaar hoofd en vergrijsde slapen hoef ik me ook niet te haasten
bent u wel een beroemd dichter nadat u zich met ongeremde passie zo hebt uitgesloofd? uw woorden zijn morgen lucht door verdamping aangetast uw kritieken uitgedoofd uw gedichten zoveel lichter
het moge duidelijk zijn ik orden mijn gedachten, schep een beeld van gister en daarvoor
ik strijk dan door mijn haren en frons mijn gebrild aangezicht ik ben een slenteraar een dromer op straat door innerlijk staren zo schep ik mijn leven langzaam, opdat ik niemand stoor
ik nader mijn bank in een verlopen park omgeven door wilde struiken hier kom ik tot rust hier kan ik echt onderduiken
plots maak ik mij zorgen en dat is nieuw over de dag van morgen zo u weet is dat een last zou ik dan toch door het verwachten worden aangetast
nee dat nooit spookte het door mijn hoofd word ik alsnog van mijn traagheid beroofd?
besmet met het moeten nee, daarvoor is mijn levensgang te traag tevreden draai ik een sjekkie dat leidt mij af van de finale vraag
daar wil ik u noch mijzelf mee belasten en blaas de rook strak voor mij uit
u zult het wel begrijpen dit zijn die momenten waarin ik mijn hoofd bevrijd en mijn wereld kan ontlasten tot de schemering in mijzelf wordt ingeluid
als de zon verdwijnt na een lange pose achter de toppen van de lindebomen en de stilte zo verschijnt rust mijn oog op een laatste zichtbare vogel als hij nader wil komen
twee vreemden bij elkaar maar stil verbonden bij het verscheiden van de dag raakt hij een wezenlijke snaar: het verstaan zonder monden dat kende ik al vertelde een tedere glimlach
ik zette mij aan tot de weg terug maar zie deze woorden niet zomaar als een slot zo ga ik in bedaarde tred die mij immer al bekoorde en waar ik mij nimmer heb tegen verzet
Julius: Vitanova hfdst 3 vers 4a
ik droom zo vaak mijn dromen in het licht van alledag van mijn lief en ver geluk dat het mij vermag zonder enige smuk nader tot U te komen (4a)
Het Collectaneum van een Mens --Deel 2: Interbellum -- paragraaf 3
Het Collectaneum van een Mens
Deel 2: INTERBELLUM (3)
paragraaf 3
soms ben ik alleen en heb dan even niets met dat of jou of het moet de eenzaamheid zijn wanneer ik lijd aan het leven een niet te vatten rouw
*ik hou van rode gladiolen*
ook midden op een zomerse dag ween ik mijn donkere wolken gevoelens die niets anders doen als in mijn lijf steken met plots verschijnende dolken
* ik hou van gladiolen: met rode of witte bloem*
als lijkt dat ik mijn grip verlies en het zicht versmalt tot een leeg verhaal wat houdt mij dan nog hier vertel het mij, in mijn eigen taal
* ik hou van rode gladiolen*
ik weet men heeft mij lief, afwisselend bezongen, is dat nu het geluksgerief waarnaar ik schreeuwde met mijn geboortelongen
* soms zijn er witte, vind ik ook mooi*
nee, reeds toen blies ik al "the last post" het blijft wachten op de willekeur totdat ook op mijn afscheid wordt getoost
*ik hou van gladiolen: kan rood maar ook wit gekleurd*
Julius: Vitanova hfdst 2 vers 1
keer u niet om mijn waarde als u zich achterwaarts zou voortbewegen ook dan ziet u niet wat achter u geschiedt u kunt immers niet alles kennen en dat is een grote zegen (1)
door de muziek van het hart, de "ouverture" van de ziel, waarbij zinnensnaren trillen en ik ver weg kan zien heb ik niet te willen
als een draaiend wiel met zoemende tonen en zilverglanzende spaken ga ik door het heelal zonder van mijn plaats te geraken
begeleid door schone klanken van een engelenpartituur raakt dit het wonderlijke leven aan zijn zuivere flanken een rilling van gelukzaligheid in de eeuwigheid van even
Julius: Vitanova hfdst 1 vers 7
hoop de hoop op tot een sterk verlangen uw oor hoort vanzelf vreugdevolle gezangen (7)
lief heb ik, jullie mijn lieven
voel ik strooi mij uit om jullie te gerieven
zacht gefluister een tedere kus met gloeiend hart
in het andante van mijn lied zweef ik omhoog naar vluchtige wolken en bemin het zachte dat ik aldoor zoek maar niet vind:
ik ben niet bij machte
Julius: Vitanova hfdst 1 vers 7
een leven zonder compassie vertraagt uw tred naar genade verheft uw hoofd en leg uw zorgen in de onderste lade (9)
ik spreek over de mens Andro de Geworpene hij ontwaarde licht onbekend met een gekozen of bewuste wens, gevallen als een wicht
oh, Andro, jij wordt een held jij bevecht het leven maar wordt door het heilig sterven uiteindelijk geveld
bevrucht door genot en drijvende in een vrouw totdat de natuur besloot over een verkrampende dauw en Andro zo wezenbloot in een armzalig heldendom goot
oh, Andro, jij wordt een held jij bevecht het leven maar wordt door het heilig sterven uiteindelijk geveld
zie hier, de Geworpene willoos, door driften voortgedreven om een weg te gaan langs zogende borsten en beschermende handen uit het eeuwig niets tot een stoffelijk lijf geweven
oh, Andro, jij wordt een held jij bevecht het leven maar wordt door het heilig sterven uiteindelijk geveld
als jij dan, tot denken veroordeeld wordt tot het slagveld van goed en kwaad van licht en donker en voortplantend zaad, kruis jij de degens splijt jij je eigen en andermans ziel al doorzeefd met vermeende levensraad
oh, Andro, jij wordt een held jij bevecht het leven maar wordt door het heilig sterven uiteindelijk geveld
stuurloos voortdaverend gezadeld op het paard van de vrije wil door het Opperwezen ongevraagd geaard groeit jouw heldendom door onstuimig hartenleed en afstervende ledematen soms tot een kunst, verheven of fijnbesnaard
oh, Andro, jij wordt een held jij bevecht het leven maar wordt door het heilig sterven uiteindelijk geveld
ik aanschouw jou, Andro nu als lijk uitgestreken, de handen gekruist, in een ongelijke strijd het leven verloren, gevochten voor de vrije doodgeboren keus hoe kan jouw dood mij nu zo bekoren
oh, Andro, jij wordt een held jij bevecht het leven maar wordt door het heilig sterven uiteindelijk geveld
zie hier de held, jij Andro met open ogen gestreden en het stervend leven overwonnen en beleden held, jij was mens zo maar van uit de eeuwigheid zo maar even
oh, Andro, jij wordt een held jij bevecht het leven maar wordt door het heilig sterven uiteindelijk geveld